I.
de ',giaaf -.-von Platen Hallermünd, ter overhandiging
lijner geloofsbrieven als minister-resident van zijne
majesteit den koning van Hannover bij het Nederland-
sche hof.
Bij eene beschikking van den minister van binnen-
landsche zaken van den 30 December jl. is de benoeming
van dr. J. E. Tl Schaepman; te Zwolle, tot secretaris bij
den geneeskundigen raad voor Overijsel en Drenthe op
zijn verzoek ingetrokken, en in zijne plaats benoemd
dr. S. P. Kros, te Zwolle.
Vee*fek#é.
In de Staatscourant worden opgaven medegedeeld om
trent den veetyphusin de provincie Utrecht over de week
beginnende 16 en eindigende 23 December jl.
Daaruit blijkt dat er in die week zijn aangetast 311,
aan de ziekte gestorven 92, hersteld 55, en aan het j
einde der week nog ziek 332 runderen.
Sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel aan
getast 756, aan de ziekte gestorven 229, afgemaakt 35,
hersteld 170 runderen.
Benoemingen en besluiten.
telkgra'I'hik. Benoemd tot commies ter controle van
de rijks telegraaf W. C. P.van der Burgh, tot dusver
telegrafist le klasse.
consul at v.N. Erkend en toegelaten als consul van
Hannover te Rotterdam, en zulks op den voet van Neder-
landsch onderdaan, de heer P. G. J. Fauchey.
legkr. Benoemd bij het personeel van de geneeskun
dige dienst der landmacht tot apotheker 3e klasse de
heer H. J. van Wisselingh, géboren te Renkum den
6 Mei 1845.
Benoemd bij het wapen der artillerie: bij het le rege-
raent vesting-artillerie tot kapitein 3e klasse (naar
ouderdom van rang) de le luitenant P. A. H. G-. The-
singh, van het regement veldartillerie.
koloniön. Bevorderd de adspirant-ingenieur D. Boeke
tot ingenieur 2e klasse voor het vak van scheepsbouw
in Nederlandsch Indië.
Gemengde berichten.
Uit Zierikzee schrijft men ons van eergisteren:
„Heden liep het gerucht dat er weder een schip gestrand
was en dat er menschenlevens in groot gevaar verkeer
den. Dit bleek spoedig waarheid te zijn. De Fran-
sche visschérs logger le Paradisvan Calais afkom
stig, was op de zeehondenplaat gestrand. Het was
aan schippers van Bruinisse mogen gelukken drie man
van de equipage te redden. De reddingskotter der Zuid-
Hollandschè redding-maatschappij, die terstond ter hulp
was toegesneld, mocht de overige van een anders wissen
dood redden. De schipbreukelingen en het lijk van een
jongen, die kort voor de aankomst overleden was,
zijn alhier aangebracht. Weêr mocht dus moed en men-
schenliefde een zestal menschenlevens redden."
II. M. de koningin heeft Donderdag avond de eerste
voorstelling van de groote opera 1'Africaine te 's Hage
bijgewoond. De voorstelling, te half 7 uur aangevangen,
heeft tot na middernacht geduurd. Alle plaatsen op alle
rangen waren bezet, zoodat velen hun verlangen om de
voorstelling bij te wonen, tot eene volgende gelegenheid
hebben moeten uitstellen.
Do ia Zweden bestaande spoorweg maatschappij
heeft met een hoogleeraar in de chirurgie aan de hooge-
school van Lnnd eene overeenkomst gesloten tot het
geven van onderricht aan de conducteurs, ten einde dezen
in staat te stollen bij voorkomende ongevallen de eerste
heelkundige behandeling to kunnen verrichten. Dit voor
beeld vei dient,naar het ons voorkomt, alleszins navolging.
Uit. Apeldoorn ineldt men dat de landbouwer P. te
Ugcheleu, Donderdag avond omstreeks zes uren huis
waarts keerende, nauwelijksin de nabijheid zijner woning
was, of hij werd door een geweerschot zoodanig in de
borst getrotfen, dat hij weinige oogenblikken daarna
stierf. Hoewel op zijn gekerm een paar buren waren toe
gesneld, was hij echter niet meer in staat te zeggen wie
de dader was. Hij laat eene weduwe na, die bovendien
nog treurt over haar onlangs geleden verlies van twee
kinderen, die beide aan de daar heerschende koortsen
zijn overleden. Een streng onderzoek is ingesteld;
aan gegrond vermoeden schijnt het tot heden nog te
ontbreken.
De raad der koninklijke militaire akademiete Breda
is Dondeidag en Vrijdag vergaderd geweest wegens eene
vechtpartij, welke in den avond van den 2en kerstdag jl.
tusschen do kadetten en eenige burgers in het koffiehuis
van zekeren H. plaats heeft gehad. Het bezoeken van
koffiehuizen is aan de kadetten verboden.
Vcrkoopingcii en aanbestedingen.
Op den 30 December 11. had alhier de aanbesteding
plaats van het herstellen of veruieuwên van eenige pro
vinciale waterstaatswerken en wegen in Zeeland, met
het onderhoud, gedurende de jaren 1866, 1867 en 1868.
Hiervan zijn aannemers geworden de heerenC. Bo-
lier Cz. van liet le en 2e perceel, zijnde de straatweg van
Zierikzee naar Zijpe en den veerdam en steiger te Zijpe,
voor ƒ4300; J. Filis van het 3e en 4e perceel, grind
weg langs Wolfaartsdijk en veerdpm en steiger aldaar,
voor 3850; ;P. ilonj'é van het 5e, 6e, 7e en 8e perceel,
wegen in het voormalig 4e district, voor ƒ5675;
A. Einders van het 9e en 10e perceel, wég van Neuzen
naar Axel en van Hulst naar Walsoorden, voor 5725;
H. Eingélberg van het 11e en 12e:pötceél, veerdammen
aan' het -Sloey voor ƒ1225: Wé Nieuwdorp van he
13e en 14e perceel, veerdammen te Kamperland en te
Kortgene, voor ƒ1486; II. Eingelberg van het 15e en
16e perceel, contr'escarpe te Tholen en posthaventje te
Gorishoek, voor ƒ1290; D. Tholera van het 17e per
ceel, havenwerken van Philippine, voor ƒ400. Alles per
onderhoudsjaar gerekend.
Thermometerstand.
31 Dec. 's av. 11 ti. 44 gr.
1 Jan. 'smorg.7 n.44 'smidd. 1 u. 44 gr.
Staten-gcneraal
EERSTE KAMER.
In de Donderdag avond te 8 uren gehoudene zitting
zijn acht wetsontwerpen van ondergeschikt belang, waar
onder dat tot regeling der betonning en bebakening op
sommige rivieren, met algemeene stemmen aangenomen.
Zitting vaa Vrijdag 29 December Behandeling der
staatsbegrooting voar 1866.
Aan de orde was hoofdstuk IX (departement van
koloniën).
Enkele leden die ten vorige jare de begrooting hadden
afgekeurd, omdat zij zich met het regeeringsbeleid vaa
den minister niet konden vereenigeu, verklaarden thans,
nu de cultuurwet was ingediend, hunne stem daaraan te
zullen geven.
De' heer Dnymaer van Twist behandelde speciale
punten1. de kwijnende toestand van degonvernements-
suikercultuur, z. i. voor een deel to wijten aan de onvol
doende. regeling van 1860, en alleen le verbeteren door
aan die industrie vastheid en stabiliteit te verschaffen.
Daarom keurde hij het voornemen des ministers goed,
om ,ip de cultuurwet transitoire bepalingen, met betrek
king tojt de bestaande contracten, op te nemen.
2. Gónvcrneraents-koffiecultuur. Het daaromtrent in
gesteld onderzoek is goed te keuren; dit staat echter
reéhs vast, dat, als bij andere cultures de gedwongen
arbeid zal zijn opgegeven, het niet mogelijk zalzijn dien
bij deze cultuur te behouden, evenmin om die industrie
geheel aan de inlandsche bevolking over te laten. Het
voorgesteld plan, om de cultuur aan een West Java-koffie
maatschappij over te geven, door den minister verwor
pen, verdiende z. i. ernstige overweging.
3. Verhooging der bezoldigingen van de inlandsche
hopfden, eên oude schuld, teven» een wijze en staatkun
dige urn at tegel.
4. Statistieke en militaire opname van Java, zeer aan
tè bevelen als de eenige juiste maatstaf voor een goed
belastingstelsel. Eene kadastreering op Java in de
'Hollandsche beteekenis genomen, is daar echter niet
uitvoerbaar.
Andere leden, hoewel voor de begrooting zich verkla-
r'en'flè, waren overtuigd dat onze financieele toestand
altijd afhankelijk zal blijven van de Indische bijdragen
eu dat daarom de beginselen, in de cultuurwet neder-
gelegd, met zorg en behoedzaamheid moeten worden
nagegaan en in verband beschouwd met de behoeften
onzér financiën, daar verlies der Indische bijdragen voor
hen reden zou zijn om het regeeringsbeleid niet goed
te kènren.
Sommige leden waren daarentegen van meening dat
juist om de beginseleo, iu de cultuurwet opgenomen, het
tegenwoordig regeeringsbeleid afkeuring verdiende, te
mcëf 'omdat de minister door allerlei ingrijpende maat
regelen den bestaanden toestand reeds praejudicieerde,
in stéde van de vaststelling dier wet af te wachten. Had
de minister de beginselen der cultuurwet vroeger als de
zijne met betrekking tot het beheer van Indië verkon
digd, zij waren overtuigd dat reeds zijne eerste begroo-
tirig zou zijn verworpen.
Bjj'zijn antwoord verklaarde de minister onder ande
ren, dat hij was tegen het plan om de koffiecultuur aan
eene maatschappij af te staan: 1. omdat het gouvernement
geen Onbeperkt eigenaar is der tninen; 2. zoo dit wel het
geval was, dat dan nog de zaak geen onderwerp was van
concessie, maar van publieke concurrentie, en het on
raadzaam was die cultuur aan éene groote maatschappij
over te geven, maar dat het dan verkieslijk was ze in
kleine perceelen aan de particuliere industrie over te
laten.
Hoofdstuk Koloniën werd aangenomen met 26 tegen
9stemmen, van do hoeren: Beerenbroek, van Amerongen,
van'Nispen, Torickens, dc Vos van Steenwijk, Huyde-
coper, de Villers de Pité, Messchert van Vollenhoven en
Miehiels van Kessenich.
De wet tot vaststelling van het koloniaal batig slot
over 1863 is daarna met algemeene stemmen aangenomen.
Hóofdstuk X (onvoorzieue uitgaven) werd aangeno
men met 34 stemmen, tegen 1, van den heer de Villers
de Pité.
De'wet op de middelen werd aangenomen met 27 tegen
2 stemmen, nadat twee Limburgsche leden verklaard
hadden; dat zij, uit hoofde van het wetsontwerp op de
grondbelasting aan deze wet hun stem zouden weigeren.
Een ander lid drong op afschaffing der staatsloterij aan.
Daarna is aangenomen het wetsontwerp tot vaststel
ling van het fonds, voortspruitende uit koopprijzen van
domeinen, dienst 1866, en eenige wetten van minder
belang:
Bij de behandeling van de wet tot regeling der grond
belasting in Limburg, bestreden de Limburgsche gede
puteerden do voordracht, op de gronden reeds in het
'breedè in de gewisselde stukken en in de andere kamer
bijgebracht. Na eene korte verdediging der wet dooi
den interimairen minister, werd de wet aangenomen met
-28: tégen 5 stemmen, van de heeren: van Pallandt, Bee-
reobröfek, Hengst, de Villers de Pité en Miehiels van
Kessenich.
Avond-zitting van Vrijdag 29 December. Behandeling
van de wetsontwerpen, 1. regelende de wijze van beheer en
verantwoording der vernieuwingsfondsen voor de staats
spoorwegen, 2. TOT ONTEIGENING VAN PERCEELEN VOO*
DEN AANLEG VAN EEN SPOORWEG VAN MIDDELBURG
NAAR VLISSINGEN MET DE DA ARB1J BEHOORENDE KANAAL-
WEItKEN ENZ.
Het eerstgenoemde wetsontwerp is aangenomen met
22 tegen 5 stemmen.
Bij de behandeiiug van het tweede wederlegde de
minister van binneulandsche zaken in de eerste plaats
de bedenkingen in het verslag opgenomen en betoogde
daarbij, dat een verkeer door middel van een kanaal
tusschen VlissingenMiddelburg en de binnenwateren
ook na den aanleg van een spoorweg noodig is. Spoor
wegen en verbeterde vvatergemeenscbap zijn weerzijd-
aehe affluenten, terwijl de voordeeien, uit de afdamming
van het Sloe voortspruitende, groot zulten zijn. De minis
ter deed voorts uitkomen, dat al wilde men enkel tot de
afdamming besluiten, rneu later toch tot overbrugging
zou moeten komen. De ónteigeningskosten zullen thans
ook miuder zijn, dan bij afscheidiug der werken.
De beer Cremers bestreed de wet, omdat het belang
der werken niet evenredig is aan de vcreischte uitgaven.
Voor den Noord-Oostelijken spoorweg, voor de haven van
Harlingen zijn de gelden geweigerd, tenvijl deze uitgaven
slechts uitgaven van weelde zijn. Veel noodzakelijker
was de overbrugging van den Moerdijk.
De minister, daarop antwoordende, betoogde dat uit
stel tegen het belang der schatkist zou zijn, terwijl het
een geluk van onzen tijd is dat men zulke werken kan
tot stand brengen.
De heer van Swinderen ondersteunde de wet, uit
belang eener verbetering van de Ooster- en Wester-
Schelde.
De heeren van der Lec en van de Putte verdedigden
den aanleg der geprojecteerde werken, welke in 't alge
meen belang zijn, terwijl de heer Schimmelpenninck het
noodelooze van het kanaal volhield.
Het wetsontweip werd aangenomen met 16 tegen
10 stemmen.
Voor stemden de heeren Messchert van Vollenhoven,
van der Lek de Clercq, Hein, Smit, Viruiy, Joost van
Vollenhoveu, Beerenbroek, van Heeckeren van Wasse-
naer, van Swinderen, Tonckens, Hengst, Fransen van
de Putte, van Rhetnen van Rhemeushuizen, Verschoor,
Blankenheim en de voorzitter.
Tegenstemden de heerenCremers, Schimmelpenninck,
van Sasse van IJsselt, vau Pallandt, van Amerongen,
van Nispen, Jordens, Boreel, de Vos vau Steenwijk en
van Twist.
In de zitting van Zaturdag zijn aangenomen met 17 tegen
3 stemmen het wetsontwerp houdende nadere bepalingen
omtrent den accijns op den wijn, en met 14 tegen
6 stemmen dat omtrent den accijns op de suiker.
De vergadering is hierna op reces uiteengegaan.
Gemeenteraad van Middelburg.
Het tweede gedeelte van het uitvoerig verslag der
zitting vau jl. Vrijdag moeten wij wegens plaatsgebrek
tot een volgend nommer (waarin ook de verslagen der
te Vlissingen en te Goes gehouden zittingen zullen
worden opgenomen) laten liggen.
Algemeen overzicht.
1865.
Waar de veelkleurige geschiedenis van den dag iu hare
zonderlinge wisseling en grillige verandering bij den
aanvang van eeu nieuwen jaarkring als van zelve een
rustpunt aanbiedt, willen wij als naar gewoonte een blik
achterwaarts werpen. De plaatsruimte welke het nieuws
van den dag inneemt noopt ons echter daarbij zeer kort
te zijn.
Bij den aanvang van het afgeloopen jaar richtte men
voornamelijkdeD blik op twee vraagstukken aan de orde:
op het Romeinsch vraagstuk naar aauleiding der Sep-
tember-conventie en der pauselijke encyelica, alsmede op
de Sleeswijk-IIolsteinsche quaestie ten gevolge der ver
schillende maatregelen van Pruisen, welke blijkbaar
eene inlijving ten doel hadden.
Op de aangelegenheden in Frankrijk want dit land
staat steeds in velerlei opzicht op den voorgrond, waar
de algemeene toestand van ons werelddeel ter sprake
komt oefende de op 11 December 1864 afgekondigde
Sept.-conventie in verhand met de encyelica een belang
rijken invloed uit. De afscheiding tusschen de Ultramop-
taansche enGallicaansche partijen ouder de geestelijkheid
werd sinds dien tijd al scherper en scherper; verschil
lende bisschoppen tot eerstgenoemde partij beboerende
stoorden zich niet aan de weigering der keizerlijke
regeering welke geweigerd had om autorisatie te verlee-
nen tot openbaarmaking van de lijst der dwaalbegrippen
in mandementen, en van dit alles was het gevolg dat het
aantal aanhangers weder vermeerderde van het stelsel
der afscheiding van kerk en staat, dat de formule van
den heer de Girardin aan velen minder verwerpelijk
voorkwam„Iaat de geloovige zijn geestelijke betalen
even als degene die ziek is zijn geueesheer en die pro
cedeert zijn advocaat betaalt."
In Sleeswijk-Holstein leidde de Januari-maand van
1865 onwillekeurig tot eene vrij exciteereude vergelij
king met den toestand, destijds een jaar geleden. Toen
toch waren juist de Duitscko bondstroepeu onder het
gejuich der bevolking de eene stad na de andere binnen-