3cctijMngm. C)anÖflsbmc!)tfn. Onder de onderwerpen, naar aanleiding van de troon rede aan de orde, behoort ook weder de ministerieele verantwoordelijkheid, iéts dat nn en dan hier eens wordt besproken. Het gaat met deze theorie gelijk met vele andere staatsrechterlijke theoriën: zij worden verkeerd beoordeeld'omdat zij dikwijls niet begrepen worden. Zoo hoort men beweren dat het systeem der ministerieele verantwoordelijkheid in de eerste plaats in het leven zon zijn geroepen ten voordeele van de natie. Naar mijne overtuiging is juist het tegenovergestelde bet geval en zonder de inventie der ministerieele verantwoordelijk heid zötiden reeds een aantal monarchiën in Europa zijn verdwenen. Le premier roi fut uk soldat heureux! Later kwam het droit dimn met zijne vorsten als vertegenwoordigers en in zekeren zin lasthebbers van God op aarde, uit wiens hand zij de kroon ontvingen om daarvan aan Hem en Hem alléén rekenschap af te leggen. De tijd en het ge zond verstand hebben langzamerhand ook dit denkbeeld weggevaagd, maar daarmede was aan het koningschap Hjn grondslag ontnomen. Daar nu de monarchie bleef voortbestaan, bij verschillende volken om verschillende redenen, werd het nut en de noodzakelijkheid van deze WIJze van staatsbestuur al meer en meer gezocht in de wenschelijkheid om de wetgevende macht af te scheiden van de uitvoerende macht. De eerste berustte bij de natie in hare vertegenwoordiging, de laatste bleef bij de kroon. In deze combinatie staan twee machten tegenover eikander, beide gewoonlijk even naijverig op haar invloed, rechten en prestige, zoodat telkens de mogelijkheid van een conflict zich voordoet. In dergelijk geval kan de kroon terugtreden voor de natie gelijk eigenlijk be hoorde maar dan loopt zij gevaar bij de groote massa kar prestige te verliezen. Doet zij dit niet, dan blijft H echts een coup d'état over. In dergelijken staat van zaken is echter nog een derde mogelijk, juist ten gevolge ^an de inventie der ministerieele verantwoordelijkheid tn het belang der kroon. Daardoor wordt aan de kroon eene honorahle retraite gelaten, want zij ontslaat hare ministers, verliest niets van haar prestige en behoeft e toevlucht niet te nemen tot een coup d'étatwelke in zijn nasleep altijd min aangename gevolgen heeft voor en vorst. Nog de oplossing van eene enkele raag en dan ga ik tot iets anders over, omdat ik niet de pretentie heb om voor uwe lezers eene conférence over staatsrecht te honden. Die vraag is deze: als de nood zakelijkheid van eene afscheiding tusschen wetgevende en uit voerende macht door u, mijnheer de correspondent, wordt erkend, dan heeft de natie ook belang bij het be houd der monarchie en alzoo is de ministerieele verant woordelijkheid, de voorwaarde daartoe volgens u, ook jii het belang der natie. Den lezer, die deze opmer king maakte zou ik echter beleefdelijk onder het oog bren gen dat ik zijne conclusie niet aanneem, hoewel ik de eerste stelling voor waar houd. Afscheiding van wetgevende en uitvoerende macht eisebt daarom nog geen monarchie,nog geen koning met toebehooren. Het laatste is slechts een er, volgens mij nog niet eens zoo uitmuntende, middelen om het eerste te verkrijgen. En daarmede stap ik van dit onderwerp af. De ministerieele verantwoordelijkheid is intiubschen eene zaak, welke ten uwent, naar ik heb vernomen, ans eenigszins belang moet inboezemen, waar ook gij weer en pleine crise ministerielle verkeert. Ik lees in een paar mëdddeetirtgen uit uwe hofstad, in dë dagbladen 'er, de vfèes flèorscHemeren dat een behoudend minia- ene wet aan lTet bestuur „zou kunnen" komen. Gij zult natuurlijk daaromtrent beter op de hoogte zijn dan ik, aar vergun mij u te zeggen dat ik iets dergelijks niet ge ooven zal zoolang niet werkelijk een behoudend minis erie is benoemd. Zulk een ministerie zou immers geen vier en twintig uren kunnen leven tegenover de meer- cr ïeid in uwe vertegenwoordiging! Dus in dat geval eene ontbinding der tweede kamer en nieuwe verkie zingen. Zouden deze dan eene ministerieele meerderheid Minnen doen opdoemen? Ik neem de vrijheid dat te be- wij elen; slechts een rozen-leven zou dergelijk ministerie en eel vallen: lespace d'un matin! Overigens zie ik in 1 etlr! an(Iere berichten omtrent de crisis bij u te e at een behoudend ministerie zou moetenoptre- en, om at, na eene verwijdering van uwen tegonwoor- igen minister van binneulandsclie zaken, geen liberaal né '"o 701 kunnen worden samengesteld, hetwelk als rincM 4T kunnen worden beschouwd. Cnrieuse bewe- Hef i 6zonderlinge toestand is dan bij n geboren? scl n" WC' ^on s°h'jn hebben alsof de Nederland se 1 eiale partij opging in den heer Thorbeeke! ee m'j c®eze écartademijnheer de redacteur, op te'v /TV1" ,erre'n' haast mij om dit te verlaten en tl de 6n Wa^ 'k wee'; over hetgeen hier aan de orde is: exicaaufche quaestie. Tailooze geruchten zijn daar omtrent hier weder in omloop, waarvan ook eenige de genesis der keizerlijke Mexico-tirades in de troonrede betreffen. Het is zeer wel mogelijk dat de zinsnede over Mexico en de Vereenigde Staten eerst anders lnidde en dat eenige woorden van sympathie door Napoleon werden doorgehaald, toen op het laatste oogenblik de depeches uit Washington arriveerden. Of deze doorhaling nu ge schiedde vóór dat de secretaris des keizers de copie der troonrede aan den heer Peletin, directeur der keizerlijke drukkerij, had gegeven of nadat deze zelf de drukproef aan den keizer ter correctie had teruggebracht^ schijnt voor velen een belangrijk punt uit te maken. Ik zie het belangrijke daarvan niet in en 't is overigens gemakkelijk daaromtréht zekerheid te verkrijgen door het aan een der zetters te vragen, die van Zondag avond tot Maandag middag op de drukkerij met het overig personeel, zoo als de gewoonte is, zijn gevangen gehouden om alzoo het geheim der keizerlijke rede te bewaren. Van meer belang dan dit alles is de tegenwoordige feitelijke toestand der Mexicaansche quaestie. Uit het „livrejaune" zal niet veel licht worden verspreid, want de officieuse regeeringsorganen roepen om 't hardst dat de depêches, in den laatsten tijd uit Parijs naar Washing ton over dat vraagstuk gezonden, niet zullen worden publiek gemaakt, „omdat de quaestie eene nieuwe phase is ingetreden." Overigens blijven die dagbladen hun uiterste best doen om Frankrijk in de oogen der natie al meer en meer los te maken van Mexico en alzoo eene ontruiming van Maximiliaan's rijk voor te bereiden. De Constitutionnel amuseert zich voorts met schelden op de republikeinen in Mexico en deze te qualificeeren: „an ramassis d'aventuriers et depillards," terwijl de immense majorité der Mexicanen Maximiliaan tot soeverein heeft gekozen. Dergelijke onhandige leugens strekken in den tegenvvoordigen stand der zaak slechts om een scherp reparti van gene zijde des oceaans te ontvangen. Die „groote meerderheid" der Mexicanen, welke Maximiliaan tot keizer heeft gekozen bestaat alleen in het brein van de officieuse journalisten en die „avonturiers en plun deraars" worden toch te Washington nog slechts alleen als de Mexicaansche natie beschouwd, bij welke de Ver eenigde Staten vertegenwoordigd zijn. De stemming en haut lieu is overigens geheel anders, en indien het bestuur der Vereenigde Staten Frankrijk een niet al té ongelukkig figuur wil laten maken, dan zal de ontruiming van Mexico zich niet lang laten wachten. In dien zin zijn dan oök instructiën gezonden aan de Fransche agenten te Washington en in de Mexicaansche hoofdstad. Möclit echte? het bestuur der Vereenigde Staten een meer dreigenden toon beginnen aan te slaan, dan zouden de hekken geheel en al worden verhangen. Dan zon het mij niet verwonderen indien het gouverne ment bier eene poging waagde om bij de natie eene algemeene geestdrift op te wekken tot handhaving van onze „nationale eer" van „Frankrijk's waardigheid" etc., om alzoo pressie uit te oefenen op de Vereenigde Staten. Een oorlog zou echter de dolzinnigste streek zijn, door Napoleon nog ooit gedaan en zelfs door pressie te willen uitoefenen op de Amerikanen zou hij reeds zeer hoog spel spelen, want bezitten de Franschen zekere soort van eerzucht (die hen echter niet belet om zich te krom men onder het juk van een despoot), de Amerikanen laten zich niet gemakkelijk intimideeren en de haat die zich langzamerhand bij hen tegen dé oude wereld heeft opgehoopt, zon in dat geval zich wel eens krachtig kénnen uiteni. De Spaansche beweging wordt hiér nog! geenszins als geëindigd beschouwd, omdat de generaal Prira voor het oogenblik is verdwenen. Men vraagt zich zeiven toch af waar hij zich thans ophoudt, waarom de Portugeesche autoriteiten hem niet hebben gevangen genomen, even als Maryan Langiewiez door Oostenrijk, toen hij de gren zen gewapend overtrok! Er ligt nog een zware sluier over de geheelc zaak en niet het minst over de militaire wandeling van Prim met den generaal Zabala achter zich. die hem altijd volgde zonder hem ooit te kunnen bereiken. De voorgenomen reis van prins Napoleon naar Italië; eene beweging in het quartier Popincourt van een twin tigtal jonge lieden die „leve de republiek" riepen, de Marseillaise zongen, de sergents de ville een pak slaag gaven en eindelijk ter beschikking werden gesteld van den procureur impérial; de dood van den heer Charles de Lagnéronnière, prefect te Toulouse, broeder van den senator en inspirateur van La France; de zachte winter welke de cholera ook na het vertrek der zwaluwen heeft doen blijven; de veroordeeling van den heer Lacroix voor zijne uitgave der Evangiles annotés van Proudhon tot niet minder dan een jaar ziedaar ongeveer alles wat overigens de aandacht trekt. De beraadslagingen in het corps législatit hebben tot dusverre niet veel belangrijks voor den vreemdeling opgeleverd. •De Nederlandsche bark Walcheren is heden morgen te Vlissingen op de haven gekomen om in het dok te lichten. Gisteren is Vlissingen gepasseerd en op de reede van Terneuzen ten anker gekomen het Peruaansch ram- fregatschip l Independancc. Jl. Zaterdag is van Veere naar zee gezeild de galjoot Franfoitgezagv. P. A. Hart, van Middelburg in ballast op avontuur naar Engeland. Het schoonerschip Fer trouwen, gezagv. F. D. de Ruiter, is heden te Liverpool aangekomen. Alles wel- Meekrapprijzen. Rotterdam 29 Januari. Bij weinig aanbieding bleven de prgzën onveranderd en was de handel gering. Graanmarkten enz. Amsterdam 29 Januari. Raapolie op zes weken 60j. Lijnolie op zes weken/41J. Rotterdam 29 Januari. Tarwe en rogge waren heden 20 cent lager. Axel 27 Janhari. Tarwe (oude) ƒ9.35 a ƒ9.80; nieüwe dito/7.7Ö 4 ƒ8.20; rogge/5.70 4 5.95winteigerst ƒ5.60 4 ƒ5.90; zomer dito ƒ5.15 4/5.50; haver j 3.10 4 3.75; paardenboonen 6.80 4 7.20duivenboonen ƒ7.10 4 7.45 bruineboonen 10.25 a 11.20; groene erwten 7.45 4 8.40geele dito 7. 4 7.45grain we dito 8.40 4 9.35; boekweit 5.90 46.15. Prijzen -van eflecten. Amsterdam 29 Januari 1866. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 21 pet. 611 dito dito dito 3 dito dito dito 4 951 Aand. Handelmaatschappij 41 België. Certificaten bij Rothschild 2j Rusland. Öbligatiën 1798/1816 5 97 Certific. Höpe co4 63 Oblig. dito 1855,6e serie 5 80,V dito dito Leening 1860 41 864 Certificaten6 1 43 Aand. spoorweg184 j Polen. Schatkistobligatiën4 Oostenrijk. Öbligatiën metalliek 5 56$ dito 1847/1852 21 281 dito rente Amsterdam5 dito nationale5 59 fj Bankactiën 3 644 Itklië. Leening 18615 Spanje. Öbligatiën (binnenlandsche) 3 84jj dito3 thans 21 35J Amortisable schuld Portugal. Öbligatiën 1853 3 45J dito 18561862'3 „45 Griekenl. dito (blauwe) 5 Turkije. dito (binnenl.) 5 38f Vereen.Stat. dito (1882) 6 69 Illinois. dito 7 Mexico. dito3 201 Grenada. dito afgestempeld4J Venezuela, dito 2 141 Middelburg, den 29 Januari 1866. DIAKENEN der Nederd.-Hervormde gemeente betui gen hun hartelijken dank voor eene gift van 4 coupons 21 pets. W. S. adm. Ketwich Voombergh en Wed. Willem Borski, ieder groot 12.371, verschenen 1 Jan. 1866, nu- meris 130684, 143994,169889 en 176513, gisteren voot- middag in de Oostkerk, eu voor eene van ƒ5, van X, „die weinigalhier ter kerk komt en evenwel aan deDiaco- „nie-armen verschuldigd is" in de Nieuwekerk des avonds ontvangen- DIRK JERAS, Voorzitter. A. J. VAN DE1NSE Jr., Secr. Veere, den 26 Januari 1866. Wij maken bij deze dankbare vermelding van de ont vangst van 30, in 3 inuntbillettenno. 220 E Z, 234 B E en 705 F K, ieder 4 10, door den heer mr. J. Snijder aan ons, namens S. A. uit Middelburg, ter hand gesteld. De Commissie ter voorziening in de buitengewone behoeften der armen te VeereI J. M. KUILERPrseses.V M. Jj VAN DEN HEUVEL, Secretaris-Penningmeester.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3