Wc
OUR ANT.
n°' m.
Zaturdag
1865.
9 December.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
Middelburg December.
De beraadslaging over het voorstel van den heer graaf
van Zuylen van Nyevelt tot het houden eener enquête
is door de tweede kamer bepaald op a. Maandag te elf
uren.
De tweede kamer heeft tot rapporteurs over de ont
worpen cultuurwet benoemd de heeren Rochussen, Mg er,
van Bosse, van Heukelom en Blussé.
L'Ami des intéréts Limbourgeois van Dinsdag bericht,
dat de heer Mathieu Merkelbach, burgemeester van
"Wittem, grondeigenaar, landbouwer, en lid der provin
ciale staten van Limburg, zich gesteld heeft tot candidaat
tegenover den heer van der Maesen de Sombreff, en dat
die nieuwe candidaat de ondersteuning vindt van allen,
die geen gecompromitteerd vertegenwoordiger naar den
Haag willen afzenden. Dagblvan 's Gravenhage.)
De Staatscourant van Woensdag bevat het koninklijk
besluit van den 27 November jl. tot nadere uitvoering
van art. 24 der wet van 1 Juni 1861 (Staatsblad no. 53),
houdende bepalingen omtrent den doortocht en het
vervoer van landverhuizers.
Z. K. H. prins Frederik is Woensdag middag te een
uur, met den gewonen trein, van het huis de Pauw naar
Berlijn vertrokken.
Veeziekte.
Het gisteren uitgegeven Provinciaal blad no. 108 be
vat een besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van
den 1 dezer, houdende wijziging der beschikkingen,
genomen ten gevolge van een te 's Heer Abtskerke voor
gekomen geval van runderpest. De artikelen van het
besluit luiden als volgt
„Art. 1. Met wijziging van art. 1 van hun besluit van
den 5 November jl. no. 1 (Provinciaal blad no. 99) [mede
gedeeld in het nommer dezer courant van den 7 Novem
ber], worden verklaard als door de runderpest te zijn
besmet de hoeve en aanhoorigheden van den landbouwer
J. Lokerse, onder de gemeente 's Gravenpolder.
„Art. 2. Met wijziging van art. 2 van hetzelfde besluit,
wordt als verdacht van de runderpest verklaard het
overige gedeelte van het eiland Zuid-Beveland, met in
begrip der gemeente Wolfaartsdijk.
Art. 3. Het bepaalde bij art. 3 van voornoemd besluit
blijft van kracht.
„Art. 4. De burgemeesters der gemeenten in Zuid-
Beveland en van Wolfaartsdijk worden bij voortduring
bela6t met de zorg voor de stipte nakoming dezer
beschikkingen en van die, welke ter dezer zaak zijn of
zullen worden genomen."
Van wege het ministerie van buitenlandsche zaken
wordt in de Staatscourant kennis gegeven, dat onver
minderd hetgeen bij plaatselijke verordening is voorge
schreven, vervoer van vleesch en huiden buiten de lijnen
van afsluiting naar binnen is vrijgesteld.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Geagreëerd de door het kapittel der
Duitsche orde Balye van Utrecht gedane keuze van den
kommandeur A. C. J. baron Schimmelpenninck van der
Oye tot coadjutor der orde.
eereteekenen. Verleend, als blijk van Zr. Ms. goed
keuring en tevredenheid, de zilveren medaille, ingesteld
bij koninklijk besluit van 22 September 1855, en een
loffelijk getuigschrift aan T. Wats, te Weert, wegens het
betoonen van hulp met levensgevaar bij branden en
laatstelijk bij dien in het.gehucht Caze,gemeente Bunde,
op den 25 October jl.
legek. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage
van f 1080 's jaarn, aan den officier van gezondheid
le klasse F. S. Hermus, dienstdoende bij het garnizoens
hospitaal te Bergen op Zoom, met toekenning van den
rang van eersten officier van gezondheid der 2e klasse.
Benoemd bij het wapen der infanterie, bij het 4e rege-
ment, tot majoor de kapitein le klasse F. R. de ïïaes, van
het 3e regement; bij het 7e regement, tot len luitenant
(naar ouderdom van rang) de 2e luitenant B. J. J. Magnin,
van het corps.
Eervol ontslag verleend aan den kapitein van het
3e regement infanterie C. A. de Favauge uit zijne tegen
woordige betrekking van ordonnance-officier.
Op verzoek op non-activiteit gesteld, in afwachting
dat omtrent hem nader zal worden beschikt, de majoor
J. P. Heil van het 4e regement infanterie.
onderwijs. Bepaald dat eene der rijks hoogere bur
gerscholen inet vijfjarigen cursus te Tilburg zal geves
tigd zijn en den naam dragen: Rijksschool Willem II.
Bij die school benoemd tot directeur en leeraar de
heer mr. F. J. A. Fles, thans rechter in de arrondisse-
ments-rechtbank en schoolopziener te Breda; tot leeraren
de heeren dr. F. van Calker, thans assistent bij het
onderwijs in de natuurkunde aan de Luidsche hooge-
school; dr. J. F. H. Wolters, thans conrector aan het
gymnasium te 's Hertogenbosch; F. W. Krecke, thans
leeraar aan de Technische school te Utrecht; J. H. L. A.Z.
von Rosenthal, thans adjunct-ingenieur bij de staats
spoorwegen; J. Frantzen, thans onderwijzer teCleve;
J. M. Reinders, thans leeraar aan de hoogere burger
school te Leiden; F. S. Gomm, thans secondant bij de
bijzondere inrichting voor middelbaar onderwijs te Rijs
wijk; C. G. Huysraans, thans leeraar aan de Koninklijke
militaire akademie te Breda; H. Pfaff, thans sergeant bij
het le regement infanterie in garnizoen te Nijmegen.
Benoemd tot derden leeraar bij de rijkskweekschool
voor onderwijzers te 's Bosch, de heer J. W. Wendel te
Groningen.
Benoemd tot lands-schoolonderwijzer op het eiland
St. Eustatius de onderwijzer J. Rijnenberg te Bemmel.
Indische dienst. Benoemd tot boekhouder, kassier
en officier van justitie voor de dienst der Nederlandsche
bezittingen ter kuste van Guinea, tevens belast met de
functiën van griffier bij de rechtbank te St. George d'El-
mina, de thans met verlof hier te lande aanwezige resi
dent voor de dienst der gemelde bezittingen H. Yoijer Jzn.
belastingen enz. Benoemd tot ontvanger de regis
tratie en domeinen te Kampen, jbr. mr. A. M. C. Sandberg,
thans in dezelfde betrekking te Hoogevecn.
Kerknieuws.
De heer H. Renting, predikant bij de christelijk afge
scheidene gemeente alhier, heeft het beroep naar Gronin
gen aangenomen.
Jl. Zondag werd te Zoutelande door den consulent
dier gemeente, den heer J.G. Ormel, als predikant beves
tigd de heer W. J. Ramaker. De bevestigingsrede werd
gehouden naar aanleiding van Kolossensen III vers I60.
Des namiddags aanvaardde de nieuwe leeraar zijn werk,
sprekende naar aanleiding van II Kor. 5: 20ö.
Marine en leger.
De minister van oorlog heeft aan de militaire autori
teiten de uitdrukkelijke aanbeveling gericht, dat er,
vooral ook bij de indeeling van manschappen der militie,
op worde gelet dat niet, dan wanneer zulks onver
mijdelijk noodig is, tot inkwartiering bij de ingezetenen
worde overgegaan.
Koloniën.
In het Bataviaasch handelsblad van 29 October leest
men
„Op den 16 dezer werd de derde nijverheids-tentoon
stelling (de beide eerste hebben in 1829 en 1853 plaats
gehad) door den gouverneur-generaal met eene rede ge
opend. „Vooruitgang door zelfstandigheid" behoort, vol
gens z. exc., de leus van Indië te worden - wie onzer
zal niet instemmen met die leus, vooral wanneer daaronder
ook linancieele zelfstandigheid wordt begrepenZonder
deze blijft elke zelfstandigheid een tooverwoord zonder
beteekenis.
De tentoonstelling wordt druk bezocht, en zij ver
dient het. Er is veel merkwaardigs. Een belangrijke
vooruitgang der inlandsche nijverheid, in vergelijking
met 1853, is niet loochenbaar. Vooral de meubelmakerij
en de bewerking van metalen hebben groote vorderin
gen gemaakt, terwijl de teelt van vele gewassen een aan
zienlijke uitbreiding heeft verkregen.
Gelijk te verwachten was gaat de tentoonstelling
met velerlei feestelijkheden gepaard, waartoe de gouver
neur-generaal zelf, op den dag der opening, door een
thé-dansant, het sein heeft gegeven onder anderen heb
ben de beide sociëteiten, de Harmonie en Concordia
aan z. exc. luisterrijke soirées aangeboden. Het
opera-gezelschap blijft het zijne bijdragen om in de
monotonie van bet Indische leven eenige verademing
te geven.
„Die verademing is te meer noodig, daar de westmous-
son niet doorkomen wil, en tengevolge hiervan de hitte
en droogte in de laatste weken bijna onuitstaanbaar ge
worden zijn. De aarde snakt naar regen, het koningsplein
te Batavia geeft een miniatuur-voorstelling van de Sa-
hara-woestijn. Het gewone gevolg der droogte, menig
vuldige branden, blijft niet achterwege; ter hoofdplaats
hebben die branden zich tot nu tot enkele bamboezen
woningen beperkt, maar elders, b. v. te Macasser, zijn
duizenden dergelijke woningen door het vuur vernield.
Ook de gezondheid lijdt onder dien onregelmatigen toe
stand der natuur; van Soerabaya wordt bericht dat zich
daar weder cholera-gevallen hebben voorgedaan.
„De tijdelijke stremming der werkzaamheden aan den
spoorweg SamaraugVorstenlanden heeft geheel opge
houden de werklieden komen zich weder in groot getal
aanbieden en de lijn maakt snelle vorderingen. Het blijkt
nu, dat de voorstanders der leer, dat de inlander voor
goed loon niet goed arbeiden wil, een voorbarigen juich
toon hebben aangeheven; doch hierin hebben zij gelijk,
dat geene onderneming op den duur van een voldoend
aantal arbeiders kan verzekerd zijn, tenzij men hun vrij
heid late te werken ten eigen voordeele, zonder hen
telkens te noodzaken tot niel of slecht betaalde heere
diensten. Vrije en gedwongen arbeid gaan op Java even
min als in éenig land ter wereld samen; zij staan tot
elkander in dezelfde verhouding als zwart en wit, of
vuur en water.
„Eenige handelaren vanPioang hebben op 20 Septem
ber jl. een meeting gehouden om te protesteeren tegen
onze handelingen op de Oostkust van Sumatra, en meer
bepaald tegen de expeditie naar Assahan, uit wier ge
volgen zij benadeeling hunner handelsbelangen vreezen;
die vrees kan gegrond zijn, maar dat zij geen recht
hebben te protesteeren, of zich met de handelingen dor
Nederlanders op Sumatra in te laten, heeft de Straits
Times in een helder daglicht gesteld. Deze expeditie
is thans geheel afgeloopen; de vijand heeft nergens
wederstand geboden, en onze schepen zijn naar Rouw
teruggekeerd. Op welke voorwaarden de vrede is of zal
worden gesloten, is nog niet bekend."
De kamer van koophandel te Batavia heeft op
eigen initiatief hare denkbeelden over de ontworpen
West-Java-koffie-cnltuurmaatschappij aan den gouver
neur-generaal medegedeeld. Haar oordeel over het aan
zoek der ontwerpers [wier plan door ons indertijd zie
ons nommer van 11 Juli uitvoerig is vermeld] is uit
het oogpunt van algemeen belang, ongunstig, daar de
grondslagen der maatschappij geen andereu zijn dan
bescherming en begunstiging.
Uit de WesterafdeeliDg van Borneo wordt bericht,
dat de aanvallende houding, welke de opstandelingen in
het Sintangsche eenigen tijd geleden hadden aangeno
men, zich niet heeft bestendigd. De hoofden nitdeKajan
keerden naar hunne woonplaatsen terug, terwijl pangeran
Mas, volgens de laatste berichten, zich te Serawi ophield.
Hier en daar zwierven nog kleine achtergebleven benden
rond, die de bosschen onveilig maakten, en overlast aan
deden aan de opvarende bidars van onze zijde. Die
kwaadwilligen zijn echter zóo weinig in getal, dat gedu
rende de laatste helft van September de opvoer van
personen en goederen, behoudens een paar uitzonde-