gene lezer deze regelen pedant vinden, 't zij zoo; hij verbetere ze slechts en ik zal er dankbaar voor zijn. „En nu iets anders. Die schouwburg is het eenige niet, dat hier de laatste dagen belangrijks hebben opgeleverd. We hebben ook iets gehoord, dat ten doel had om van het bezoeken van schouwburgen af te honden. Eenige dagen achtereen traden in de beide Roomscb-catholieke kerken paters-redemptoristen op, wier predikatiën voort durend eene groote menigte belangstellenden en nieuws gierigen, ook van andere kerkgenootschappen, tot zich trokken. De invloed van hunne prediking was zoo groot, dat koffie- en danshuizen en kroegen veel minder aftrek hadden dan anders. Op het nadrukkelijkst. werd door de eerwaarde vaders.ook gewaarschuwd tegen het bezoeken dier plaatsen, vooral ook tegen het bijwonen van fooneel- vertooningen („comedies") en bals, alsmede tegen het lezen van romans, zoo als die van Alexander Dumas, en van boeken, die tegen het geloof waren geschreven en de godheid van Christus loochenden, enz. „Curiense definities gaven zij van hetgeen zonde en geen zon.de was, vooral in opzicht tot het onderling ver keer der beide geslachten, en op geen punt waren zij welsprekender dan in het waarschuwen tegen onzedelijk heid en oukuischheid, waarbij zij eene vindingrijkheid aan den dag legden, die een wetgever hun had kunnen benijden en waaruit ik meen te moeten opmaken, dat zij van die zaak eene bijzondere studie gemaakt hebben. Ik heb mij een paar malen onder het gehoor van een der paters bevonden en „er zeker om gelachen zoo vroeg hier menigeen. Neen, dat heb ik niet gedaanhet stemde mij tot nadenken en ik begon eene vergelijking tc maken tnsscben hetgeen hier den geloovigen als onomstootelijke waarheid werd voorgehouden en hetgeen ik in den kaat sten tijd mocht hooren verkondigen, door onze bekende predikanten de Keijser en Slotemaker. Welk een ver schil van inzichten en begrippen! hier de moderne rich ting met hare geheel raenschelijke, doch daarom tevens goddelijke opvatting van het wezen der godsdienst en des menschen, ginds de leer van het volstrekte gezag, den Menschenzoon gehuld in een wondervol kleed, zwe vende in een geheimzinnig licht en dreigende met eeuwige verdoemenis, zijne moeder aangebeden als hemel koningin en den priesterstand gehandhaafd als eene goddelijke, eeuwige instelling. Waar vindt men nu de meeste huiuauiteit? Waarlijk, dr. Pierson, ik moet dr. Ré- ville gelijk geven als hij van de afschaffing der kerk voorziet dat la béte humaine spoedig weder het hoofd zou opsteken; we zijn er nog niet, we zijn er nog niet. En dat we ook onze hervormde kerk nog niet missen kun nen, 't bleek weder duidelijk uit hetgeen vele protestan ten, die zich doorgaans plegen te goed te doen op hnnne moderne begrippen, naar aanleiding der prediking van de bedoelde paters uitkraamden hun luchtige, spottende toon bewees dat het hun aan allen ernst ontbrak, en dat menige eenvoudige ziel, die daar onder het gehoor der paters zat te luisteren, knielde, vastte en biechtte, meer godsdienst des harten bezat dan zij. Jan Rap, Jan Rap, wat hebt ge u hier te Arnhem weer uitgesloofd! Jammer dat de Génestet n niet meer kon hooren „Nu de eerwaarde vaders vertrokken zijn, beginnen de openbare plaatsen van vermaak weder bevolkt te worden; de roede is weg en ieder kind, dat daarmede in bedwang moet worden gehouden, maakt gretig van de oogenblik- ken gebruik waarin zij niet dreigt. „Tot dusverre verneemt men nog niets van eenige beslissing der regeering op de door onzen gemeenteraad vastgestelde heffing van eene plaatselijke directe belas ting op de inkomsten, niettegenstaande die reeds met 1 Januari e. k. zou moeten in werking treden. Dat zal waarschijnlijk, als de goedkeuring daarop nog komt, hals over kop in zijn werk moeten gaan, en dat het dage- lijk8ch bestuur zich dan wel mag prepareeren op tal van reclamaties, laat zich wel aanzien. „Gij hebt misschien in de Arnhemsche courant dat artikeltje wel gelezen over de rioleering dezer stadj onderteekend door drie geneesheeren, van welke twee, als met de armenpraktijk belast, gemeenteambtenaren zijn. Dat is een woord op zijn pas; 't vindt algemeenen bijval bij de ingezetenen, en is een aardige bril voor die raadsleden, welke het voorstel van het dagelijksch be stuur om eene aanzienlijke som voor bet bewuste werk uit te trekken, zoo beknibbeld hebben. Men huivert op het denkbeeld, welke vreeselijke uitwerkselen de eene of andere epidemie op sommige buurten dezer stad zou uitoefenen. Tot eer van velen mijner stadgenooten mag ik ook in dit opzicht niet verzwijgen, dat zij zich echt lands-, ik meen stadskinderlijk gedragen en de voorvader lijke spreuk „wat de heeren wijzen moeten wij prijzen", niet alleen niet vergeten hebben, maar nog dagelijks in toepassing brengen. Om die reden blijven dan ook zeker de raadsvergaderingen voortdurend onbezocht door de genen, van wie toch gerust kan gezegd worden: iuae res aguntur. „Eindelijk zullen we nu toch ook onze hoogere burger school zien verrijzen; 't werd tijd; zij had reeds in wer king moeten zijn als 'tgoed was. De door de wet bevolene plaatselijke commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs is nog niet benoemd en hoe al de leeraars- plaatsen bezet zullen worden, is ook eene nog onbeant woorde vraag. „Met den bouw der nieuwe concertzaal in het gebouw Musis sacrum vordert men goed. Jammer dat de groote zaal van dat gebouw ook niet wat sierlijker wordt inge richt, en nog meer jammer dat het gansche gebouw niet voor een ander, smaakvoller en doeltreffender, kan plaats maken. Daar het nog steeds van geen bliksemafleider voorzien is, geeft men alle hoop nog niet op. „Op het stationsplein wordt aanhoudend geboawd en met spoorstaven heen en weder gedraafder heerscht, volgens informatiën, zoo als altijd, de meest vriendschap pelijke verstandhouding tusschen de ambtenaren van den Rijn- en Staatsspoorweg; daarom denkt men ook aan geer ie vergrooting van het gemeenschappelijk station: I ware vrienden behelpen zich -gaarne op een klein plekje; dan zijn zij zooveel te dichter bij elkander en kunnen zonder moeite wedeikeerige vriendschapsbetuigingen wisselen. Dit laatste gebeurt dan ook telkens en 'tis inderdaad soms een aandoenlijk tooneel, strekkende tot stichting en opwekking van wie het bij wonen, aansporende tot navolging. Ook hier wordt derhalve de humaniteit krachtig bevorderd. „Ziedaar zoo het een en ander wat hier stof tot gesprek oplevert. Gisteren en heden is veler aandacht echter ge heel geabsorbeerd door het St. Nicolaasfeest; elk jaar wordt de drukte met dat fee9t hier grooter en voorals nog lijkt het er niet naar dat het, zoo als enkelen willen doordrijven, door het kerstfeest zal worden verdrongen. „Het sedert een drietal jaren in Musis Sacrum georga niseerde kerstboomfeest op groote schaal zal nu althans geen plaats hebbende commissie van heeren en dames, die bet tot stand bracht, is onlangs uiteengegaan, en niemand betreurt dit dan eenige jeugdige leden van beiderlei geslacht, die op deze wijze in de gelegenheid waren eenige genoegelijke oogenblikken met elkander door te brengen't ging er in het prozaïsche gebouw anders wel eens aardig romanesk toe." Uit Frederiksoord schrijft men 6 December„De maatschappij van weldadigheid ontving dezer dagen de medaille, door haar behaald op de te Londen gehouden tentoonstelling van „the Reformatory and Refuge Union." „Men herinnert zich, dat deze tentoonstelling ten doel had de voorwerpen bijeen te brengen, vervaardigd in instellingen van weldadigheid, armenhuizen en andere philantbropische inrichtingen. De Maatschappij van weldadigheid zond derwaarts dan ook verschillende geweven stoffen, van katoen, jute en wol (de beide laatsten bestemd voor het gebruik in olieslagerijen, leerlooierijen,garancine- en beetwortelsuiker-fabrieken), geplozen touw, matten en andere voorwerpen, allen vervaardigd door de kolonisten die oin verschillende redenen geen deel kunnen nemen aan den veldarbeid. „De uitvoering der medaille, die 6 duim in middellijn heeft, is allerkeurigst. Op de voorzijde is liet gelijkend beeld van den troonopvolger van het Britsche rijk, met het randschriftAlbert Edward Prince ot Wales; aan de keerzijde de letters R. R. U. met de randschriften To seek and to save that which, was lost en International Refor matory Exhibition. London 1865." De Staatscourant van heden bevat het koninklijk be sluit van den 1 Dec. jl-, houdende bepalingen omtrent de certificaten van Nederlandschen oorsprong of bewer king, ter uitvoering van art. 11 der wet van 3 Juli 1865 (Staatsblad no. 76). De minister van buitenlandsche zaken maakt in de Staatscourant bekend dat, blijkens eene mededeeling der Hannoversche regeering, de Nederlanders thans onthe ven zijn van de verplichting om bij aankomst in Hanno ver een paspoort te vertoonen, van welke bepaling alleen zijn uitgesloten de personen die werk of een dienst zoeken of voor de uitoefening van hun bedrijf rond reizen, als handwerksgezellen, dienstboden, goochelaars, kunstenmakers, muzikanten, enz., welite mitsdien steeds van een paspoort moeten zijn voorzien. Veeziekte. De runderpest is ook in de provincie Noord-Brabant uitgebroken en wel onder de gemeente Klundert. Dertig koeien zijn afgemaakt en begraven. SSenoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd in de orde van den Neder landschen leeuw: tot ridder-grootkruis, hunne excellen- tiën donLeopold O'Donnel, president van den ministerraad en don Bermude3 de Castro, minister van staat van H. M. de koningin van Spanje; tot komman deur don Diaz del Moral, directeur der politieke afdeoling bij het Spaansch ministerie van staat; tot ridder, don Jnan de Lorales y Serrano en don Florencio Inigo, officiales res- pectievelijk bij den staatsraad en het ministerie van staat in Spanje. consulaten. Erkend en toegelaten de heer R. D. Hooglandt, als consul van Italië te Amsterdam, en zulks op den voet van Nederlandsch onderdaan. leger. Benoemd bij het personeel van de genees kundige dienst der landmacht: tot officier van gezond heid le klasse (naar ouderdom van rang), de officier van gezondheid 2e klasse A. N. Vorstman, van het 3e rege- ment dragonderstot officieren van gezondheid 2e klasse (naar ouderdom van rang), de officier van gezondheid 3e klasse S. P. van Weezei, dienstdoende bij 's rijks kweek school voor militaire geneeskundigen, en W. K. Dilg, van het le regement vesting-artillerie; tot apotheker 2e klasse (naar ouderdom van rang), de apotheker 3e klasse P. A. II. Dubois, dienstdoende bij de garnizoens infirmerie te Leeuwarden. Benoemd bij het wapen der artillerie: bij het 3e rege ment vesting-artillerie, tot kapitein 3e klasse (naar ouder dom van rang) de le luitenant jhr. H. J.P. van der Wijck, van den staf van het wapen, adjudant in de le artillerie- directie; tot len luitenant (naar ouderdom van rang), de 2e luitenant J. C. Altink, van het corps. Benoemd bij het wapen der infanterie van de land macht in West-Indië, tot 2en luitenant de kadet D. Char- louis, herkomstig van de koninklijke militaire academie. Benoemd tot 2en luitenant bij het wapen der infanterie hier te lande, bij het 6e regement, de kadet E. A. Prager, herkomstig van de koninklijke militaire academie. Eervol ontslag uit 's lands dienst verleend, ingaande den 1 Februari 1866, met toekenning van pensioen, aan den thans tot herstel van gezondheid met verlof hier te lande aanwezigen officier van gezondheid 2e klasse voor de dienst der Nederlandsche bezittingen ter kuste van Guinea C. F. Lucke, wegens lichaamsgebreken. belastingen enz. Benoemd tot ontvanger der regis tratie en domeinen te Gorinchem de heer R. A. A. Hap- pelthans als zoodanig te Grave. Kerknieuws. De kerkeraad der Nederlandsche Israëlietische hoofd-synagoge te Maastricht heeft besloten, bij den minister van justitie te protesteeren tegen de verande ringen en wijzigingen, door de constitueerende vergade ring voor de beide Israëlietische kerkgenootschapper. in Nederland den 16, 17 en 19 November II. gebracht in het algemeen reglement voor het centraal bestnnr der Israë lietische kerk in Nederland van 21 April 1863. Marino en leger. Volgens eene mededeeling van het ministerie van oorlog aan het leger, hebben de volgende drie boofd-officieren 50 jaren als officier bij het leger gediend: de luitenant generaal C. baron Nepveu, adjudant van Z. M. in buiten gewone dienst, chef van den generalen staf; de luitenant- generaal op non-activiteit J. J. van Muiken, lid van de tweede kamer der staten-generaal, en de generaal majoor W. H. Doorman, lid van het hoog militair gerechtshof. Met den 16 dezer wordt de luitenant ter zee 2e kl. M. P. Struiek geplaatst aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Vlissingen. De luitenant ter zee le klasse jhr. T. L. Brantsen, laatst behoord hebbende tot Zr. Ms. zeemacht in Japan en onlangs van daar teruggekeerd, is, te rekenen met den 28 November jl., op non-activiteit gebracht. Cicmeflffde berichten. Volgens een bericht uit Mnnchen heeft de koning van Beieren aan den komponist Richard Wagner zijn verlangen te kennen gegeven dat hij gedurende eenige maanden het grondgebied van Beiereu zon verlaten. De „Gemaskerde ijsvereeniging" te Leeuwarden hield voor eenige dagen hare jaarlijksche vergadering, waarin besloten is in den aanstaanden winter weder een gecosturaeerden optocht te doen plaats hebben, voorstellende de terugkomst binnen Leeuwarden in herfstmaand van 1600 van de Friesche strijders na de overwinning bij Nieuwpoort, onder bevel van hunnen aanvoerder graaf Willem Lodewijk van Nassau tot Beil- stein, stadhouder-generaal van Friesland, Groningen en Drenthe. Te Manchester is eene meeting gehouden door het comité van het fonds tot ondersteuning van de broode- looze arbeiders in de fabriek-districten. Lord Derby wensehte de meeting geluk met het feit dat, niettegen staande de groote sommen, die besteed waren, er nog een saldo van f 97.000 in kas was. Later zal worden beslist wat met deze gelden zal worden gedaan. Om u een denkbeeld te geveu van den tact der cle- ricale dagbladpers zoo scheef men op eergisteren uit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 2