halve (zonder dat de aanslag1 van een vorig jaar tot
maatstaf zal behoeven te strekken) zoo er van de gele
genheid tot aangifte geen gebruik is gemaakt. Binnen
eene maand daarna stellen zij een voorloopig kohier vast.
De heer van Diggelen wenschte in dit artikel de
verplichting te doen uitkomen om ieder jaar aangifte
te doen, onverminderd de aangifte vaneen vorig jaar.
Daarom stelde hij een amendement voor, hetwelk met
gewijzigde redactie door den heer N. J. C. Snonck Hur-
gronje overgenomen en met 14 stemmen tegen 1 goed
gekeurd werd. Vandaar de in bet artikel omhaalde woor
den „zonder dat de aanslag", enz. Alleen de heer Lam
brechtsen van Rifthem stemde tegen deze wijziging, na
vooraf gezegd te hebben dat de aanslag van een vorig
jaar de commissie nooit gebonden heeft als zij meende
dat de aanslag te laag was.
De heer Lambrechtsen van Rittbem stelt nog een
amendement voor, ten einde eene bepaling op te nemen
om te doen uitkomen dat ieder die zijn billet oningevuld
laat liggen, zal worden beschouwd als in zijn plicht te
kort te komen. Het doel van dit amendement is,
eenigen zedelijken band te vormen.
De h eer N. J. C. S nottck Hurgronje meent dat zoodan ige
bepaling niet veel baten zou, daar het gevoel van plicht
toch zeer verschillend kan wezen en niet ieder als plicht
zal beschouwen wat door den gemeenteraad gezegd wordt
plicht te zijn.
De voorzitter meent dat de ingezetenen toeh wel geen
bezwaar tegen het invullen der billetten zullen hebben.
Hij zon liefst de verordening zoo miu mogelijk drukkend
willen maken, vooral daar het tarief vóór 1867 toch wordt
herzien, en alsdan, als het blijken mocht uoodig te zijn,
ook een voorstel tot wijziging der verordening kan wor-
den gedaan.
De heer Lambrechtsen van Ritthem trekt bij gemis
van ondersteuning alsnn zijn amendement in.
Zonder beraadslaging worden verder de overige arti
kelen goedgekeurd, t. w. art. 5, bepalende de verwijdering
van leden bij de beraadslaging over de aanslagen van
bloedverwanten enz.; art. 6, kennisgeving dat de goed
gekeurde kohieren aan den ontvanger zijn ter band
gesteld; art. 7, toezending aanslag-billet binnen acht
dagen daarna; art. 8, termijn betaling kosten zegel als
het verschuldigd is; art. 9, uitreiking beschrijvingbillet
binnen eene maand na belastingschuldig te zijn gewor
den, als men na 1 Januari zijn hoofdverblijf binnen de
gemeente is komen honden art. 10, opmaking snpple-
toire kohieren van in art. 9 bedoelde personen art. 11,
invordering aanslagen bij twaalfde gedeelten, overóen
kwartaal Rlecbts loopende in eens; art. 12 (veranderd
in art. 13), verwijzing voor verder in acht te nemen of
op te volgen verplichtingen naar de artt. 258— 262 en
264—266 der gemeentewet.
Op schriftelijk voorstel van den heer Lantsheer is met
algemeene stemmen een nieuw art. 12 vastgesteld, lui
dende: „De voorzitter en do leden van den gemeente
raad zijn verplicht de geheimhouding te bewaren omtrent
de eigon aangiften die ter hunner kennis komen."
De bedoeling van dit artikel is, volgens de toelichting
van den heer Lantsheer, om zoo veel mogelijk te gemoet
te komen aan een groot bezwaar dat bij 'velen tegen
eigen aangifte zal bestaan, nl. dat men niet wil weten
hoeveel inkomen men heeft. Niet alleen mondelinge ge
heimhouding, maar ook stilzwijgendheid ten aanzien der
billetten heeft hij op het oog, terwijl gelijke geheimhou
ding aan de ambtenaren der griffie enz. door burgemeester
en wethouders behoort opgelegd te worden.
De heer N. J. C. Snonck Hurgronje stelt een overgangs
bepaling voor, strekkende om, daar het niet mogelijk is
het kohier voor 1866 met 1 Januari gereed te hebben,
voor de in werking treding dezer verordening een termijn
van dertig dagen na de openbare afkondigiging der
koninklijke goedkeuring te stellen.
Dit voorstel wordt even als daarna de geheele veror
dening met algemeene stemmen aangenomen.
De voorzitter herinnert dat de laatste vergadering in dit
jaar heeft plaats gehad en geeft de hoop te kennen dat het
den leden moge gegeven worden om in het volgend jaar
op nieuw in het belang der gemeente werkzaam te zijn.
Hierna is de zitting gesloten.
toe te voegen de woorden „en tappers". In omvraag
gebracht wordt dit amendement met algemeene stemmen
aangenomen; alsmede een door den voorzitter cn den
heer Hector ondersteund voorstel van den heer Quakke-
iaar, strekkende om aan hen die geen behoorlijk bewijs
van betaalde belasting bij hunne aanvrage om restitutie
kunnen overleggen, toe te staan den datum waarop de
belasting is betaald te mogen opgeven.
Al de overige artikelen, regelende de afschaffing der
vroegere wet, de verificatie enz. worden daarna goedge
keurd en ten slotte de geheele verordening met alge
meene stemmen aangenomen.
2. Benoeming van een regent over het artn-gast- en
weeshuis. Op de voordracht zijn gesteld de heeren
J. Rekkers en J. C. Ockers.
Bij de eerste stemming worden uitgebracht op de
heeren C. van Zwevelen 6J. Rekkers 3, en J. C. Ockers 3
stemmen; alsnu tot eene tweede vrije stemming over^
gaande wordt de heer van Zwevelen benoemd met 7
stemmen.
3. Vaststelling van den staat van het maximum van
den in 1866 te verleenen onderstand.
Wordt met algemeene stemmen aangenomen het voor-
stol van het algemeen armbestuur, om het bedrag van
het maximum gelijk aan dat van 1865 vast te stellen.
4. Betrekkelijk het instellen eener procedure tegen
onwillige naburen.
Door den voorzitter wordt medegedeeld dat is inge
komen een adres van den heer J. B. de Groof, waarin
deze aan de leden onder de aandacht brengt dat de vorj
dering ora in het onderhoud van den scheidingsmuur
tusschen den Prinsentuin en de kazerne Willem 111 te
moeten bijdragen onbillijk zon zijn, op verschillende
gronden aantoonende dat die muur is eigendom der
gemeente en hij dus, als zijnde het geen gemeene muur,
onverplicht is om bij te dragen in bet onderhond.
Ten slotte verzoekt hij dat het den raad behage mogen
een nader nauwkeurig onderzoek in te stellen en niet
toe te geven aan het verzoek van den minister van oor
log om een procedure aan te gaan.
Hierover ontstaan zeer uitvoerige discussiën, waaruit
blijkt dat sommige leden de door den adressant aange
voerde motieven zoo overtuigend achtten te zijn dat van
een rechtskundig onderzoek of procedure geen quaestie
kan wezen en de adressant in het volste recht is. Van eene
andere zijde werd echter opgemerkt dat, daar reeds han
delingen hebben plaats gehad en correspondentiën zijn
gevoerd met het ministerie van oorlog, er bezwaarlijk
eene beslissing kan worden genomen zonder voorafgaand
rechtskundig advies, waaruit zal blijken of de muur een
eigen dan wel een gemeene muur moet geacht wor
den te zijn. Men acht het ook gevaarlijk dat de ver
gadering, als zoodanig, in dezen uitspraak zal doen in
het geschil, als zijnde een quaestie van burgerlijk recht
die alleen door den rechter kan worden uitgemaakt. Van
verschillende zijden wordt alsnu aangedrongen op bet
inwinnen van een rechtskundig advies, onder opmerking
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van 29 December 1865. Ingekomen stukken;
rapport beerput; benoeming leden commissiënmaximuB
onderstand j missiéve arm verzorgers christelijk afgeschei
dene gemeente; erfpacht; aanvulling gemeentebegrooting
Afwezig de heer G. H. Kakebeeke, buiten de gemeents
De notulen der voorgaande vergadering worden gele
zen en goedgekeurd, waaruit blijkt dat toen de stemme'
hebben gestaakt over de door den heer Verhagen voor
gestelde bijvoeging, en welke bijvoeging alstoen dooi
den heer Fransen van de Pntte is bestreden.
Beide heeren herinneren de leden aan het toon gespro
kene. Het voorstel tot bijvoeging, in hoofdelijk*
stemming gebracht zijnde, wordt aangenomen met
5 tegen 4 stemmen, terwijl de heer van den Bosch buiten
stemming bleef. Tegen stemden de heeren de Laat d<
Kanter, van Voorst Vader, J. A. A. Fransen van de Puttf
en de Knokke van der Meulen.
De voorzitter deelt als ingekomen stukken mede:
a. Brief van gedeputeerde staten, houdende goed
keuring van het raadsbesluit tot het verleenen van eel
subsidie aan het gasthuis voor 1866.
b. Brief als boven ten geleide van het goedgekeurd
suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor 1865
c. Brief als boven ten geleide van het goedgekeurd
suppletoir kohier op de honden belasting voor 1865.
d. Brief ais boven houdende sluiting en vaststelling
van de rekening over 1864.
e. Brief als boven ten geleide van de goedgekeurde
begrooting voor 1866.
Ten gevolge daarvan worden genomen twee besluiten;
1. Tot verkoop van 137 olmenboomen, staande op der
wal achter de sociëteit en van 19 stuks üito en de zooge
naamde booge boomeu.
2. Tot verhooging der jaarwedden van eene vrouwe
lijke kweekeling op de openbare lagere school der
le klasse tot 40, en voor eene tweede kweekeling
tot 25, welke besluiten ter goedkeuring zullen worden
opgezonden aan gedeputeerde staten.
Brief van den heer H. J. Doorman te 's Hage, die
in bedenking geeft om het geld, tijdelijk in de gemeen
tekas voorhanden, op prolongatie uit te zetten. Deze
missieve wordt ter zijde gelegd tot het beginsel in toe
passing kan gebracht worden.
ff. Adres van het dijkbestuur van den Goesehen pol
der, om eene verklaring van het gemeentehestnur te
erlangen, dat het eigendomsrecht der wegen in dien
polder aan het dijksbestuur toekomt. Dit adres wordt
gesteld in handen van het dagelijksch bestuur tot rap
port en voorstel.
h. Verzoeken van de heeren P. H. Saaijmans Vader
en J. Fransen van de Putte om remissie van hoofdelijken
omslag, welke bij de overige worden gevoegd; en
j. eenige staatsbladen, welke ter griffie worden neder-
De voorzitter doet voorlezing van een breedvoerig
dat, ongeacht den uitslag van het advies, de gemeente rapport van burgemeester en wethouders aangaande het
volkomen vrij blijft, om al dan niet de rechtsvordering
te doen plaats hebben. Dienovereenkomstig wordt
besloten.
5. Voorstel tot wijziging van het besluit tot heffing
van zegel- en legesgeldcn.
Door den heer van Uije Pieterse wordt het voorstel
toegelicht, hetwelk strekt de kosten voor het voltrekken
van een huwelijk op een ongewoon tijdstip, welke thans
altijd ƒ15 bedragen, te splitsen in twee categoriën,
als: ƒ3 voor het voltrekken van een huwelijk in een der
benedenzalen en ƒ15 in de groote raadzaal. Deze splitsing
is voornamelijk nuttig geacht om te gemoet te komen
aan de vele zeevarenden, die dikwijls verplicht zijn uit
hoofde van het vertrek der schepen opongewonen tijd de
voltrekking te verzoeken en voor wie de betaling eener
som van ƒ15 te bezwarend is.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel aange
nomen.
6. Begrooting rijweg Middelburg—Vlissingen, ten
bedrage van: ontvangsten ƒ1918.45, uitgaven ƒ1643.15,
saldo ƒ275.31. Wordt zonder hoofdelijke omvraag
goedgekeurd.
1. Verzoek van M. N. Baert om te worden benoemd
tot scheikundig brood-keurmeester.
Door den voorzitter wordt in herinnering gebracht
dat deze betrekking vroeger door den heer le Cointre
bekleed etf daarna ten behoeve zijner weduwe door den
heer Kroon, provisor, is waargenomen, welke laatste
nu uithoofde van vertrok naar elders hiervoor heeft
bedankt, zoodat die betrekking thans vacant is.
De heer Winkelman geeft in overweging om de be
noeming aan te houden en vooraf de instructie vast te
stellen, aangezien daarin uitbreiding aan dien werkkring
zal moeten gegeven worden, als zullende het schoikundig
onderzoek ook tot andere voorwerpen dan alleen tot het
brood worden uitgestrekt.
De voorzitter meent dat adressant, daarmede bekend
zijnde, even goed de instructie later zal kunnen ont
vangen.
De benoeming heeft daarna plaats, waarbij alle stem
men zich op den adressant vereenigen.
8. Mededeeling dat de gemeente-rekening over 1864
door gedeputeerde staten is goedgekeurd.
Alsnu wordt door den voorzitter aan de vergadering
medegedeeld, dat door de kamer van koophandel aan
den raad is ingezonden een adres, gericht aan den minis
ter van binnenlandsche zaken, waarhij de kamer verzoekt
dat aan de gemeente Vlissingen eene nadere verbinding
met den aan te leggen spoorweg moge worden gegevin,
de hierover p'aMp gehad hebbende jen raa(j uitnoodigende om aan dat adres zijn adhaesie
oor de,, heer Th. van TT„e P.eterse ver,een{fn. Hiertoe wordt beslütenJ.
Niemand meer het woord verlangende wordt de ver
gadering door den voorzitter gesloten.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Zitting van 29 December 1865. Restitutie belasting wijn
benoeming regent arm-gast- en weesbuis; maximum ón
derstand; procedure; wijziging boslnit heffing zegel- en
legesgclden; begrooting rijweg; benoeming scheikundige.
Voorzitter de heer Callenfels. Afwezig de heer
Tideman.
Nadat de notulen der vorige vergaderiug zijn gelezen
en goedgekeurd wordt eene gesloten zitting gehouden
ter resnratie van de notulen eener vroegere geheime
zitting.
Na de heropening wordt alsnu overgegaan tot de aan
de orde gestelde onderwerpen.
1. Betrekkelijk het verleenen van restitutie van be
lasting van den voorraad wijn, op 1 Januari 1866 bij han
delaren aanwezig.
Na eene korte discussie over een bij het dagelijksch
bestuur in overweging genomen voorstel omtrent het al
of niet terugkomen op het vroeger besluit betreffende de
te verleenen restitutie wordt, daar de leden zich voor de
teruggave blijven verklaren, overgegaan tot de voor
lezing van het daarop betrekking hebbende concept
besluit, hetwelk vervolgens artikelsgewijze in behande
ling komt.
Tengevolge van
discussiën wordt door den heer Th. van Uije Pieterse
een door de heeren Quakkelaar en van der Hijden
ondersteund amendement ingediend, om aan art. 3,
(bepalende dat aan handelaren en slijters teruggave van
belasting zal plaats hebben) achter het woord „slijters"
verzoek van den pachter van het nachtwerk, om schade
vergoeding voor het springen van den beerput. De con
clusie van het rapport komt hierop neêr, dat het verloren
gaan van den beer grootendeels is te wijten aan den pachter,
daar hij niet op zijn tijd beeft laten inladen en dus slechts
vergoeding kan erlangen voor zooveel stof als er bij het
springen van den put voorhanden kon zijn, hetgeen
voorzeker nog geen volle lading zou bedragen hebben,
zoodat schadevergoeding van 150 meer dan voldoende
zal zijn. Zij stellen mitsdien aan den raad voor, zoodanig
bedrag den requestrant toe te kennen, waartoe na korte
discussie wordt besloten.
Daarna wordt overgegaan tot de benoeming van leden
in verschillende collegiën ter voorziening in de vacatu
res met 1 Januari 1866.
Tot lid der plaatselijke schoolcommissie wordt be
noemd het aftredend lid, de heer I. Kooman Az.
Tot lid van het burgerlijk ambestuur wordt voor de
afdeeling armenzorg benoemd de heer P. van Dalen,
aftredend lid; voor de afdeeling weeshuis de heer S. de
Jonge Mulock Houwer, aftredend lid; tot regentes van
het weeshuis mevrouw G. L. van Deinse—Valckenaar,
aftredend regentes.
Op voorstel van hei burgerlijk armbestuur is besloten
het maximum van bedeeling voor 1866 vast te stellen
zooals in hut voorgaande jaar.
Nog is ingekomen een brief van de armverzorgers der
christelijk afgescheidene gemeente, die daarbij onder
dankbetuiging kennis geven dat zij volkomen genoegen
nemen in de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit van
den 28 Juni 11., tot gebruikmaking van de geneesmid
delen uit de gemeente-apotheek en het genot van
hulp van den gemeente-heelmeester en de vroedvronw,
waardoor zij gelijk worden gesteld met de armbesturen
van andere geziudton.
Het verzoek van J. van Aerde om eene woning te
bouwen op erfpachtsgrond wordt op voorstel van burge
meester en wethouders ingewilligd.
De heer van Dort maakt bij deze gelegenheid burge
meester en wethouders indachtig op de vervanging der
bestaan hebbende plaatselijke geneeskundige commissie.
De voorzitter antwoordt daarop dat burgemeester en
wethouders de benoeming der geneeskundige raden
hebben willen afwachten, doch nu die benoeming geschied
is, eerstdaags eene voordracht aan den raad zullen onder
werpen.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
besloten de gemeente-begrooting voor 1865 aan te vullen
met de posten, zoo ia ontvang als uitgaaf, veroorzaakt
door de in werkingbrenging der hoogere burgerschool
met 1 September jl.
Daarna is de vergadering gesloten.
SNELPERSDRUKKERJJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.