MIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag 18 Januari. N° 10. 1866. öinttmlattö. B'j deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende Editie van Woensdag avond 8 uren. Behandeling in de eerste kamer van het wetsont werp tot onteigening van perceelen ten behoeve van den spoorweg van Goes langs Middelburg naar Vlissingen enz. (Vervolg en slot.) AANBE STEVIG». Op Vrijdag den 26 Januarij 1866, des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goedkeuring, door den commis saris des koningsin de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde staten, en in hijzijn van den hoofdingenieur van den waterstaat, in het 11de district, aan het locaal van het provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed: Het leveren, creosoteren, vervoeren en opslaan van 50,000 dennen of masten perkoenpalen, ten behoeve der rijs- en steenglooijingwerken aan de zeewerin gen van de ealamiteuse polders in Zeeland. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele in schrijving. liet bestek ligt ter lezing' aan het gebouw van het minis terie van hinnenlandsche zaken, aan dat van het provin ciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op traneo aanvrage, tegen betaling der kosten, te beko men bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Raamstraat no. 49 te s Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des rijks. Zullende op Dingsdag en Woensdag vóór de besteding de noodige informatien te bekomen zijn bij den hoofd ingenieur van den waterstaat C. Brunings te Middelburg en hij de dienstdoende ingenieurs te Goes, te Zierikzee, te Neuzen en te Sluis. 's Gravenhage, den 2 Jan narij 1865. Van wege den minister, De secretaris-generaal, J. SCHRÖDER. Middelburg 1? Januari. Even als de gemeenteraad, heeft de kamer van koop handel en fabrieken alhier adressen gericht totZ. M.den koning en Z.Exc. den minister van hinnenlandsche zaken om dank te betuigen voor de tot stand gebrachte wet betrekkelijk de onteigening voor de Zeeuwsche spoor weg- en kanaalwerken. De zangvereeniging „Tot oefening en uitspanning" gat gisteren avond eene soiree, waarin vocale werken van Hiller, Schumann, Ilaydn, Mendelssohn en Web er werden opgevoerd. Het gezang van Hiller, „der Geister iiber den Wassern" opende het programma en werd met inachtneming der daarin aangewezen nuances goed opgevat. De eenvou dige schoone compositie van Schumann op Geibel's gedicht „Zigeuner Leben" met bet karakteristieke ryth- mus, was minder gelukkig, vooral in het slotkoor. De koren uit de Schöpfung van Haydn, die wij reeds zoo menigmaal hoorden, hebben wij wel eens beter ge hoord; de daarin voorkomende fuga's vereischen vooral eene breedere krachtsontwikkeling, grootere massa's en een krachtig orchest ter begeleidinghet piano- accompagneraent alleen is niet voldoende om de daarin doorkomende figuren duidelijk aan te geven en den za"g te ondersteunen vandaar de weifeling en het onduidelijke dat wij daarin opmerkten. Het in no. 8 voorkomende trio voor sopraan, tenor en bas maakte een goed effect, en werd goed begrepen. Het koor uit de Elias, waarmede de 2e afd. van het programma opende, was zwak, vooral bij sopranen en tenoren, altstemmen hebben wij weinig gehoord en de in de partituur aangegeven ff. werden niet streng genoeg inaeht- Senomen. De voordracht van het groote aria uit de reyschiitz „Wie nahte mir der Slummer" verdiende volkomen het applaus dat het werd toegebracht. Het „Leise, leise" en het „Zn dir Wende" werden met gevoel en in harmonie met tekst en compositie wedergegeven, ook op het slot, waarin bravour en kracht zich ontwik- kelcn^ok daarin was bezieling, gloed en duidelijkheid; de intoneering was rein. Ernstige oefening der zangeres om iets meer afwisseling in haar zoo schoon sopraan- geluid te verkrijgen, zou zeker de waarde van haren zang nog verhoogen. De uitvoering van Hiller's „Lorelei," was zeer gelukkig en leverde schoone momenten op. De Lorelei (sopraan) werd goed vertegenwoordigd, doch dein deze compositie voorkomende Fischersknape (tenor) was de held van den avond. Zijne opvatting van no. 5 noemen wij volkomen; hij gaf dat eenvoudige der be doeling van den componist in al zijne schoonheid weder; zijn liefelijk zacht en toch zoo heldertenor-geluid was bijzonder voor deze taak geschikt en de herhaling er van, door het auditorium verzocht, eene wel verdiende hulde. Na al het goede dat wij hebben opgenoemd, hebben wij ten slotte eene gewichtige opmerking. Zij is deze: dat het ons vreemd voorkomt dat koren uit de schep ping van Ilaydn, en Hiller's Lorelei uitsluitend met piano worden begeleid. Niet dat twij op de uitvoering van het hoogst verdienstelijke piano accompagnement aanmerkingen hebben, maar omdat wij overtuigd zijn dat een orchest bcgeleiding er noodzakelijk bij be hoort, of minstens een dubbel bezet strijkkwartet. De piano alleen kan onmogelijk alle de noodzakelijke verbindingen weergeven. De afwisseling der onder scheidene instrumenten, die kleur en leven aanbrengen en het schoone der compositie doen uitkomen, den zanger steun geven bij mogelijke intervallen, dat alles kan de piano niet. Dat men in eene kleine stad tot der gelijke hulpmiddelen bij muzikale opvoeringen den toevlncht neemt, laat zich begrijpen; maar hier, waar het muziekgezelschap „Uit kunstliefde" de sinfoniën van Mozart, Haydn, Beethoven enz. met vrij goed succes uitvoert, daar komt het ons voor, dat men door meerdere samenwerking een volkomener geheel zou kunnen ver krijgen, dat tevens aan de eischen van den tegen- woordigen tijd beantwoordt. Ter openbare terechtzitting van het provinciaal ge rechtshof in Zeeland (voor burgerlijke zaken) heeft de heer P. Roetert Tak, wonende alhier, gisteren de ver- eischte eeden als advocaat afgelegd. De Staatscourant van gisteren bevat de wetten van den 31 December 1865, houdende vaststelling der hoofd stukken VI en IX van de staatsbegrooting voor de dienst van 1866. In het nommer van heden zijn opgenomen de wetten van den 30 December jl., houdende vaststelling van hoofdstuk X der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1866tot vaststelling der begrooting van uitgaven voor de aigemtene landsdrukkerij voor het jaar 1866; en tot wijziging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1864. De ontvangsten der staatsspoorwegen per dag en per mijl hebben in de jaren 1865 en 1864 bedragen als volgt 1865. 1864. 1 Jan. tot 1 Febr./ 14,413.23 61 mijl. 9,359.17* 61 m. 2 Febr. 30 April 82,256.381 91 38.439.39 61 1 Mei 4 Aug. «178,951.26$ 109 64,820.34$ 61 5 Aug. «17 Oct. «160,755.80 125 47,744.94 61 18 Oct. 31 24,907.30$ 181 7,299.63$ 61 INov. 20 Nov. 41,111.85$ 226 10,565.44$ 61 21 23 Deo. 75,904.44 295 15,276.80.» 61 24 Dec. 31 19,399.19$ 295 4,016.09 61 Totaal 597,699.47$ Per dag en per mijl 12.93 Veeziekte. 197,521.S2$ ƒ8.80. Naar wij vernemen, is sedert eenige dagen de vee ziekte in de diergaarde te Rotterdam uitgebroken, en zijn daaraan reeds verscheidene dieren bezweken. Het verloop der ziekte is buitengewoon kort, zoodat de tijd ontbreekt, om proeven met geneesmiddelen te nemen. (iV, Roti. cour.) Benoemingen en besluiten. consulaten. Bevorderd tot consul de vice-consul te Londen J. W. May jr. lf.gek. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage van f 1500 's jaars, aan den luitenant-kolonel C.T. Schar- ten, provincialen adjudant in Noord-Holland, bij konink lijk besluit van den 22 December II. benoemd tot militie commissaris in de provincie Zeeland. Benoemd bij den provincialen staf, tot provincialen adjudant in Noord-Holland, de majoor N. Scheltema van den staf der infanterie, werkzaam bij het departement van oorlog. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage van /T300 'sjaars, aan den majoor der infanterie L. J. van Dinter, thans op non-activiteit. Kerknieuws. De heer C. de Wilde Cz., predikant te 's Heer Abts- eu Sinontskerke, heeft het beroep naar Poortvliet aan genomen, doch voor dat naar Scheveningen bedankt. De heer Th. H. Nahuijs, predikant te Bieselinge, heeft voor het beroep naar Kondekerke bedankt. Marine en leger. In de maand Mei a. zullen te 's Hage, onder voorzitter schap van den generaal-majoor H. Hardenberg, hoofd intendant, chef der militaire administratie bij het depar tement van oorlog, de vereischte examina worden afge nomen van onderofficieren, dingende naar den rang van 2en luitenant kwartiermeester en 2en luitenant, admini strateur van kleeding en wapening. Het aantal openge stelde plaatsen is voor de kwartiermeesters 4 en voor administrateur van kleeding en wapening 1. Gemengde berichten. Zondag morgen zijn van 's Hertogenbosch per rijtuig naar Boxtel vertrokken een vijftiental jongelieden om dienst te nemen bij het corps pauselijke zouaven. Van Gent zouden zij met andere daar aangekomen vrij willigers de reis naar Rome aanvaarden, waar zij ver moedelijk a. Zaterdag zullen aankomen. Uit Rome is het bericht ontvangen, dat pater Ros is verkozen tot generaal der Jezuïten-orde, in de plaats van den overleden titularis, den heer Beckx. Te Dublin en in het graafschap Waterford is de Peace Preservation Act afgekondigd. Krachtens deze proclamatie is de policie gemachtigd, hare opsporing van wapens, ammunitie enz. voort te zetten, zonder inacht neming van de anders vereischte wettige formaliteiten. Er wordt ondersteld, dat aldaar een groote voorraad oorlogsbehoeften is verborgen. Deze moet alsnu wor den uitgeleverd, op straffe van tweejarigen dwangar beid. Reeds zijn 's avonds opde straten enkele uuiformen en andere voorwerpen gevonden, waarvan de eigenaars zich vermoedelijk hebben ontdaan, om niet overtuigd te worden dat zij iets van dien aard in hun bezit hebben gehad. Er wordi tegenwoordig in Engeland geklaagd over de misdadige misleiding, waaraan bewoners van de ver schillende deelen der kust aldaar zich schuldig maken door het ontsteken van valsche seinlichten, met geen an der doel dan om de naderende schepeu schipbreuk te doen lijden en deze alzoo te kunnen plunderen. Daar aan wil men ook eenige schipbreuken toeschrijven, welke in de laatste tijden tuschen Sunderland en Tynemouth plaats hadden. Sedert eenige dagen hebben in het Cirque Napoleon te Parijs vertooningen plaats van een Amerikaanscheu dierentemmer, zekeren Batty, wiens menagerie eene ver zameling wilde dieren bevat, waarvan het gezicht alleen doet sidderen. Zondag is Batty bijna het slachtoffer ge worden van zijne vermetelheid. Hij bad het hoofd in den muil van eene leeuwin gestoken en bleef in die gevaarlijke positie staan naet de handen op den rug. Plotseling bespeurde het publiek, dat het vreeselijk gebit zich sloot. Batty maakte eene krampachtige beweging; hij vatte met de handen het gebit van het dier aan en trok zijn bloedend hoofd uit den muil. Bij den slaap van het hoofd had de tand van de leeuwin hem eene diepe wonde toegebracht. Alle aanwezigen uitten een kreet van ontzetting, maar Batty verloor geen oogenblik zijne tegenwoordigheid van geest; met een onbewegelijk gelaat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1