Ook de heer van Nispen bestreed de enquête, die hij
aangenomen zou hebben, zoo de heer Betz zijn ontslag
niet had ingediend. De particuliere brief van den heer
Thorbecke is, zoo hij bestaat, geen reden tot enquête.
In deze zitting is de heer Andreae toegelaten, nadat
bij de bij de grondwet voovgeschrevene eeden, in banden
des voorzitters, had afgelegd.
Guitrnlcmö.
Algemeen overzicht.
Wij zullen aan onzen Brusselschen correspondent
overlaten om de bijzonderheden mede te deelen om
trent hetgeen, behalve het reeds vermelde, nog betrek
kelijk het overlijden van koning Leopold zon zijn op
te teekenen. De toespiaken in de kamer van afge
vaardigden en den senaat zoo wel als de proclamation
van autoriteiten, de adressen van getrouwheid aan den
aanstaanden koning enz., leveren weinig belangrijks
op. Wij zien in België voorloopig slechts geschieden
hetgeen bij het overlijden van eiken koning in een con
stitutioneel rijk pleegt te gebeuren.Vermelden wij alleen
dat de begrafenisplechtigheid Zaturdag zal plaats hebben
en dat de hertog van Brabant Zondag den eed zal afleg
gen in eene vereenigde zitting der beide kamers. De
begrafenisplechtigheid zal natuurlijk door speciale ver
tegenwoordigers van verschillende mogendheden worden
bijgewoond.
In de Italiaansche kamer van afgevaardigden heeft de
dezer dagen verkozen voorzitter, de heer Mari, bij de
aanvaarding zijner betrekking het woord gericht tot de
vergadering. Daarbij verklaarde hij te vertrouwen in den
ijver der afgevaardigden en uitte voorts de hoop dat er
steeds kalmte zou heerschen hij de debatten.
Gisteren is keizer Frans Jozef van Oostenrijk te Pesth
aangekomen. Een groot aantal leden van den Hongaav-
schen landdag hadden zich op het kasteel te Budaveree-
nigd om den vorst te ontvangen. Als candidaat voor het
presidentschap van den landdag, welke de meeste kans
heeft om gekozen te worden, noemt men den heer Bernath.
Volgens de Phare de la Loire hebben de Engelsche
vaartuigen op de reede der kaapstad op Haïti, na afwij
zing van het ultimatum door het bestuur der opstande
lingen, het bombardement geopend. De leden van dit j
bestuur begaven zich daarop aan boord van een vaartuig i
der Vereenigde Staten zonder dat hun verzoek om I
bescherming der stad tegen de Engelschen door den j
kommandant schijnt te zijn ingewilligd. Op den 9 No- j
vember heeft daarop de president Geffrard zijn intocht I
in de stad gedaan, zoodat deze thans weder in het bezit
is van het gevestigd bestuur.
Uit New-York wordt van 2 December gemeld dat bij
besluit van den president Johnson de habeas corpus act
in alle Noordelijke Staten is hersteld. De schorsing ten
opzichte van de staten," welke aan den opstand hebben
deelgenomen, blijft echter voortduren.
UIT DE FRANSCHE HOOEDSTAD.
Parijs 11 December.
Ik moet beginnen met eens terug te komen op het
vonnis, gewezen ten laste van de Phare de la Loire, het
welk uwen lezers wel uekend zal zijn. Men weet dat het
artikel van dit dagblad beschouwd is als tot haat en
verachting van de keizerlijke regeering op te zetten.
Nu heeft de rechtbank toegepast art. 4 van het decreet
van II Augustus 1848, waarbij gesproken wordt van haat
en verachting van de i egeering der republiek. Dit von
nis heeft aanleiding gegeven tot veelvuldig geschrijf en
nog geheel vervuld met een betoog daaromtrent, zij mij
vergund al het bespottelijke van de toepassing van der
gelijke decreeten, wetten en besluiten aan te toonen,
hetgeen vooral in casu ik ben nog doortrokken van
rechtsgeleerde termen zelfs voor leeken in het vak
vrij duidelijk is. Daargelaten dat in het strafrecht van
geene analogie sprake kan zijn en de strafrechter de wet
strikt moet toepassen, zonder verder te gaan dan de
strenge bewoordingen van het wetsartikel, kan thans
het volgende gebeuren. Een dronken Parijzenaar krijgt
twist met een policie agent en roept in zijne verontwaar
diging: Kive la répubhque! Hij wordt gearresteerd en ver
oordeeld krachtens hetzelfde decreet, volgens hetwelk
men tien jaren geleden zou veroordeeld zijn, indien men
five Cenpereur! had geroepen. Nog sterker, men mag thans
in het vervolg vonnissen verwachten van dezen aard:
Overwegende dat de beklaagde een geschrift heeft
uitgegeven, waarin hij verklaart dat alleen de republi
keinse he regeering aan de burgers hunne vrijheid
waarborgen kan
Overwegende dat door de verkondiging van zulke
valsche en oproerige stellingen, de beklaagde zich
schuldig heeft gemaakt aan overt, eding van art. 4 van
het decreet van II Augustus 1848, luidende aldus:
„Ieder die tot haat en verachting van de regeering
der republiek zal hebben opgezet enz.
Gezien enz.
Veroordeelt enz.
Ge zult mij wel toestemmen dat zulk een uitspraak
zoo ridicuul mogelijk zijn zon en toch behoort iets der
gelijks geenszins tot de onmogelijkheden of onwaar
schijnlijkheden. In hoeverre dit bijdragen zou tot het
prestige der rechterlijke macht laat ik daar, alleen zou
ik wenschen dat men altijd by de toepassing vau straf
wetten, ook leeken in staat stelde om de billijkheid
daarvan in te zieu, hetgeen tot dusverre wel iets te
wenschen overlaat.
En hiermede verlaat ik het juridisch terrein, waarop
ik mij waagde, om op mijn eigen terrein te komen en ti
te zeggen dat dit wederom niet veel oplevert. De gis
teren avond hier ontvangen tijding van koning Leopold's
overlijden heeft weinigindruk gemaakt,omdat men hierop
geheel en al was voorbereid. Men hoort thans echter met
nog meer vuur allerlei inlijvings- combinatiën bespreken,
als of de Belgische quaestie binnen acht dagen moest
worden opgelost. Na hetgeen ik n over België in mijne
vorigen brief mededeelde, zal ik daarover thans niet
verder uitweiden. Een goede raad aan uwe en onze na
buren is echter om zich bedaard te houden en zich voor
eerst althans te vergenoegen met Leopold II en zijne
persoonlijkheid, om alzoo alle voorwendselen te ontnemen
aan zekere regeering, welke dit wordt mij nader be
vestigd sedert de vorige week al spoedig deze zon
aangrijpen om te intervenieeren. Onze Moniteur maakt
heden eene vierregelige eloge op koning Leopold en
bericht overigens dat de feestelijkheden teCompiêgnezijn
geschorst en de tooneelvoorstelling, welke heden avond
aldaar zou gegeven worden door een igeactem sen actrices
van le Gymnase niet zal plaats hebben. De koning
van Portugal zal zich van hier naar Brussel begeven om al
daar de begrafenis-plechtigheid op Zaturdag bij te wonen.
Het verblijf van den Amerikaanschen generaal Scho-
ficld maakt steeds het onderwerp van dagblad-overpein
zingen uit. Volgens den een zou hij eene aanstaande
ontruiming van Mexico komen verzoeken, volgens den
ander zou hij de Alabaraa-quaestiën metEngeland komen
regelen, volgens een derde zou hij een voudig een bezoek
aan Parijs komen brengen, volgens een vierde zou er
weder een andere oorzaak voor zijn bezoek bestaan.
Vraag mij niet naar mijn gevoelen daaromtrent, want ik
beken u openhartig, op gevaar af van mijne repntatieals
correspondent te verliezen, die volgens sommigen alles
moeten weten, dat ik volstrekt niet weet wat de heer
Schofield hier komt verrigt.cn. Alleen kan ik u raede-
deelen dat hij, volgens de Amerikaansche ambassade,
met geene zending belast is. Wat ik intusschen ten
opzichte van dien generaal wel weet, is, dat hem een ban
ket is aangeboden door de hier gevestigde Amerikanen
en dat hij daarbij een toast heeft uitgebracht. Volgens
de dagbladen heeft hij daarin onder meer het volgende
gezegd: Ik wensch slechts een woord te zeggen omtrent
de hoogst belangrijke les welke de Amerikaansche
oorlog aanbiedt.. Eene natie, die altijd eene genoegzame
persoonlijke vrijheid heeft bezeten om het bestaan van
een gouvernement schier niet te bemerken, heeft gezien
dat dit zoo weinig drukkend gouvernement ten tijde van
den burgeroorlog het krachtigste der wereld was, bij mach
te om vlooten en legers te vormen en in dienst te houden,
welke èn door getalsterkte, èn door de physieke en moreele
krachten van soldaat en matroos, èn door de alom heer-
schende krijgstucht, geduchter zijn geweest dan ooit de
geschiedenis er kende. Wat nog grootscher mag geacht
worden en zoo geruststellend, voor de Amerikanen niet
alleen maar voor geheel de beschaafde wereld, is wel dat
die talrijke legerscharen, na voltooiing harer taak, rustig
zijn uiteengegaan en dat soldaten, matrozen en olficieren
even bedaard teruggekeerd zijn tot hunne vroegere
werkzaamheden in vredestijd als de christenen des Zon
dags uit het heiligdom naar hunne woningen teruggaan,
en in allen opzichte als betere burgeis dan zij het waren
alvorens aan den krijg te hebben deelgenomen.
„Wij leeren uit dit belangrijk feit, zoo vervolgde
hij later, dat de eendrachtige samenwerking eener
natie, de macht van een volk tot handhaving zijner eer
en waardigheid niet afhangen van den vorm der regeering
en dat de meest omvangrijke samentrekking der natio
nale kracht, de meest onbegrensde invloed en militaire
macht geheel en al vereenigbaar zijn met de meest uit
gebreide vrijheid van den burger."
Europa kan dan ook nog zeer veel leeren van de nieuwe
wereld, waarop het dikwijls nederziet met de altijd be
spottelijke minachting van den edelman uit een rijk oud
geslacht op den door werkzaamheid tot aanzienlijk ver
mogen gekomen zoon der industrie. Europa vergete
echter evenmin als die edelman, dat het niet zijne schuld
is dat hij den naam draagt vau een voorvader uit vroe
gere eeuwen en dat rijkdom steeds het deel van zijn
geslacht bleef, ofschoon ontwikkeling daarmêe niet
gepaard ging. Niet hem behoort de toekomst, waarin
men het onverschillig zal achten hoe iemand's naam is
en wat zijn overgrootvader was. Van daar ook dat de
minachting van Amerika voor Europa minder ongemoti
veerd is dan die van ons werelddeel jegens de nieuwe
wereld. De laatste woorden van den generaal Schofield
waren ter eere van „de oude vriendschap tnsschen Frank
rijk en de Vereenigde Staten; dat zij voortdurend
krachtiger worde!" Moge dus al een officieuse zen
ding aan den generaal Schofield zijn opgedragen om de
aanstaande ontruiming vau Mexico te bespreken, dan
heeft deze zending een zeer vredelievend karakter, naar
't hieruit schijnt te blijken. Over eenige dagen men
verwacht tegen den twintigsten dezer maand die tijding
uit New-York zal men uit de boodschap van president
Johnson weten, welke officieele gevoelens de regeering
te Washington tegenover Mexico bezielen.
Omtrent de Spaansche Chilische verwikkelingen heeft
aanvankelijk de uitkomst bewezen dat ik wel had gezien.
De twee grooteEnropeesche mogendheden hadden partij
getrokken voor Chili, omdat de oorlog de handels
belangen van Frankrijk en Engeland zou benadeelen.
Sedert de regeering te Madrid echter verklaard heeft die
belangen niet uit het oog te zullen verliezen is op eens
die eenigzins overdreven sympathie voor het gouver
nement te Santiago voor een groot deel verdwenen. Het
eigenbelang is thans gerust gesteld. Wat komt het er
nu nog op aan of een klein rijk door Spanje wordt ge
ëxploiteerd? Gelukkig bestaat er nog eene regeering
te Washington, welke op het verzoek om hulp uit San
tiago tot haar gericht, een gunstig antwoord kan geven.
Intusschen onderhandelen Frankrijk en Engeland over
een vriendschappelijke tnsshenkomst bij het hof te
Madrid, terwijl de admiraal Pareja zonder de bedreiging
van den president Johnson reeds lang Valparaiso in
puin had kunnen schieten. Omtrent de plannen der
Chilische regeering om een aantal kaperbrieven uit te
geven wacht men nadere berichten. Mocht dit het geval
zijn, dan zouden uit de havens der Vereenigde Staten
ecu aantal dergelijke vaartuigen zee kiezen om de
Spaansche handelsvloot te belagen.
Ten slotte zij u nog medegedeeld dat de Algerijn-
sche aangelegenheden steeds het onderwerp van gedach-
tenwisselinginonze regeeringskringen blijven uitmaken.
Na de keizerlijke brochure verwachtte men spoedig de
decreeten welke de uitvoering dier theoriën zouden
regelen. Deze decreeten blijven echter nog steeds in de
ministerieele bureaux en hieruit ontstaat eeue onzeker
heid, welke vooral op de bevolking in de kolonie een
hoogst verderfelijken invloed uitoefent. Onder de oppo
santen tegen eene loyale uitvoering van de keizerlijke
denkbeelden behoort, naar ik verneem, onze minister
van oorlog Randon, die in de ontworpen regeling te veel
rechten en voordeelen aan de Arabische stammen ge
schonken ziet en hieraan allerlei sombeie voorstellingen,
voor de toekomst ontleent. Ook de geroutineerde amb
tenaren in de kolonie scharen zich aan 's ministers zijde,
en dit is de oorzaak dat de aangekondigde regeling zoo
lang uit blijft. Intusschen zijn de nog overgebleven
opstandelingen onder Si-Lala tot buiten de rayons der
kolonie teruggedreven, alwaar zij, buiten vervolging
zijnde, ons, zoodra zij eene gunstige gelegenheid vinden,
op nieuw kunnen komen overvallen.
Het overlijden van Leopold I.
Het zal onzen lezers zeer zeker niet onbelangrijk
voorkomen om te vernemen hoe de voornaamste Engel
sche, Duitsche, Fransche en Belgische dagbladen zich
omtrent het overlijden van koning Leopold uiten. Voor
zooverre onze plaatsruimte zulks toelaat', willen wij de
verschillende gevoelens kortelijk resuraeeren.
De overgroote meerderheid der Belgische organen van
verschillende kleur richt thans bij het overlijden des
konings het woord tot de natie om tot eendrachtige
ondersteuning op te wekken der regeering van koning
Leopold II. Zoowel de katholieke dagbladen, le Journal
de Bruxelles en andere, als de overigens zoo rumoerige
Antwerpse he oppositie-organeu, b. v. I'Escaut, uiten zich
in dien geest.
De Fransche officieele en officieuse regceriugsorganeu
betuigen de meeste sympathie voor de nagedachtenis
van koning Leopold. Le Constitntionnel constateert de
groote kalmte, waarin zich België bij de tioonsbeklim-
ming van Leopold II verkeert, „die, opgevoed in de
school zijns vaders, zonder twijfel ook de beginselen
zijns vaders zal blijven handhaven, zoodat zijne komst
aan de regeering dan ook met evenveel sympathie als
vertrouwen zal worden begroet." Le Pays herinnert
„aan de belangrijke plaats door Leopold in de raadsver
gaderingen van Europa ingenomen, welke hij vooral te
danken had aan het talent en het doorzicht, waarvan hij
blijken gaf door gedurende een bestuur van vier en
dertig jaren vrede, kalmte en voorspoed aan België te
verzekeren." Zelfs le Siècle schijnt thans zijne inlijvings-
theorien te vergeten en terwijl hij Leopold bij lord Pal-
merston vergelijkt, vervolgt hij „wat de Belgische natie
betreft, zij bemint en begrijpt hare staatsinstellingen en
zal daaraan de noodige kracht weten te schenken om
eene verandering van souverein veilig te doorleven."
Het Journal des débats verklaart ua eene eloge op koning
Leopold, als „een vorst die de ware voorwaarden eener
constitntioneele regeeving begreep, en het bestuur met
loyaliteit beeft uitgeoefend," dat het ditmaal niet de
gevolgen van zjjn overlijden op het evenwicht van Europa
wil bespreken. Het wil thans „slechts den wensch uiten
dat de jonge hertog van Brabant, zoowel in het belang
van Europa als in dat van België, even als zijn voor
ganger het evenwicht zal weten te bewaren tnsschen de
twee partijen, welke elkander de heerschappij betwisten
en even als bij alle binnenlandsche onlusten zal weten
voorkomen."
„In onze dagen zoo spreekt l'Avenir national
waarin de volken, als juiste beoordeelaars van personen
en zaken, zeer geringe gehechtheid en achting betoenen
aan de koningen, wordt het overlijden van Leopold niet
alleen door België, maar door alle ware vrienden der
vrijheid betreurd. Dit is een zeldzaam verschijnsel en
wat nog zeldzamer is: deze gevoelens door Leopold opge
wekt,hij heeft ze verdiend." L'Opinion nationale wijdt
evenzeer eer. woord van hulde aan de nagedachtenis van
den overleden vorst, die echter „het diepe karakter heeft
miskend van de revolutie,welke hem opden troon bracht.
De clericale dagbladen verwijten aan Leopold juist
het tegenovergestelde en beweren dat hij „aan de revo
lutie te '.veel ten offer heeft gebracht." Zoo uit zich o. a.
Le Monde. Een ander ultramontaanse!) dagblad L'Union
schrijft deze liefelijke woorden over België terneder:
„België is ter naauwernood nog eene natie. Op dat grond
gebied zijn eer twee legerkampen tegenover elkander,
gewapend tot een misschien bloedigen strijd. Moeten de
verdrukte catholieken, beleedigd door de vrijden
kers, die zelfs hunne aanvallen tegen God richten zich
zonder weerstand buigen onder de tyrannie der godde-