Brieven uit de Hoofdstad. De hoeveelheid petroleum in 1865 van Amerika naar Engeland verzonden, was slechts 5,790 tonnen, tegen 15,455 ton in 1864 en 29,272 ton in 1863. De Engelsche petroleum is beter dan de Amerikaansche en de eerste verdringt dus de laatste van de markt. Ook in Archangel, aan de Witte Zee, zijn petroleumbronnen gevonden, niet ver van een rivier die zich in de Retchora ontlast. Te Zante beeft zich een maatschappij gevormd, ter exploitatie der petroleumbronnen aldaar, die in menigte voorkomen. Reeds Herodotus sprak voor 2000 jaren van die oliebronnen. Voor twee honderd jaar werd er reeds petroleum gewonnen te Amiano in Italië. De steden Parma en Genua werden toen reeds daarmede verlicht. Men meldt uit Parijs, dat nog voor de maand April 349 huizen in de oude stad moeten gesloopt wor den, waardoor' duizende gezinnen genoodzaakt zullen zijn een goed heenkomen te zoeken. Dezer dagen is de heer J. A. Roubuck door een huurkoetsier voor de rechtbank te Londen gedaagd, wegens weigering om hem 3 sh. vracht te betalen, terwijl de heer R. slechts eene halve kroon wilde geven. De rechtbank veroordeelde het parlementslid, om de betwiste 6 p., benevens 5 sh. kosten te betalen, hetgeen ook ter stond geschiedde. Te Staude (Pruisen) is een zekere Lorenz Halasz overleden, die den ouderdom van 120 jaren bereikte; 38 jaren lang diende hij als soldaat, en bleef daarna 60 jaren in een en dezelfde heerendienst. Tot vóór twee jaren bezocht hij wekelijks twee malen de op een uur afstand gelegen kerk. Op zijn 90ste jaar tred hij voor de derde maal in het huwelijk: de uit dezen echt geboren zoon is thans onderofficier bij een regement huzaren. Men verhaalt in Engeland dat Omer-pacha bezig is aan eene bewerking van het leven van Alexander den Groote, dien hij verre boven Julius Caesar stelt, en wiens schoenriemen laatstgenoemde niet waardig zou zijn te ontbinden. De scheikunde is den voddenrapers te hulp geko men, om den papierfabrieken voedsel te verschaffen. Eerst hebben de scheikundigen vodden, oude kleederen, vezel achtige wortels van planten, enz. toegevoegd. Vervol gens zijn zij er in geslaagd om het bout chemisch te ontbinden. In stukken gesneden, hebben ze langzamer hand zijne vezels ontbonden, en hebben er een witte pap van gemaakt, die in papier veranderd werd. Maar de resultaten waren te langzaam; men moest naar het bosch en bijna plotseling de ligneuse vezelen der boom stammen wegnemen, om er papier van te maken. Een eenvoudig onderwijzer uit het departement le Dröme heeft er iets anders op gevonden. Hij neemt een boom stam van meer of mindere dikte en lengte, hij doopt hem in een bad van zijne vinding dat is zijn geheim en, eenige uren daarna, hebben zich de boomvezelen geheel losgemaakt van de andere houtsubstantiën. Hij kan er dan een zeer wit deeg van maken, dat, in mooi papier veranderd, zeer geschikt is voor de drukpers. Hoe harder het hout is, hoe fijner zijne vezelen, des te kostelijker is het deeg. De uitvinder, zoo als van zelf spreekt, heeft eeu brevet genomen, dat hij zelf van plan is te exploi- teeren. Ilij heeft met dat doel reeds groote werkplaatsen in zijn land gehuurd. Als een buitengewoon verschijnsel in de maand Januari kan men mededeelen dat te Breda de vorige week reeds vlinders gezien zijn en meikevers zijn gevangen. Naar wij vernemen heeft zich in eene gemeente nabij Dordrecht dezer dagen het zonderlinge voorval opge daan, dat de burgemeester dor gemeente, en dus het hoofd der politie, wegens overtreding der politiewet, door den gemeente-veldwachter in verzekerde bewaring is genomen. üordr.cour Sedert 1 Februari mag de Indépendance beige weder in Frankrijk circuleeren. Het is te wenschen dat de redactie thans opzettelijk voor dat rijk samengestelde exemplaren naar de Fransche grenzen zal zenden: Is dit niet het geval en wil men geheel en al zich voortaan naar do napoliontifche voorschriften richten dan zal dit blad ook wat de keizerlijke regeering te Parijs betreft zijne nog overgebleven onafhankelijkheid hebben verloren. Een in de nabijheid van Wolnurstedt wonende barbier en tevens heelkundige, kwam onlangs op de ge dachte vergunning aan te vragen om ook als keurmeester van het vleesch te mogen fungeeren. Dit verzoek werd hem toegestaan, doch alras bleek het dat hij niet de minste bekwaamheid bezat voor zijne nieuwe betrekking. Eenige zijner ambtgenooten wilden hem dan ook eens op de proef stellen: zij namen een stuk varkensvleesch, waarin zij eenige meelwormpjes stakende barhier- keurmeester nu verklaarde, toen hij bij het opensnijden van het vleesch die onschuldige diertjes zag, „dat het vleesch met de thans heerschende trichinen-ziekte was besmet." Overal bespotte men nu den keurmeester- barbier, die zich dan ook uit smart en wroeging door ophanging van het leven beroofde. Thermometerstan il. 2 Febr. 's av. II u. 47 gr. 3 'smorg.7u.44 'smidd.lu. 47 gr. Handel en scheepvaart, ziedaar de bronnen, waarvan Amsterdam, de groote koopstad, leven moet. Zoo klonk het in den ouden tijd zoo klinkt het ook nog, doch men mag haast vragen, is het nog wel iets meer dan een klank Of, zoo op dit oogenblik de handel vrij wat zege ningen uitdeelt, zullen wij niet eenmaal door den effecten handel dien men gewoon is niet als handel, of, zooals men zegt: reëelen handel, te beschouwen geheel ver drongen worden? Begeef u op onze zooveel besproken, doch nimmer geprezen Beurs. De ingangen worden ver sperd door schreeuwende, stootende en dringende mannen, die, als de golven der zee, door stormen voortgestuwd, dan hier, dan daar zich ophoopen, en alles met een ver vaarlijk gedruisch medeslepen of van zich werpen. Hier wordt een koopman, met al zijne satellieten, geweldig van zijne plaats geworpen, ginds wordt de gansche kas- siershoek naar den wand gedreven,als moest hij gekraakt worden. En meer en meer breidt zich de zee uit en dreigt te verzwelgen wat niet: Effecten inzijn standaard voert! Wat wonder dat vele stemmen zich verhieven tegen dat openbaar geweld! Er moest paal en perk aan worden gesteld De kamer van koophandel, de commissarissen van de beurs, het gemeentebestuur, het bestuur der effecten-societeit, zij allen bemoeiden er zich mede. Er werden nieuwe deuren gemaakt, waarvan niemand buiten de commissies het rechte doel begreep, er werden ver zoeken gericht aan de effectenmannen, er werdenik weet niet hoe vele halve maatregelen genomen, en men kon alweder tot de conclusie komen, dat, maken ook al vele kleintjes een groote, geen oneindig aantal halven een heele maakt. En terwijl men die geweldige uitzetting der effecten beurs, dat angstig ineenkrimpen van dat gedeelte, het welk door den reëelen handel nog wordt ingenomen, aanschouwt, vraagt men zich af: is dat niet een waar beeld van het leven, het Amsterdamsche leven. Ik heb voor mij liggen een Overzicht van Handel en Scheepvaart over het jaar 1865. Het behoort bij de weke- lijksche Overzichten, die bij Metzier en Basting, sedert eenige jaren worden uitgegeven. Ik herinner mij dat en velejaren geleden, Amsterdamsche prijscouranten beston den, waaronder de namen vermeld waren vair een aantal makelaars, die daaraan medewerkten. Die namen gaven ontegenzeggelijk eene authentieke waarde aan de mede- deelingen. Die onderneming is echter sinds jaren, ik weet niet precies aan welke kwaal, overleden. De Over zichten van de heeren Metzier en Basting nu komen uit zonder anderen naam dan die der genoemde boekdrukkers. Voorzeker, het werk strekt hén tot eer, want de typogra- phische uitvoering laat niets te wenschen over, maar verderwelke waarborg heb ik voor de juistheid der berichten Bij redeneering mag het gelden, dat ze voor zich zelve pleiten moet handelsberichten dienen door een stempel bewijs van echtheid te bezitten, hetzij die stempel bestaat in eene bekende firma, zooals zulks in Engeland en elders veelal plaats heeft, of wel in de namen van bekende makelaars, die elk voor hun vak opkomen. Uit den aard der zaak moet de onderneming dus gebrek kig zijn, en dit blijkt ook (het zal later duidelijk worden) uit dit jaarlijksch overzicht. Intusschen draagt het toch de kenmerken, dat er bekwame lieden aan werkzaam zijn, en buitendien, we hebben niets beters en moeten dus wel daaruit putten. Ik wil uwe lezers nu niet ophouden met allerhande statistieken om te onderzoeken of het afgeloopen jaar eenige meerdere bedrijvigheid dan de voorafgaande, vertoont. Over het algemeen is de handel iets levendiger geweest dan het vorige jaar. Dit echter moet toegeschre ven worden aan den vrede van Amerika en vooral niet aan meerderen ondernemingsgeest-, hetgeen' duidelijk wordt, wanneer wij het oog vestigen op de diverse arti kelen, in dat overzicht voorkomende, als: Arak, droogerijen (gum benzoé, gum copal, gum damar, gum elastiek, gutta percha, enz. enz. nagenoeg allen Javasche producten), huiden, katoen, koffie, suiker, metalen (voornamelijk tin), rijst, specerijen, tabak, thee, verfwaren (vooral indigo en verder bijna uitsluitend Javaproductcn), wol en zijde. Deze invoerartikelen zijn meest allen van onze Oost- Indische bezittingen, hetgeen nog duidelijker wordt bij de lezing. Zoo vindt men zelfs bij het artikelhuiden de Buenos-Ayres hniden volstrekt niet vermeld, waar door men moet onderstellen, dat deze niet zijn aange voerd. De artikelenkatoen en wol maken hierop eene uitzondering, evenzeer als sommige droogerijen, bijvoor beeld camphor, en het artikel zijde, welke van Japan afkomstig zijn, echter waarschijnlijk toch voor een deel van Java hier zijn aangebracht. Van nagenoeg alle artikelen geldt echter dit, dat ze door de Nederlandsche handelmaatschappij worden aan gevoerd, zoodat er bijna geen bericht in voorkomt waarin niet de bekende letters N. H. M. worden gevonden, al thans van de niet bepaald Nederlandsch Oost-Indische producten geldt dit, met uitzondering van een paar Oost zee artikelen die vrij geïsoleerd op het laatst van het overzicht een plaatsje mogen vinden. Dit, wat de invoer-artikelen betreft, en wat vinden wij nu van den uitvoer? Niets anders dan eenige zeer we tenswaardige tabellen over... manufacturen voor Java bestemd! Java! Java!! Java!!! handelmaatschappij handelmaat schappij handelmaatschappij Is het waarlijk zoo slim met ons gesteld, dat onze eigen handel zich uitsluitend bepaalt bij onze Oost- Indische bezittingen en dat, zoo er al iets met eene andere plaats wordt beproefd, ook daar de handelmaat schappij de voorgangster moet zijn? Voorzeker neen, de onvolledigheid van het overzicht zou ons tot eenzij digheid en overdrijving voeren, doch het feit dat een over het algemeen vrij verdienstelijk gesteld stuk tot dergelijke gevolgtrekkingen leiden kan is karakterestiek en zeer opmerkelijk. Dat het zóo erg niet is, bewijst het overzicht, ons door het Handelsblad geschonken. Daarin vinden wij nog het volgende. Onder de droogerijen palmolie, een artikel hetwelk vooral niet mag vergeten worden; verder petroleum, hennip, visch, vetwaren, cacao, honig en was, talk en smeer, zaden en eindelijk granen, die immers in geen overzicht ontbreken mogen. Het is waar, in de meeste dier artikelen is juist niet veel omgegaan, doch ze bewijzen toch dat er nog wel eenige handel is, buiten die op Oost-Indiën, dat er ook op andere vaarwaters, buiten de handelmaatschappij, nog wel handelaren zijn. De heeren Metzier en Basting (omdat wij nu eenmaal geene andere namen kunnen noemen) behoefden het niet erger te maken dan het is het is waarlijk al slim genoeg Hoezeer men gewoon is, uitsluitend den blik te slaan op de Oost-Indische wateren, bewijst ook het hoogst onvolledig overzicht onzer scheepvaart. Wat de retour vrachten betreft wordt alleen melding gemaakt van de handelmaatschappij-vrachten, terwijl, wat de uitvrachten aangaat, wordt gemeld dat die zich bepaalden bij Java, Australië,Macasser, Sumatra, Noord-Amerika, Singapore China en Japan. En dan wordt dit nog wel beweerd, niet uitsluitend van Amsterdam, maar van heel Nederland Ik bepaal mij bij mijne plaats en vraag: hoe, geene vaart hoegenaamd op de kust van Guinea en Afrikaansche rivieren? Ik vind toch in eene lijst van alhier aange komen schepen, in de Zeepost voorkomende: Van Acra2 Elmina1 de kust van Guinea 3 te zamen 6 en men mag wel aannemen dat er ook ongeveer even zoovelen zijn uitgezeild. Tusschen Buenos-Ayres en onze plaats geen verkeer hoegenaamd De Zeepost wijst mij aan dat een zestal van daar alhier is gearriveerd. En beteekent ons verkeer met Rusland niets, wanneer van Riga negen en negentig, van Petersburg vijftig, van Nerva een en twintig, van Galatz achtendertig, van Odessa drie zijn gearriveerd En mag men dan onze zeer leven dige vaart met de Oostzee, met Londen en Huil, met de Middellandsche zee, met Hamburg, met Bordeaux ver geten? In de vaart op de laatstgenoemde plaatsen wordt voorzien door uitmuntende stoomschepen, en dit brengt mij op een ander punt, onze stoomvaart, die in het meer genoemde overzicht geheel wordt over het hoofd gezien, en echter juist in 1865 zoozeer is vooruitgegaan. De degelijke uitbreiding onzer stoomvaart, ziedaar de licht zijde van het afgeloopen jaar. De volgende uittreksels uit een blaadje, verspreid door de Koninklijke Nederlandsche stoomboot-maat schappij, welke voor verreweg het grootste deel in die stoomvaart voorziet, verdienen toch vermelding. De maatschappij opende haren werkkring in 1856, aanvankelijk met éen eigen schip. Thans bezit zij 16 stoomschepen, te zamen metende ruim 8000 tonnen. In 1857 werd aan vrachten bevaren f 320,000, en dit ging steeds vermeerderende voort, zoodat in 1864 zijn bevaren f 1,358,000. Er zijn meer dan voldoende sommen voor assurantie en depreciatie afgeschreven, in de laatste jaren heeft men buitendien eene fiksche som op elk der schepen verzekerd, terwijl in 1864 10 percent aan de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 2