MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 12. Zondag 1866. 21 Januari. Editie van Zaterdag avond 8 uren. Middelburg 20 Januari. Do Staatscourant van gisteren bevat de wet van den -9 December jl., houdende voorloopige vaststelling van hoofdstuk VII b der staatsbegrooting voor het dienst jaar 1866. In het nommer van heden zijn opgenomen de wetten van den 30 December 11., tot aanvulling van hoofdstuk III der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1865; tot nadere regeling van het gebruik van het koloniaal batig slot van het dienstjaar 1863; tot aanwijzing van de middelen ter goedmaking van de uitgaven, begrepen ln de staatsbegrooting voor het dienstjaar 1866; en tot vaststelling der begrooting van het fonds, voort spruitende uit de koopprijzen van domeinen, voor het dienstjaar 1866. De adressen van dankbetuiging voor de tot stand gebrachte wet betrekkelijk de onteigening voor de Zeeuwsche spoorweg- en kanaal werken, door de kamer van koophandel en fabrieken alhier aan Z.M. den koning en Z. Exc. den minister van binnenlandsche zaken gericht, zijn van den volgenden inhoud: „Aan den Koning! „Sire! „De kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg veroorlooft zich de vrijheid zich eerbiedig tot uwe majesteit te wenden, ten einde hare vreugde en dank baarheid te betuigen, dat het uwer majesteit behaagde het wetsontwerp, aan de kamers der staten-generaal door uwo majesteit en hare regeering aangeboden en waarin de belangrijke werken voor Zeeland in verband met den te leggen spoorweg naar de Wester-Scbelde zijn opge nomen, en die door de beide wetgevende kamers zijn aangenomen, met uwe goedkeuring te bekrachtigen en tot wet te verheffen. „Sire! Zeeland gaat daardoor eene verblijdende toe komst te gemoet; de handel dezer weleer zoo bloeiende koopstad mag zich met Vlissingeu in het vooruitzicht verheugen van voorspoed en welvaart te zien ontstaan, welke het gevolg moeten zijn van de belangrijke aan sluiting eener uitmuntende zeehaven aan kanaalwerken en binnenwateren in verbinding met de overige deelen van Nederland, en door de aansluiting van den staats spoorweg met het vasteland aan Europa, waarin ook de belangen van het vaderland zoo algemeen zijn betrokken. „De kamer hoopt en durft zich vleien, dat eene spoedige uitvoering der wet aan Zeeland's rechtmatig verlangen om binnen een betrekkelijk kort tijdsverloop in de belangrijke voordeelen, die het van de uit te voeren werken verwacht, te mogen deelen, te gemoet kome. „DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN." „Aan den minister van binnenlandsche zaken. „De kamer nam een en andermaal de vrijheid zich tot uwe excellentie te wenden, ten einde er op aan te drin gen, dat de staatsspoorweg in Zeeland zóo werd ingericht, dat hij volkomen aan zijne inrichting kon beantwoorden om eene der voornaamste bronnen van algemeene welvaart te worden. „Naar hare bescheiden meening was dit alleen mogelijk door afdamming van het Sloe en de daarmede o n af- scheidel ijk verbonden daarstelling van een kanaal door Walcheren. Zoo deze kamer daarop aandrong, zij deed dit ja ook omdat daarin het zijn of niet zijn van deze gemeente en haren handel afhing maar niet minder omdat daarbij, naar hare innige overtui ging, het rijksbelang in de hoogste mate betrokken lag. „Het was de kamer dan ook eene ware voldoening uit de talentvolle en warme verdediging van het wetsont werp, dat geheel overeenkomstig den uitgedrukten wensch was ingericht, te mogen bespeuren dat uwe excellentie die zienswijze deelde. „Maar al is het algemeen, het rijksbelang de hoofd- teden waaraan wij de bekrachtiging der wet meenen te moeten toeschrijven, toch is daardoor voor den handel dezer gemeente eene blijde toekomst geborenhet kanaal is geen geschenk aan Middelburg zooals beweerd is, maar toch, deze gemeente kan alleen daardoor de voor deelen genieten, die het grootsche plan zal afwerpen. „Daarom zou deze kamer meenen zich aan ondank schuldig te maken wanneer zij zich niet haastte om namens den handel dezer gemeente aan uwe excellentie baren warmen en oprechten dank te betuigen voor de in deze verleende krachtdadige medewerking, want daaraan meent zij de totstandkoming dezer wet te mogen toe schrijven. „De kamer hoopt ten slotte dat het aan uwe excellentie zal mogen vergund zijn om als minister van het zoo belangrijk departement van binnenlandsche zaken, de voltooiing dezer grootsche werken bij te wonen en de weldaden waar te nemen die deze over het geheele rijk moeten uitstorten en niet het minst over deze gemeente, welker inwoners uwe excellentie dankbaar en erkente lijk zijn. „De kamer" enz. Voor den hoogen raad is eergisteren als advocaat bij dat collegie beëedigd mr. H. J. J. Bijleveld. Naar men verneemt is de heer F. s'Jacob, onder voorzitter van den raad van bestuur en toezicht der maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen, voorloopig belast met de waarneming der functiën van directeur van genoemde maatschappij, ter vervulling der vacature ontstaan door het bedanken van den heer H. A. van den Wall Bake, die, bij toenemende bezigheden, die betrekking onvereenigbaar achtte met die van rijks muntmeester. Veeziekte. Uit de opgave der in de provincie Utrecht heerschende veeziekte, over de jongst afgeloopen week van den 7 tot den 13 dezer maand blijkt, dat de ziekte zich voor het eerst in die week heeft vertoond in de gemeen te Abcoude Baambrugge en Vinkeveen, voorts in tien gemeenten bij voortduring, en dat daarentegen in 6 gemeenten de ziekte, hoezeer vroeger heerschende, zich die week niet heeft geopenbaard, zijnde te Breukelen Nijenrode, Breu- kelen St. Pieter, Lopik, Maarssen, Schalkwijk en Wilnis. In die week zijn aangetast 299 stuks runderen, gestor ven 112 stuks, afgemaakt 17 stuks, hersteld 165 stuks; bovendien zijn te Abcoude-Baambrugge. 5 stuks runde ren, tot denzelfden stal behoorende, afgemaakt. Sedert het begin der ziekte zijn in deze provincie aangetast 1710 stuks runderen, gestorven 642 stuks, afgemaakt 65 stuks, hersteld 723 stuks; terwijl op 13 Januari 1866 in behandeling bleven 280 stuks runderen. (N. Utr. Ct.) Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw de heer J. W. S. May, consul der Nederlanden te Liverpool. onderwijs. Ingetrokken de benoeming van dr. J. F. H. Wolters tot leeraar aan de rijksschool Willem II te Tilburg; en tot leeraar aan die inrichting benoemd dr. T. C. Soer, tot dusver rector aan het gymnasium te Oldenzaal. Rechtszaken. Het provinciaal gerechtshof in Utrecht heeft, met vernietiging van appèl en vonnis, H. van Schroom, thans zonder beroep, vroeger stoker bij de Bij u-spoorweg maatschappij, veroordeeld tot 2 maanden eenzame opslui ting, omdat hij, den 13 October jl. dienstdoende als machinist bij do Rijnspoorweg-maatschappij, terwijl de poetser de dienst van stoker vervulde, den goederen trein, dien hij volgens zijne instructiën des avonds tot het laten voorbijgaan van den personentrein te Nieuwer- sluis moest doen ophouden, tot bij Maarssen heeft door laten stoomen, ofschoon het licht aan den ter Aasthen- overweg op „onveilig" stond, en de wissel door den wachter aldaar dus nog slechts haastig kon worden overgetrokken, gevaar heeft doen ontstaan, terwijl de bewering, dat hij, door vijf dagen en nachten onafge broken dienstvervulling vermoeid zijnde, in slaap was gevallen, hem van de aansprakelijkheid niet ontheft, en het gevaar slechts door de ijverige bemoeiingen van de andere ambtenaren is afgewend. Gemengde berichten. De bij de Tijd voor den paus ingekomen giften hebben tot heden een cijfer van ƒ100,810.841 bereikt; het.Vlis- singsch weekblad ontving tot dusverre voor hetzelfde doel 446.53. Het groote lot van 1,500,000 fr. der jaarlijksche loterij te Madrid, is gewonnen door een rijk handelaar van Havanna, die voor niet minder dan 40,000 fr. aan loten had genomen. Voor de eerste maal wordt door de geneeskundige bladen gemeld, dat zich te Parijs sedert eenige dagen, noch in de hospitalen noch in de stad, éen enkel cholera geval heeft geopenbaard. Volgens een bericht, voorkomende in den Conrrier des Etats Unis, heeft Brigham Young, de president der Mormonen, niet minder dan 185 vrouwen, Silas Roeder, de onmiddellijk op hem volgende gezaghebber 129, Jere- mais Stem 111, Job Billison 93, Jnlins Hoffman 92, Gideon Ruffin 84 en Ilabaknk Croatzy 81. Young heeft 245 kinderen gehad, van welke 213 nog in leven zijn. Het eten van beerenvleeseh schijnt te Parijs wer kelijk in de mode te komen. Thans is weder in de passage Mirès bij een restanratiehouder een reusachtige beer tentoongesteld. Na 1815 werd het door Napoleon I gestichte „Mai- son impériale de la Légion d'honneur" van Ecouen naar St. Denis overgeplaatst. Niettegenstaande de uitmun tende opvoeding, welke aldaar aan dochters en zusters van ridders van het Legioen van eer wordt gegeven, heeft men, vooral in de laatste jaren, groote moeilijk heden ondervonden, om de toekomst der verpleegden behoorlijk te verzekeren. De keizerin heeft thans aan het bestuur dier inrichting doen mededeelen, dat door haar toedoen jaarlijks een zeker aantal plaatsen bij de telegraafdienst voor die meisjes zullen worden open gehouden. Eerlang zal bij het congres der Verecnigde Staten van Noord-Amerika een verzoekschrift aanhangig ge maakt worden, waarop thans handteekeningen worden verzameld en waarbij de vrouwelijke bevolking verlangt dat, nu men de constitutie wijzigt ter emanicipatie van de negers, ook de vrouwen mogen worden geëmancipeerd door haar het stemrecht toe te kennen. De adressanten gronden haar verzoek op de overweging, dat zij de helft van de totale bevolking der Vereenigde Staten ver tegenwoordigen en alle intelligente en deugdzame bur geressen zijn. Dezer dagen heeft de rechtbank van Lyon zich met eene zonderlinge zaak bezig gehouden. Een jong man eischte namelijk van zijne vroegere bruid en haar vader schadeloosstelling voor de verteringen, die hij ten gevolge van zijn ontworpen maar later mislukt huwelijk had moeten maken. De rechtbank veroordeelde de bruid tot betaling eener som van ruim 1400 franken met den intrest, zijnde het bedrag der door haar aange nomen geschenken. De heer R. C. Affonrtit Jz., te Utrecht, heeft in no. 12 van de gestaakte „Flora en Pomona" een artikel geschreven over hagel afleiders. Hij zegt daarin o. a., dat de geheele oplossing van het vraagstuk dezer afleiders daarin bestaat, „dat men het ontstaan van den hagel in de wolken tracht te voorkomen, cn dit doel zal bereikt zijn, zoodra men het middel gevonden heeft om het grootste gedeelte van de electriciteit daaruit weg te leiden. Er bestaat derhalve tusschen de bliksemafleiders en de hagelafleidersslechts dit onderscheid,dat de eersten bestemd zijn om den bliksemstraal langs eenen bepaalden weg te leiden, en de laatsten moeten dienen om het vormen van den hagel te verminderen,of ten minste dien op eene plaats te doen nederstorten, alwaar de hagel- steenen geene schade veroorzaken kunnen." Op de jl. Maandag gehouden verkooping van schil derijen, in de Brakke Grond te Amsterdamzijn de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1