BIJVOEGSEL VAN DK IHIÜDELRIRGSCIIE COURANT van Dinsdag 26 December 1865. KËIIAIVDELINO VAN HET Wetsontwerp tot onteigening van pereeelen ten behoeve van den spoorweg van Goes langs Middelburg naar Vlissingen en van een kanaal van Vlissingen naar Middel burg, met daarbij beboorende werken, in de tweede kamer den 14 December 1865. Vervolg en slot,) De heer Andreae Mijnheer de president, ik zal niet onderzoeken in hoever art. 9 van het tractaat van 19 April 1889 aan de regeering aanleiding moet geven on een nieuwen waterweg te maken. Het komt mij toch vooi dat de quaestie, die wij thans behandelen, gehee' beheersclit wordt door het publiek belang. Daarom dee' ik grootendeels in liet gevoelen van den heer Blussé van Ond-Alblas, dat VlLsingen de uitnemendste haven is in het land, en dat Zeeland ten allen tijde eene pro vincie is geweest in het bezit van goede, traditiën 'en opzichte van zijn handel en scheepvaart. Zoo die handel in Zeeland thans niet meer aanwezig is, dan moet dii enkel het gevolg genoemd worden van de omstandigheid, dat de gemeenschap van Middelburg met de zee achter üit is gegaan. Middelburg was in der tijd eene zeei bloeiende handelsstad, die naar alle oorden van de wereld schepen zond. Men lierinnere zich het aandeel diit Zeeland gehad heeft in deWest-lndisehe maatschappijen de Kaap vaart en alle andere maritieme operatiën. Middelburg heeft nu alleen noodig eene betere gemeenschap met de zee, ten einde misschien den vroegeren toestand te doen terugkeéren. Nu is de beste gemeenschap met de zee, die men thans kan maken, een kan,aal van Middelburg naar Vlissingen. Vlissingen heeft geen localiteiten, Middelburg bezit die wel. Die stad heeft pakhuizen, kaaien, werven, kranen enz. Het komt mij voor dat in het belang van het spoorwegnet, dat tbans gemaakt wordt, volstrekt noodig is de waterwegen te verbeteren en aan de verschillende koopsteden de gelegenheid te geven zich te ontwikkelen, niet voor eene onderlinge concurrentie, maar voor eene groote, algemeene concur rentie met het buitenland, ten einde aan Nederland zijn vroegeren roem op het gebied van den handel terug te geven. Met het oog op dat groote, publieke belang, geloof ik dat de aanleg van deze haven met het kanaal, gelijk staat met den waterweg van Amsterdam en de doorgra ving van den Hoek van Holland. Het zijn deze weinige woorden, die ik gemeend heb te moeten in het midden brengen, alle neven considera tion, die hier te pas kunnen komen, ter zijde latende. De heer Bluste Van Oucl AlblasDe heer van Bosse heeft gezegd dat de verbinding van Zeeland met bet binnenland geen nationaal belang is, daar de schepen die te Vlissingen binnenkomen, daar kunnen blijven, en de goederen op den spoorweg kunnen geladen worden om naar Duitschlaud te worden vervoerd. Dit beweren levert bet bewijs dat de geachte spreker met de praktijk van den handel hoegenaamd niet bekend is. Waaroto is Am sterdam niette vreden met de haven van het Nieuwe Diep? De schepen kunnen daar blijven. Waarom is Rotterdam niet tevreden met den Briel,Hellevoet,Brouwershaven en Zierikzee? Ook daar kunnen de schepen blijven. Dord recht is ook niet te vreden met Bionwershaven en Zierik zee. Die stad ziet gaarne dat Vlissingen er bij komt, daar het de beste haven is. Men plaatst zich gewoonlijk op een verkeerd standpunt. Zij, die den loop van den han del alleen op de kaart nagaan, meenon dat wanneer een schip slechts in Nederland is gearriveerd, de reis volbracht is en dan de lading op den spoor weg verder verzonden kan worden. Het is eene fout, waaraan zich warme voorstanders van een Zeenwschen spoorweg en ook vele Zeeuwen schuldig maken, en het spijt mij dat ik nu weder wat water men gen moet onder den zoo even door mii geschonken wijn: maar ik geloof dat men zich illusiën maakt als men ver wacht dat de handel van Vlissingen zulk eene groote vlucht zal nemen. De handel hangt niet af van de zee plaats, maar van de plaats waar do ondernemer woont, die het beleid over de zaak voert. Wanneer een schip in Indië geladen wordt door een Rotterdamse!) of Amster damsch buis, dan weet men nog volstïekt niet waarheen die lading gaat; dit meet later blijken. Er kan een ge deelte herwaarts, een ander gedeelte naar Dnitschland gaan, enz., maar zulks wordt feist uitgemaakt als bet schip ter plaatse ziir.< r bestemming is. Alsdan wordt de lading gesorteerd en ieder erlangt zijn aandeel. Het is niet alleen ten Zuuusch maai ook een natio naal belang gelijk de geachte vorige spieker zeer juist uiteen zette. 'dat n en de oorfrcfftli'ksteen meest toegankelijke haven tv, <h< te verbinden met het hart van het land door kanaal en spet weg: daar zullen alle ban de) stedi n in ons land wel lij vaten. De heer Ïl oïlt't l'.e minister van binnenlandsehe zaken: Zoo mijn g< lu ogen mii nitt 1 (driegt, vot d vroeger de Zeeuwsclre spoorweg weinig rrediet bij mijn gcaehten oud-ambtger.oot, dm bier van Posse. Ik boop en bij doet zulks gewis zelf ook dat h< t gtiinpe witionwcn, door hern in dat werk voor de toekomst gesteld, door de ondervinding zal worden gelogenstraft. Het komt mij evenwel natnurlijk voor dat, zoo hij nog aan zijn vroeger wantrouwen hecht., hij de kosten voordat werk niet door andere wil zien vermeerderen, en dat hij al wat daarbij komt beschouwt als eene weelde, die be hoort te worden afgesneden. Geeft men nu dat is hier de vraag in weelde toe, wanneer wij voorstellen en besluiten dat, bij den spoor weg, ook een kanaal doorWalcheren zal worden gegraven? Dat kanaal wordt niet voorgesteld om te voldoen aan eenige verbintenis ons bij tractaat opgelegd. Zij is inge roepen in het eindverslag, doch zoo ik eene stem in de commissie van rapporteurs had gehad, zou ik mij daar tegen hebben verklaard. In geen der schriftelijke stuk ken heb ik eene verbintenis met den vreemde ingeroepen. Ook wordt het kanaal niet voorgesteld alleen of hoofd zakelijk in het belang van Middelburg, schoon dat. belang niet gering mag worden geacht, en terecht heeft de ge achte afgevaardigde uit Leeuwarden, de heer Andreae, herinnerd wat Middelburg was, wat het wellicht nog ten gevolge van hetgeen het nog bezit, zou kunnen worden. Wordt Middelburg bij bet kanaal gebaat, bet zal een algemeen voordeel zijn. Doch de hoofdzaak is die, welke is aangestipt door den ge.achten afgevaardigde uit Dord recht: het geldt het belang onzer scheepvaart, door de memorie van toelichting uitdrukkelijk als grond inge- nepen. Het geldt ons binnenland met de haven van Vlissingen te verbinden. Het Sloe is een slecht vaar water, maar het is een vaarwater, en wij gaan het sluiten; daaruit ontspruit de verbintenis, nietjegensden vreemde, maar jegens onzen handel; de verbintenis om te zorgen voor een nieuwen weg, en in plaats van een slechten een goeden weg te geven. Nog een ander punt, dat door den heer Andreae niet onaangeroerd is gelaten, en waaraan ik nitnemend veel hecht. Wellicht is geen land zoo rijk als het onze aan binnenlandsehe gelegenheid tot scheepvaart; welnu, die watercommnnicatie dient in verband te worden gebracht met bet spoorwegnet; zij dient te worden verbeterd en in verband gebracht met onze zeehavens; onze scheep vaart dient, van zee af, zoo ver mogelijk, landwaarts te kunnen gaan en de spoorwegen te ontmoeten. De heer van Bosse, en zoo ik mij wel herinner, ook de heer van 's Gravesande, meenen dat het genoeg is wanneer wij het kanaal door Zuid-Beveland hebben- Is dat wel zoo? Kan bet kanaal door Zuid-Beveland in die gemeenschap te water van bet binnenland met de haven van Vlissingen voorzien, die erlangd wordt door het kanaal van Vlis singen door Walcheren na afdamming van hei Sloe? Mij dunkt, niemand kan dat licht aannemen. De heer van 's Gravesande vraagt: welke zijn de af metingen der sluizen van bet kanaal door Zuid-Beveland? Van de grootste soort, twee openingen, de eeoe van 20 el eh de andere van 8 el. Iudien inen het verkeer waarvoor het nieuwe kanaal bestemd is, vergelijkt met het tegen woordige verkeer door het Sloe, dan mag men niet over het hoofd zien, dat dit verkeer oneindig zal vermeerderen wanneer de spoorweg er ligt. Daarvoor dient dan te wor den gezorgd. „Zullen wordt in de tweede paragraaf van het eindverslag gevraagd de noodige maatregelen worden getroffen om reeds vóór den aanvang der werken aan den staat, den eigendom der aanslibbingen te verzekeren, die waarschijnlijk ten gevolge van den aanleg van eenen danr door het Sloe in dat vaarwater zullen opkomen?" Ongetwijfeld zullen die maatregelen worden genomen. „Een lid vroeg, waarom de havenwerken ten oosten van Vlissingen worden aangelegd. Kunnen de werken, die thans reeds in de kom der gemeente bestaan, niet voor de spoorweg-verbinding worden benuttigd Men heeft de werken ontworpen ten oosten van Vlissingen om genoegzame ruimte te hebben, èn voor bet oogenblik èn voor de toekomst. In de kom der gemeente is geen ruimte genoeg, vooral niet, wanneer later uitbreiding noodig is; uitbreiding in de kom der gemeente, voor zoover die mogelijk ware, zon niet dan met groote kosten van onteigening kunnen geschieden. Een lid meende dat de halte te 's Heer-Arendskerke te zeer in de nabijheid van hel station Goes is ontwor pen. Arendskerke is 5 mijlen van Goes, maar dat ia een punt.Zal de halte daar of iets verder van Goes of iets dichter bij Middelburg komen, dat wil ik gaarne, in aan merking nemende betgeen hier wordt opgemerkt, onder zoeken. En evenzeer, ol het nuttig is hetgeen de beer Fokker verlangt, dat eene halte te Arnemuiden worde gevestigd oin daar de gelegenheid meer te openen, dat de vrsch met de meeste snelheid naar binnen 's lands vervoerd worde. Op het eenig artikel werd de vraag gedaan „Zal ont- graving dezer schorren geen gevaar doen ontstaan voor de veiligheid der omliggende polders var. Znid-Beveland?" Te dien aanzien zal men zich gerust kunnen verlaten op de zorg, die de waterstaat zal dragen; de ontgraving van schonen is voor hem ten zeer gewone zaak, daarbij in aanmerking nemende, dat de wielen van dijken en andere werken niit lijden. De heer ^toim t««i 's firau rsanfle Ik heb van den minister vu nomen dat de sliiizm de breedte van 20 ellen zouden hebben. Zijn dat de sluizen op bet nieuwe kanaal, of zijn het de sluizen oj het bestaande kanaal ]n liet laatste geval voorziet het geheel in de bclioeite. ook vande groote schepen, en dan is let nie t noodig het j niuiwe kanaal te graven. Ik eiken gaarne dat het inliet algincc-n helanp is, dat er nieuwe waterwegen worden gemaakt. Maar het is lrie-r de vraag, ot ook niet opandeie punten dergelijke werken zeer gtvenscht zonden zijn, en al wat winsihcliik is kan niet gemaakt woidtn. Ik zon willen dat men 1 egon mol dtn sjocnwtg lk I geloof niet dat de «fdi n mirg van hei Sloe znlke 1 elang- rijke bezwaien kan opleveren, ik geloot dat het een ondenkbaar géval is, dat de goederen, die met schepen, in I Vlissingen binnengevallen, door onze binnenwateren en zoo langs den Rijn naar Dnitschland zonden verzonden worden. Dat zou zijn hetgeen men noemt de mijl op zeven. De weg naar Antwerpen en van daar langs den spoorweg naar Dnitschland is veel korter. Zoo zal het wel blijven. Het is de vraag niet, of het niet nog beter zou zijn ook het kanaal te graven; ik acht het bedenkelijk om zooveel geld uit te geven voor een kanaal dat niet volstrekt noodig is. De beer Blussé heeft eene stelling verdedigd die in het algemeen waar is, namelijk dat kanalen nier over bodig zijn voor de spoorwegen. Hij heeft gewezen op het voorbeeld van de Theems. Maar kan men dat. klein eindje kanaal van Vlissingen naar Middelburg daarbij vergelij ken? Van concurrentie tusschen vervoer per spoorweg of per schip kan daar wel geen sprake ziin. Het gaat nu hiermede zoo als het wel eens meer gebeurt. Als men den vinger geeft, neemt men de gelreele hand. De spoorweg is er nog niet eens, en men verlangt er nog een kanaal bij, omdat er dan nog meer goederen kunnen worden vervoerd, welke goederen er ook nog niet zijn. Is dat niet wat veel geëischt? Men is in de laatste tijden zeer vrij gevig geweest met raillioenen op millioenen voor het handelsverkeer; ik keur dit in zekeren zin niet af, maar er móet eene grens zijn; en ik vraag dus, of er zoo veel bezwaar aan zóu vèrbonden wezen, dat eerst met den spoorweg begonnen wierd. Ik kan niet inzien, dat het kanaal door Zuid-Bevelaud niet volkomen zou voorzien in het gebrek aan watercommnnicatie, dat veroorzaakt zal worden door het sluiten van het Sloe; voor groote zeeschepen is het Sloe toch ook weinig geschikt en de kleinere schepeu kunnen even goed den niet grooten omweg maken door het kanaal van Zuid Bevelatid. Wij dieneu hier thans eene decisie over te nemen, want anders zal men later, op grond van deze onteige ningswet, wanneer zij wordt aangenomen, ons toevoegen, dat. wij hebhen toegestemd. Ik zon dus wensehen dat wij over de onderdcelen dezer wet afzonderlijk stemden, èn niet in het geheel; ik althans ben weinig genegen nu reeds mijne stem te geven aan (le plannen ten aanzien van het kanaal van Vlissingen naar Middelburg en de verbetering der haven van Middelburg. De heer van Bosse, voor de derde maal het woord bekomen hebbende, zegt: Het punt waarop ik straks vooral wees, het niet bestaan' van eenige verbintenis tegenover België, behoef ik na de ronde en duidelijke verklaring van den minister van binnenlandsehe zaken niet verder te bespreken. Van de discussie daaromtrent zal dus niets meer overblijven dan de schat vao argu menten, door eenige sprekers aan de Belgische regèering geleverd tegen het Nederlandsche gouvernement. De heer Blussé heeft mij wederom (hij heeft het wel ëens meer gedaan) tot nederigheid aangespoord, en mij ten duidelijkste doen zien dat ik van den handel hoege naamd geen begrip heb. Ik meende echter wel zoo veel te weten, dat de baaltjes koffie te Batavia niet mét adres sen of etiquetten in een schip geladen werden, om recht streeks naar plaatsen in Dnitschland en Zwitserland te worden doorgezonden. Ik verheug mij, dat de geachte spreker mij heeft doen zien, dat ik daarin niet dwaalde. Wel zijn wij zoo ver gekomen, dat tegenwoordig óp de veilingen der handelmaatschappij kavelingetjes van 3 en 4 balen verkocht wordenmaar dat wij zoo ver nog niet zijn, dat een kruidenier in Dnitschland een half baaltjè uit Batavia ontbiedt, dat wist ik. Wat ik eigenlijk zeggen wilde, komt in substantie neder op hetgeen de heer Storm van's Gravesande ge zegd heeft, dat, wanneer een vaartuig met lading voor de Schelde bestemd, te Vlissingen is binnengekomen, bet mij niet aannemelijk toeschijnt, dat het de vaart naar Middelburg zon voortzetten om daar te lossen. De reèders zullen de kosten dier reis besparen, en zoo spoe dig mogelijk lossen, en, als zij een spoorweg vinden, zullen zij irr den regel van dien weg trachten gebruik te maken. Meer heb ik niet willen zeggen. Nog een enkel woord over de hoofdzaak. Ik verzet mij niet tegen het voorgestelde, omdat ik dat voordeel aan Middelburg niet zou gunnen, lk gun aan elke stad van ons land het meest mogelijke voordeel en inzonderheid aan eene stad als Middelburg, die vroeger op een hoo- geren trap van bloei stond dan tegenwoordig. Over de oor zaken van dit verval verschil ik met den heer Andreae, die het toeschreef aan de verslibbing van de haveu. Ik voor mij geloof, dat het eerder is roe te schrijven aan het wegnemen der keten, die Zeeland in vroegere eeuwen \oor de Schelde spande, en aan de omstandigheid dat het tractaat van 1648 niet meer geldt. Op dat punt valt intusseben zeer zeker niet meer terug te komen. Maar vat daarvan zij, ik herhaal dat ik Middelburg alles goeds gun, en er gaarne toe zal medewerken, als wij veder een zoo grooten oven leed \an millioenen hebben. Maar de spoorwegeu zijn nog in larg niet gereed en met betrekking tot den aanleg \an den Zrenwsohen s) oor weg is het zeer noodzakelijk dat de regeering kosten aanwende om de haven van Vlissingen, die met groot genoeg is, te vermimeR. Daar zullen ook inrichtingen n oeten gemaakt vorden om den spoorweg aan ziin doel te doen beantwoord en, en dat zal op kosun van den staat noelen geschieden. Er zijn no^ jnzondeiheid \oor den Zeeuwse hen spoorweg teel millioenen te besteden. De haven van Vlissingen vordeit ook nog \eel geld, vóór dat die weg aldaar aan zjini hesti n minp za) kunnen voidoni. Volgens miinc n fining nu l< l.-oort die watcr- i communicatie tusschen MidddVmg en Vlissingen lot de zaken van veelde. De kooplieden zullen daar van den s] oor veg kunnen gebruik n aken, vooral warneer de haven van Vlissingen de noodige verbeteringen zal Lel 1 en ondergaan. I En nu is men vrij eenstemmig van gevoelen dat onze 1 financieele vooruitzichten, ook voor zooveel de Indische

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1