öuitenlanö. In 1860 1980. 1861 2106. 1862 1763. 1863 1648. 1864 1682. 1865 1684. BRIEVEN UIT BELGIE. aandeelhouders is uitgekeerd. Is deze onderneming alzoo op goede grondslagen gevestigd, ze is tevens voor Amsterdam eene weldaad te noemen, en het is wel een teeken des tijds, dat de Koninklijke Nederlandsche stoomboot-maatschappy, niettegenstaande ze met een goed gesteld programma is voor den dag gekomen, om een milüoen vermeerdering van kapitaal heeft gevraagd, och slechts ruim een derde daarvan heeft verkregen. En wat heb ik nu aangetoond? Vooreerst: dat het hoog tijd wordt, dat onze statis tieke overzichten wat vollediger mogen worden. Zou men bijv. niet denken dat wij, behalve wat manu- acturen voor Oost-Indiën, hoegenaamd geene uitvoer artikelen hadden? Geen vee, geen boter en kaas, geen geraffineerde suiker, geen jenever, likeuren, provisies, •er, meekrap, kaarsen enz. Er is gebrek aan uitvoer- artikelen, doch niet in die mate als de statistieken ons zouden doen gelooven. Ten tweede: dat onze handel en scheepvaart zich niet u'tsluitend bepalen tot de Oost Indische eilanden, zoo- a 8 de statistieken zonden doen gelooven en ook menig een zich verbeeldt. De stoombootvaart althans heeft met e 'roPische gewesten hoegenaamd niets gemeens. Het verwondert u wellicht, in dezen brief zoo weinig over °nze gemeenschap met Noord Amerika te verne- men. Deze is echter, helaas, zeer onbeduidend. Dat de politieke omstandigheden daartoe hebben bijgedragen, spreekt van zelf, doch de hoofdoorzaak ligt niet daarin. 6 -^■'Derikaansche tabak vindt eene goede markt in msterdam en wordt toch via Rotterdam aangevoerd, at kan eerst, maar moet dan ook beter worden, als het anaal naar de Noordzee gereed zal zijn. wil dezen eindigen met de opgaven der binnenge- omen schepen van alle vlaggen gedurende de laatste zea jaren. Men zal begrijpen dat telkens, wanneer een stoomschip gerekendmC' °P nieUW a'8 een schip wordt mede is t®®enwoort''& elders zoo sterke ontwikkeling Peze tabel niet zeer bemoedigend. Men mag echter me uit het oog verliezen, dat de stoomvaart meer en r e zeilschepen op de zoogenaamde kleine vaart vei nngt, waardoor minder vaartuigen binnenkomen en och veel meer goederen worden aangevoerd. Een volgende keer eens iets vroolijkers Amsterdam, 30 Januari 1866. Gemeenteraad van Xterlkzee. Z'tting van 29 Januari. Ingekomen stukken en mede- e mgenmissive plaatselijke schoolcommissie, vererootinir euschool; remissie hoofdelijken omslag en geineente- ccijns; opbrengst zelkasch; proces-verbaal kasopneming; overschrijvingenwijziging reglement politie en ordening brand; suppletoir kohier hondenbelasting; ontslag hulponderwijzer wecen!ZItter de,l'?" Cau-Afwezig de heeren de Jonge, Nart "£este'dheid, van der Grijp en van der Vliet. keu^d, worden gilêzen1: verSaderi^ zljQ SoedSe" a tér!?!.'6 I?.ies'v®s van gedeputeerde staten,houdende: over iskc ]D^ der.&oedKekeurde gemeeutebegrooting raadab^oi L f kennisgeving der goedkeuring van het linir p verhooging der toelage aan den kweeke- opIaandZeböomeJ.';"t0tden °Penbaren verkooP van 35 a2;Eene missive van mr. C. J. Fokker, berichtende de weeshui'^'' benoeming tot regent van het burger- wev' ulo'"i van den heer J. Groeneveld de Kater, kennis- mi v, at 'i ''e benoeming tot regent van het, burger lijk armbestuur aanneemt. fmn^26 mlS81v®s worden alle voor kennisgeving aange- heere"' Z0° i de lnededeeiing des voorzitters, dat de dat r,v *?'derMaa\en Moll mondeling hebben verklaard van tw'Ck berbenoeming, de eerste tot regent ttla-itaniiiibnrger^lijk armbestuur, de laatste tot lid der Tn h. i° soboo'co[nmissie, laten welgevallen. cestwlri den van burgemeester en wethouders wordt betrpi-b<U"i brij ven van de plaatselijke schoolcommissie verprnot; sotnmige schoollokalen met een plan tot later oo„ n° ?r, stad8armenschoolten einde daarop mier een voorstel te doen. retnk'; !^6n ;V E- Hoffman wordt op zijn verzoek niet ir'^Jan bo°Idomslag verleend voor 1865, daarbij Aan u 07f ge™eente in dat jaar aanwezig is geweest, van Demen 3oPPe wordt op zijn verzoek remissie advies eenteacoÜns ad 4.45 verleend, overeenkomstig ®n wethond coatro'eur en voorstel van burgemeester De voorzitter deelt mede dat in 1865 de zelkasch heeft opgebracht /T6,385.65, hetgeen voor kennisgeving wordt aangenomen. Het proces-verbaal der jongste opname van de gemeen tekas wordt medegedeeld en voor kennisgeving aange nomen. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten tot het doen van eenige af- en overschrijvingen. In behandeling komt de voorgestelde wijziging: 1. in het reglement van politie, strekkende om de agenten van politie en de leden der nachtwacht in deze gemeente bepaald aan te wijzen als beambten bevoegd om de over tredingen der bepalingen van dat reglement te consta- teeren; na eenige discussie wordt overeenkomstig de voordracht besloten; —in de verordening tot voorkoming en blusscbing van brand, bevattende bepalingen betref fende het houden van nauwlettend toezicht op de maga zijnen van steenkolen en het onderzoeken van den staat dier kolen; na langdurige discussie is dit overeen komstig de voordracht, met weglating der 4e alinea op voorstel van den heer Zuurdeeg, aangenomen. Wordt vastgesteld het suppletoir kohier der honden belasting over 1865 ad f 31.50. Aan C. A. de Braai wordt, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als hulponderwijzer aan de tusschen- sehool met 1 Februari e. k. De voorzitter sluit na omvraag de vergadering. Algemeen overzicht. De keizer en keizerin van Oostenrijk bevinden zich thans weder sedert eenige dager, te Pesth en weten door hunne persoonlijke hoedanigheden, naar het schijnt, de bevolking zeer voor zich in te nemen. Vooral de invloed der keizerin moet aanmerkelijk wezen. „Om verschil lende redenen, zoo schrijft men uit Pesth, zijn wij de keizerin zeergenegen.Vooreerst spreekt zij zeer vlot onze moedertaal; vervolgens vertoont zij zich bij onderscheidene gelegenheden in de Hongaarsche kleederdracht, en naar men zegt, heeft geen stem ten gunste van Hongarije op den keizer grooteren invloed dan de hare; eindelijk is zij eene vrouwen wel eeneschoone.dat wilzeggendelevende poësie, en dit zegt veel bij de Hongaren. Of zijn wij niet allen dichters Zeer verklaarbaar is het zeker dat de keizerin, door hare natuurlijke bevalligheid, welke bovendien door het sierlijk Hongaarsch costuum nog zeer moet verhoogd worden, op de levendige verbeeldingskracht der Hon garen een gunstigen indruk moet maken, maar zeer onnatuurlijk zou het toch wezen indien de Hongaren niet inzagen dat uiterlijke begaafdheden wei nig toebrengen tot het oplossen van politieke quaes- tiën en dat zij veel gevaarloopen van door bijzondere welwillendheid van het vorstelijke echtpaar op nieuw in een valstrik verward te geraken, waaruit zij niet zoo gemakkelijk zullen worden bevrijd. De liberale meerderheid in het Pruisisch huis van afgevaardigden zal een protest indienen tegen de uit spraak van het hoog gerechtshof te Berlijn omtrent de strafrechterlijke verantwoordelijkheid der vertegenwoor digers voor hunne parlementaire redevoeringen. De liberale partij beweert dat hieruit weder eenmaal te meer de demoralisatie der hooge rechterlijke colegiën in Pruisen blijkt. De Italiaansche senaat heeft, na uitvoerige debatten, het wetsontwerpaangenomenstrekkendeom de schatkist- dienst op te dragen aan de nationale bank. Men zal zich herinneren dat deze quaestie in de kamer van afgevaar digden het votnm uitlokte, hetwelk tot de aftreding van het ministerie La Marmora Sella leidde. In Portugal zijn de liberale regeerings-wetsontwerpen omtrent de drukpers, waarvan wij onlangs gewag maak ten, door de beide kamers der wetgevende vergadering aangenomen. Het verschijnen van Chilische kapers in de Spaansche wateren heeft te Madrid eene groote sensatie te weeg gebracht. Eenige leden der kamer van afgevaardigden zouden zich heden vereenigen om een verzoek aan de regeering te bespreken, strekkende om insgelijks kaper brieven uit te geven. De Spaansche regeering heeft tot bescherming der naar Havanna bestemde, gisteren vertrokken pakketboot, deze door het oorlogsfregat Gerona doen vergezellen. Uit Quebec is te Londen het bericht aangebracht dat de vereeniging „De zonen der vrijheid" het voornemen schijnt te hebben opgevat om zich bij de Fenians aan te sluiten en alzoo hun doel te verwezenlijken: de vereeniging van Canada met de Amerikaansche Unie. Indien dit bericht mocht bevesiigd worden dan zouden de Fenians gemakkelijker Canada kunnen bemachtigen, omdat zij daarbij dan door een gedeelte der bevolking zonden worden ondersteund. Brussel, 1 Februari. Sedert eenige dagen ziet men van den morgen tot den avond levendige groepjes in de rue Gretry voor den nederigen winkel van een kunstkooper; men verdringt er zich en men discuteert er zoo opgewonden, dat men zon denken, de vergadering van een politieke club op de openbare straat bij te wonen. Eene groote door den heer Leonard tentoongestelde schilderij, die in de eerste plaats de verdienste der actua liteit bezit, doet al de voorbijgangers halt houden en is niet zelden de aanleiding tot harrewarrerijdie nu en dan dreigt door argumenten te eindigen zooals de heer von Bismarck ze bij voorkeur bezigt, namelijk die van het geweld. De heer Leonard drukt de voetstappen van wijlen onzen vriend Wiertz, de groote schilder op wien Dinant, zijn geboorteplaats,ten eeuwigendage trotsch mag wezen. Eenige maauden geleden, zag ik van hein een schilderij de apotheose van de Vereenigde Staten. Ditmaal heeft hij op nieuw een politieke gebeurtenis tot onderwerp gekozen. Bij het eerste gezicht rust uw oog op eene naakte vrouw, van stevigeu lichaamsbouw, met krachtig maar wanhopig uitzicht, die zich tegen wreedaardige aanran ding verdedigt. Men zou op het eerste alord rneenen dat men het mar telaarschap van de eene of andere heilige voor oogen had, maar als ge van een oogenblik waarop de menigte wat gedund is, gebruik maakt om de schilderij te naderen, ziet ge dat het martelaarschap niets gemeen heeft met dat van de heilige Ursula en hare elf duizend maagden. Zij die zich aan de wreede aanranding ontworstelt is geene andere dan de Mexicaansche republiek. Op haar woidttegelijkertijd een aanval gedaan door Maximiliaan I, die baar van de ingewanden berooft door de keizerin Cbarlotte, die haar de oogen wil uitkrabben; door Napoleon III, die zijne zouaven op baar afzendt en door den heiligen vader die haar met zijn bisschopsstaf tuchtigt. De republiek, bet hoofd fier omhoog houdende, verdedigt zich zonder zich een oogenblik te laten ontmoedigen. Zich tot Amerika richtende smeekt zij echter van daar haar bevrijding. Zonder dat ik nu nog onvoorwaardelijk zeggen wil, dat deze schilderij een chef iïoeuvre is dat scheelt te veel is toch de opvatting dramatisch,leven dig en aangrijpend; zij beantwoordt te zeer aan dein drukken die de tegenwoordige gebeurtenissen op ons maken, dan dat zij niet in ruime mate de aandacht ver dienen zon. Wellicht is het ook belangrijker het oor te leenen aan de ontboezemingen der menigte, aan de opmerkingen die van verschillende zijden oprijzen, aan het verschil van meeningen, hetwelk dit reusachtige doek uitlokt, niet zoozeer uit een artistiek als uit een staat kundig oogpunt, dan de verborgen schoonheden op te merken van die schilderijen, die slechts vervaardigd zijn om levendige aandoeningen op te wekken. Indien het de bedoeling des schilders was de aandacht van het publiek te boeien, is dit althans hem ontegenzeggelijk gelukt. Ik weet niet of dit zelfde wel het geval zal zijn met eene brochure, getiteld: La grande pensée du règne de Napoleon III, welke een Machiavellistische aanspraak bevat van den kardinaal Antonelii tot den keizer der Franschen gericht. Ik heb het geschrift met de meeste aandacht gelezen: het petilleert yan geest; de onbekende schrijver is bij afwisseling geestig, bijtend, ondeugend en diepzinnig, maar de zucht om piqnant te zijn straalt in de weinig samenhangende bladzijden wel wat te veel door. Ik schreef er ten uwen behoeve een paar der merk waardigste bladzijden van af, waarin de schrijver de groote gebeurtenissen der tien laatste jaren aan het ge heim verbond tnsschen bet Bonapartistisch keizerrijk en het ultramontanisme toeschrijft. Zooals de titel aanduidt is de geheele brochure een soort van toespraak van Antonelii aan Napoleon III. O. a. legt men aan den staats secretaris van Pius IX het volgende in den mond. „Sire, gij zijt tegelijk de steunpilaar en het anker der hope vau het pausdom. Daarom heeft de opperste kerk voogd u ingewijd in de geheimnissen onzer wereldlijke politiek, zoowel met betrekking tot het verledene als de toekomst van de regeering der volken. Gij hebt dan ook uwe ontwerpeu raet onze plannen in overeenstemming gebracht; gij zijt in werkelijkheid geworden dat cle- ricale zwaard, waarvan het gevest te Rome is, maar welks punt overal gevoeld wordt. Sire, uw coup tfêlat die op zich zelve genoeg is om het leven van een groot vorst op te luisteren, was slechts het begin van een verwezenlijking van het denkbeeld hetwelk u door het vaticaan was ingeblazen en hetwelk Pius IX zoo beleefd was „de groote gedachte uwer regceriug" te noemen. Om zijne gatisohe beteekenis te erlangen moest de coup d'étot zich hervormen en uitbreiden tot een ca- tholieken coup d'état, dat iseene algi.n>eene,die tegen de republieken der beide halfronden gericht was. Dc locale overwinning van den 2 December van het autoriteits beginsel op de revolutie, was slechts de eerste stap van den waren krijgsman Gods. Caesar, tien jareu nadat de opperste kerkvoogd n deu Rubicon deed overtrekken, wees hij n aan dat de tijden gekomen waren om ook den Atlantischen oceaanover testeken. Amerika, gedurende een eeuw reeds de dobbering der meeningen in belangen moede, wachtte slechts op een wereldiyke messias die gezag zou herstellen. „De jaren 1861 ep-^ wargh voor deze groote onder neming geschikt. M3e jjplitipJ» vttti het vatikaan had van lieverlede een algbmspne$gtój>«a*it%oorbereid,-fïet vraag.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3