Üuitcnland. ter beoordeeling van den controleur." De omschrijving van do onderdeelen dier gewichten is thans weggelaten. In art. 42 zijn ingelaschtde woorden „voor hoeveelheden boven de 50 pond." Met algemeene stemmen is de verordening goedge keurd. g. Besluit tot heffing eener plaatselijke belasting op het gedistilleerd en wat daaronder moet worden be grepen. Volgens dit besluit zullen op de hoofdsom van den ryks accijns op het gedistilleerd worden geheven twaalf opcenten en op de buitenlandsche zoete likeuren acht opcenten, alsmede op het iugevoerde gedistilleerd en de likeuren waarvan de rijks accijns elders voldaan is, eeuo belasting van G per vat, bij eene warmte van 15 graden van den honderddeeligen thermometer, het welk vijftig kannen zuiveren alcohol bevat en bij meer dere of mindere sterkte naar evenredigheid. Met de in werking treden van dit met algemeene stemmen goedgekeurde besluit op den 1 Mei 1866 vervalt dat van den 18 Januari 1864, afgekondigd den 29Februari daaraanvolgende. h. Verordening op de invordering eener plaatselijke belasting op het gedistilleerd. Met algemeene stemmen is ook deze verordening gearresteerd. Alvorens over te gaan tot de behandeling der veror deningen tot helling en invordering eener plaatselijke directe belasting op de inkomsten, worden nog eenige andere onderwerpen behandeld. Een staat tot onclerhandsche verhuring van geineente- eigendommen, t. w. de linnenweverij op het Molenwater en liet zoogenaamde W. 1. pakhuis op den Blauwendijk, weder voor éen jaar, is op voordracht van burgemeester en wethouders gearresteerd. De voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders eene wijziging voor in art. 10 der verordening op het lager onderwijs. De hoofdonderwijzer VV. G. van Swers heeft namelijk een bezwaar koubaar gemaakt tegen de bepaling van genoemd artikel, volgens hetwelk de toela ting van kinderen in den regel op zijne school moet ge schieden op den eersten schooldag van ieder vierendeel jaars; hij wenscht dat die toelating voortaan op den eer sten schooldag van elke maand moge plaats hebben, ten einde te voorkomen dat de ouders hunne kinderen naar eene bijzuudere school zenden, waar zij ten allen tijde kunnen worden toegelaten. In overleg met de plaatselijke schoolcommissie stellen burgemeester en wethouders alsnu voor, niet alleen op de school van den onderwijzer W. G. van Swers, maar ook op die van den onderwijzer W. Auer, de toelating van kinderen te vergunnen op den eersten schooldag van elke maand. De beslissing op dit voorstel is aan gehouden. De voorzitter deelt mede dat is ingekomen een ver zoek van mejufvrouw A. Visscher om eervol ontslag tegen 1 Maart a. als tweede hulponderwijzeres op de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, hoofdonderwijzeres mej ufvrouw S. J. C.Gerth van Wijk. Uit de voorlezing van het schriftelijk verzoek blijkt dat mejufvrouw Visscher door den heer Goetbart te Dordrecht aanbod is gedaan eener betrekking van /"700, hetgeen zij op aandrang harer ouders aan vaarden zal, hoezeer zij eerst na lang beraad daartoe is overgegaan, daar het verlaten van mejufvrouw van Wijk haar zwaar valt. Het gevraagde eervol ontslag is zouder bedenking verleend. De voorzitter stelt alsnu voor burgemeester en wet houders uit te noodigen tot het doen eener oproeping van sollicitanten voor de te vaceeren betiekking. Hij merkt hierbij op dat inejufvrouw Visscher indertijd /"50 meer heeft gekregen, zoodat hare bezoldiging dienten gevolge f450 bedraagt. Hij geeft in overweging o.ndie bezoldiging ook voor eene nieuwe hulponderwijzeres op f 450 te stellen. De heer Si 1116 ondersteunt dit denkbeeld, daar zijns inziens eene oproeping op eene jaarwedde van slechts f400 vrcichtoloüze moeite zal wezen. Volgens den heer Lantsheer zou men althans eerst kunnen beproeven of er voor f 400 niet iemand zou willen komen. Hij merkt tevens op dat de f 50 welke aan mejufvrouw Visscher zijn gegeven niet strekten tot vèrhooging harer jaarwedde, maar alleen als eene toe lage zijn beschouwd. De lieer Sifflé zegt dat het tegenwoordig zelfs zeer moeilijk is om voor ƒ400 een hulponderwijzer voor eene Hollaudsche school te krijgen, waarvan men zich in de tijdschriften voor onderwijs telkens overtuigen kan. Eene bezoldiging van f 450 is voor de nu openstaande betrekking dus zeker niet te hoog. De heer van Diggelen is liet eens met den heer Lantsheer. De heer Lambrechtsen van Ritthera meent dat hij in dertijd gezegd heeft dat hij tegen eene personeele toe lage was, doch hij het billijk achtte dat, met het oog op du bekwaamheden van mejufvrouw Visscher, f 50 meer werden toegestaan. Dc toelage had dus betrekking op do bekwaamheden en niet op de persoon van genoemde üulponderwijzeres. De heer van Diggelen antwoordt dat dit laatste wel i.let anders kan, want dat ook bij eene personeele toe- 'nge toch wel niet de persoon zelve maar de bekwaamhe den van die persoon in aanmerking zullen worden ge nomen. De lieer N. J. C. Snouck Hurgronjc zegtdatinejufvrouw Gerth van Wijk reeds vroeger heeft geklaagd over de te lage bezoldiging der hulponderwijzeres. Er heeft echter eerst eene verhooging plaats gehad na de benoe ming eener derde hulponderwijzeres, mejufvrouw Harm- sen. Wanneer men nu de bezoldiging weder tot f 400 terugbrengt vreest hij dat men geen geschikte onderwij zeres zal kunnen krijgen, hetgeen zijns inziens schade zou berokkenen aan de thans zoo druk bezochte school van mejufvrouw van Wijk. Dezelfde moeilijkheid open baart zich toch reeds sedert eeu paar tnaanden op de school van den onderwijzer van Sluijs. De beraadslaging gesloten zijnde, stelt de voorzitter voor eene oproeping te doen van sollicitanten met acte voor deEngelsche en Hoogduitscbe talen, op eene jaar wedde van /450. Overeenkomstig dit voorstel is met 10 tegen 4 stem men besloten. Tegen stemden de heeren Fokker, Lants heer, Luteyn en van Diggelen. De voorzitter deelt mede dat het voor den onderwijzer vau Sluys bestemde huis in den Langeudelft met Mei a. nog niet gereed zal zijn, zoodat hij nog drie maanden daarna in zijn tegenwoordige woning in de Gortstraat zal moeten blijven. Hiervan is het gevolg dat ook mejuf vrouw Achilles met Mei het thans door den heer van Sluys bewoonde gebouw niet zal kunnen betrekken. Met Mei is echter de huurtijd van het door deze onderwijzeres bewoonde buis in de Giststraat verstreken. De heer J. Matziuger, eigenaar van laatstgenoemd huis, heeft zich op aanzoek bereid verklaaard oin het aan de ge meente te verhuren, voor f 250 ,'sjaars; hjj is echter niet geneigd om het slechts voor een half jaar in huur te geven, zooals de voorzitter heeft gewild. Spreker voegt hierbij dat een lokaal voor de school van mejufvrouw Achilles in allen gevalle noodig is en hij er in de stad thans geen weet. liet bedrag der kosten zou slechts f50 meer wezen, daar mejufvrouw Achilles toch f 200 voor huishuur hebben moet. De heer Lantsheer merkt op dat de school van den heer van Sluys tegenwoordig op het stadhuis wordt, gehouden, zoodat het lokaal in de Gortstraat ledig staat. Hij vraagt of dit tegen Mei niet zou kunnen worden gereed gemaakt; daar de f 200 huishuur toch moeten betaald worden, zou er dan wellicht wel eene andere tijdelijke woning daarvoor te vinden zijn. Volgens den voorzitter is het te bezwarend om den heer van Sluys eerst deze en later weder eene andere woning aan te wijzen en hem alzoo tot herhaalde ver huizing te verplichten. De heer A. W. Snouck Hurgronje gelooft dat de hooge huurprijs, welke voor eene te zoeken tijdelijke woning zou moeten worden betaald, gelijk zou staan met de kosten aan het voorstel var. den voorzitter verbonden. De heer van Visvliet vreest dat, als men den lieer vau Sluys twee maal laat verhuizen, deze zich alsdan ook wel andermaal om schadevergoeding voor die verhuizing zal aanmelden. De heer van Deinse vraagt of men in hot huurcon tract niet zou kunnen bepalen dat de stad de bevoegd heid heeft om het huis in do Gortstraat voor een half jaar aan anderen te vei huren. De heer N. J. C. Snouck Hurgronje zegt dat de heer Matziuger niet bereid schijnt te wezen om het huis voor een half jaar te verhuren en tegen November een nieu wen huurder te zoeken. De voorzitter meent dat er nog een voorstel aan den heer Matzinger zon kunnen gedaan worden, namelijk om het huis voor een halfjaar te verhuren voor f 150 of tegen f 300 per jaar. De heer Lantsheer wil de beslissing aanhouden, waar tegen de heeren Sifflé en van Diggelen zich verzetten, op grond dat het gebruik wil dat men zich op den 1 Ja nuari omtrent het huren van woningen verklare. De heer Lantsheer zegt dat hij gaarne het voorstel nog cons had willen overwegen, daar dit zoo geheel onverwacht in den raad is gebracht. De voorwaarde van den verhuurder is zijns inziens hard. Op de vraag van den heer Fokker, of de gemeente nog niet een huis in huur heeft in de Nieuwstraat, ten gebrnike der clinische school, antwoordt de voorzitter dat de huur daarvan reeds is opgezegd en ook op de begrooting niet meer voorkomt. De heer van Diggelen meent dat de beslissing zou kunnen worden aangehouden, wanneer nu werd besloten om burgemeester en wethouders te machtigen om het huis te huren met recht tot onderverhuring, zoo de verhuurder dit wil; in het tegenovergestelde geval zullen er toch z. i. wel meer huizen te vinden zijn. Met dit denkbeeld vereenigt zich ook de heer Fokker. De heer N. J. C. Snouck Hurgronje geeft in overwe ging om aan burgemeester en wethouder op te dragen, te trachten met den verhuurder gunstiger voorwaarden te bedingen en dan er in den raad niet meer op terug komen. Ten slotte is inet algemeene stemmen besloten burge meester en wethouders te machtigen een huurcontract voor het huis in de Giststraat aan te gaan met beding van het recht van onderverhuring, of andere gunstige bepalingen ten voordcele der gemeente. {Vervolg in een volgend nommer.) Aigcmeen «j.verzicht. Een telegram uit Florence van gisteren meldt dat de minisleriëele crisis aldaar steeds voortduurt. De heer Lanza, die volgens verschillende geruchten in 't nieuw kabinet zitting zou nemen, was in de hoofdstad aange komen. Koning Victor Emmanuel werd heden te Florence terug verwacht. De geruchten omtrent onderhandelingen tusschen Rome en Florence, waarschijnlijk door tusschenkomst van de regeeringte Parijs gevoerd, omtrent de meermalen besproken overdracht van de staatsschuld der thans van de Pauselijke staten afgescheiden provinciën, worden bevestigd. Zelfs de organen der regeering te Rome mel den het, doch voegen er bij dat de heilige stoel daardoor direct noch indirect afstand doet van zijne rechten op deze gewesten. Dit laatste zal echter wel niet meer dan een vorm kunnen zijn. Waar de regeering te Florence, met goedkeuring van het Pauselijk bestuur, nu zelfs de interessen betalen zal van de staatsschuld der ingelijfde gedeelten van het pauselijk grondgebied, daar mag men toch wel aannemen dat Pins IX, door dergelijke goedkeuring, afstand doet van al de rechten, welke hij op dat grondgebied nog beweerde te bezitten. Het Weener dagblad Gen Corr. meldt, dat hij het overhandigen van het adres van den Boheeraschen land dag, de keizer het vraagstuk de krooning heeft bespro ken en uitzicht gegeven heeft op zijne krooning als koning van Bohemen. ;,In de Spaansche kamer van afgevaardigden is natuur lijk de ministerieele caudidaat voor het presidentschap met bijna algemeene stemmen gekozen. Van de 114 uit- gebiachte stemmen erlangde de heer Rios Rosas 105. De regeering te Lissabon heeft in de cortes een zeer vrijzinnig wetsontwerp op de drukpers ingediend; alle belemmerende maatregelen, waaronder de dagbladen in Portugal nog gebukt gingen worden daarbij opgeheven. Men verwacht dat, ondanks de heftige oppositie van die leden, welke vrijheid uiet teugelloosheid plegen te verwarren, het wetsontwerp in de kamer van afgevaar digden 2a) worden aangenomen. Men zal zich herinneren dat eenige maanden geleden, naar aanleiding van een votum in het Engelsch lagerhuis uitgebracht, eene commissie werd benoemd tot het uit brengen van een rapport omtrent de noodzakelijkheid van het behoud der doodstraf in de Engelsche straf wetgeving. Deze commissie heelt thans hare taak volbracht en concludeert tot het behoud der doodstraf voor de twee gevallen doodslag met voorbedachten rade en hoog verraad. Overigens verklaart zij zich voor de theorie dat de executiën niet publiek moeten zijn. BRIEVEN UIT BELGIË. Brussel28 December. België geniet, sedert de laatste zoo bewegelijke tijden tot de geschiedenis behooren, een on veratoorbaren vrede en eene onveranderlijke kalmte. Die kalmte is zoo volkomen, dat, indien het waar is dat een gelukkig land geen geschiedenis heeft, België sedert acht dagen het. gelukkigste land der wereld is. Er valt niet het nnnsle staatkundige feit te vermeiden. De gebeurtenis der week is het verbod dat de Indépen- dance beige getroffen heeft. Het was een hevige slag, zoo onvoorzien was deze maatregel. Niets had hem doen vermoeden. De heer Berhardy, directeur van de Indé- pendance beige, is in allen haast naar Parijs vertrokken teneinde allen invloed, waarover hij beschikken kan, aan te wenden, om een besluit te doen intrekken, waardoor hij op zeer gevoelige wijze in zijne belangen gekrenkt wordt. België moet de gestrengheid betreuren waarvan het keizerlijk gezag gebruik gemaakt heeft. Zoo lang de lndépeudance beige vrij in Frankrijk inogt ciiculeeren, met uitzondering van de dagen waarop zij werd in beslag genomen, konden wij er ten minste op rekenen dat het schranderste gedeelte onzer galliesche naburen een tegengift had voor de dwaze verzinselen en kwaadwillige beschuldigingen waarmede de aunexie bepleitende pers jegens België zoo overvloedig was en nog is. Toen la Patrie met een stalen voorhoofd aan België verweet van niet genoeg democratisch te zijn en zijne onbeschaamd heid zoo ver dreef, dat hij zelfs de keizerlijke vrijheid met de onze vergeleek, deelde de lndépeudance beige ten minste eenvoudig de feiten van ons politiek en openbaar leven aan Frankrijk mede, deed ze ons beter waardeoreu en toonde zij aan, dat er toch eenig wezen lijk verschil bestond tusschen de vrijheid aan deze en gene zijde van Quievrain. Koning Leopold II ueemt zijne hooge betrekking ter harte. Den dag na zijne krooning of liever na zijne eedsaflegging heeft hij zich aan het werk begeven, bet- geeu hem zes a zeven uren per dag bezig houdt. Wat de koningin betreft, die in gezegende omstandigheden verkeert, zij is even als toen zij hertogin was, minzaam, bekoorlijk en goed. Als men aan liet hof over haar boort spreken, verneemt men telkens blijken van eene tref fende eenvoudigheid. Gij weet zeker dat. de koningin dol op paarden is. Den dag na de kouinklijke zitting vau den 17 dezer, was eeu mijner vrienden, een officier der guides, die op het kasteel van Laeken dienst deed, een kijkje gaan nemen in de koninklijke stallen en was met een bediende in gesprek, toen deze hem zeide: „verberg u spoedig, achter deze deur. Daar komt de koningin." Mijn vriend, die geen lust had om gezien te worden, en daardoor 12 uren arrest op te loopen, redde zich spoedig, en achter het hooi verborgen, zag hij de koningin in den stal komen, de weiuige paarden die er waren liefkozen, want wat er voor belang van paaiden was bevond zich te Brussel, metjiaar hond spelen, eenige woorden tot den stalknecht richten en toen vertrekken. Gij begrijpt dat de officier zich ten spoedigste uit de voeten maakte. „Ik was gelijk een vos in de strik gevangen," zeide hij. „Ik vreesde altijd dat zij mij zien zou en dat zou een vreemd figum'gemaakt hebben." Men ho&jt van. deh^ koning en de koningin spreken

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 3