H! gcloopen stoomboot Rotterdam; voorts van het zich toe eigenen van vleesch van de kwartieren der geslachte beesten, alsmede van verwisseling der koptouwen. Bij vonnis van 29 Juni verklaarde de rechtbank de beide beklaagden schuldig aan misbruik van vertrouwen, met vrijspraak ten aanzien der twee laatste punten van beschuldiging,alszijndeonbewezen. Zij veroordeelde den eersten beklaagde, als hoofddader, tot vier maanden en den tweeden, als mededader, tot twee maanden gevan genisstraf, alsmede ieder in eene geldboete van f 12.50 en solidair in de kosten der procedure ten behoeve van den staat., boeten en kosten des noods te verhalen bij lijfsdwang. Van dit vonnis zijn zoowel de officier van justitie als de beklaagden in hooger beroep gekomen, ten gevolge waarvan deze zaak den 13 en 20 dezer andermaal, thans voor het provinciaal gerechtshof in Zeeland, bebaudeld werd. Heden heeft het. hof, rechtdoende in hooger be roep, uitspraak gedaan, het appèl vernietigd en het von nis der rechtbank, zoo ten aanzien der schuldigverkla ring als der opgelegde straf, bevestigd, met verdere \eroordeeling der geïntimeerden en mede-appellanten in de kosten op het hooger beroep gevallen. $xemc]t£(Ic bcricldcn, Volgens een te Zwolle outvangen telegram is het kind van mevrouw de weduwe Pruimers overhandigd aan den voogd, den heer Nicdlaas Pruimers. De gouvernante, rnejufvronw Schïessheeft het naar Keulen gebracht, waar de heer Pruimers liet heeft overgenomen. Een speculant te Zurich, die eene hoeveelheid ge- kochten wijn op den bepaalden dag betalen moest, doch het geld daartoe niet had kunnen beschikbaar krijgen, plaatste dien dag voor de deur zijner woning een groot bord, waarop te lezen stond „Hier heerscht de cholera." De schuldeischers, boeren uit den omtrek, verschenen voor het huis, zagen het bord, waagden het, uit vrees voor dc cholera, niet den drempel te overschrijden en trokken af. Een te Kiel verschijnend dagblad maakt melding van een gerucht, volgens hetwelk de broeder van den pretendent op de kroon der hertogdommen Frederik Christiaan Karei, officier in Pruisische dienst, zou ver loofd worden met prinses Helena, dochter van koningin Victoria. De ontvluchting uit de gevangenis te Dublin van een der hoofden der Fenians-vereeniging in Ierland, James Stephens, heeft op de Engelsche autoriteiten een zeer onaangenauien indruk gemaakt. Men hoort thans hieruit reeds afleiden dat die Fenians toch krachtiger zijn dan men aanvankelijk vermoedde en tot zelf onder de beambten der gevangenis te Dublin leden tollen. Het schijnt toch uitgemaakt dat Stephens alleen door de hulp van een der beambten heeft kunnen ontvluchten. Sommigen uitenen dat hij zich nog te Dublin moest bevinden, anderen beweeren dat hij op een viscliersboot Ierland reeds heeft verlaten. Moe dit zij, de Engelsche regeering heeft voor zijne arrestatie duizend pond sterling uitgeloofd en de meest uitgebreide maatregelen genomen om zijne vlucht tc beletten, indien hij zich nog in Ierland hier of daar verborgen mocht bevinden. De vlucht van Stephens werd eerst ontdekt drie uren nadat hij zich uit de gevangenis had verwijderd. Vrijdag namiddag had bij de werkzaamheden voor den spoorweg aan de Dedemsvaart het volgende ongeluk plaats. Terwijl een ploeg (gewoonlijk 28 man) bezig was met hei^n, brak eensklaps de bout van de stelling; deze viel nu uiteen en het ougeveer 800 pond zware ijzeren heiblok stortte neder. Eenige der lieieis geraakten te water, andere bekwamer, lichte kneuzingen, maar drie of vier werden zwaargewond en moesten naar huis gebracht worden. Onder deze zijn twee broeders, zonen van den landman K., te Rouveen, vau welke de een zoodanig aan hoofd en borst getroffen is, dat men voor het behoud van zijn leven vreest. Voor eenige dagen werd gemeld dat het Engelsche oorlogschip de Bull dog in de lucht was gesprongen, na Kaap Haïti te hebben gebombardeerd. Ofschoon men tc Londen algemeen aau de juistheid van die tijding twij felde, blijkt het thans dat zij overeenkomstig met de waar heid is. Reuter's Express uit New-York van II November meldt het volgende: „Het verlies van de oorlogstoomboot Bull-dog te Kaap Haïti is bevestigd. Een schip kwam van Port au Prince te New-York aan, hetwelk de tijding bracht dat de bevelhebber van de Bull-dog dit schip op den 25 October aan de Kaap Haïti in de lucht had doen springen. Het schijnt, dat de Engelsche consul eenige Haitiërs in bescherming had genomen, die door Saluane, de oproerling, werden opgeëischt. De consul weigerde, waarop de opstandeling met geweld naar binnen drong, de Haïtiers gevangen nam en hen deed doodschieten. De Bull-dog lag in de haven en de kommandant, die voldoe ning eischte, doch geen antwoord ontving, begon te vuren op het fort Peckelet, hetgeen door het geschut van het fort beantwoord werd. Door eene slechte manoeuvre werd de Bull-dog op een rif gezet en nadat de manschappen in de booten waren gebracht, werd het schip door den bevel hebber in brand gestoken, waarna het in de lucht sprong. Er werd bericht, dat de kommandant zich aan boord van een der schepen van den president van Haïti naar Jamaica beeft begeven." Deze gebeurtenis maakt te Londen eene groote sensatie. In eene „geschiedkundige en wetenschappelijke beschouwing van de veepest, (Breda, Broese co. 1865) vermeldt zekere heer M. II. de Graaft" het volgende: „Europa had nog van 1740 tot 1750 van de veepest veel te lijden. Deze ontstond destijds gedurende het beleg van Praag door de Franschen en verbreidde zich van Bohemen naar Hongarije, Stiermarken, Tyrol, Italië, Piemont, Dauphiné, Picardië, Lorraine (sic!) Elzas, Duitschland, België, Holland en Engeland, waar zij, vol- 1 gens de ineenir.g van sommigen, door twee te Londen ontscheepte en in het graafschap Essex tot het krui- sen van het inlandsche ras gebezigde ossen inge voerd werd - De verantwoordelijke redacteur van den Social j Democrat te Berlijn is Vrijdag door bet hof veroordeeld tot éen jaar gevangenisstraf wegens majesteitsschennis. Hij is onmiddellijk, nadat het arrest was gewezen, in j verzekerde bewaring genomen. Dezer dagen heeft mejufvr. A. Cellarier, de dochter van een officier der marine voor de faciliteit van Mont- 1 pellier, met de grootste onderscheiding het examen voor caudidaat in de letteren afgelegd. Naar men weet legden i sedert eenigen tijd drie dames uit Algiers, Lyon en j Bordeaux hetzelfde examen af. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Ylissingen, des middags 2 uur. November 1865. i Wind. a3 1 - P .2 2 Pi 1 1° 1-1 i 2 3 Ci bc cS Aanmerkingen. 19 Z. t. W.l 15 •768 2 S.6 0.S6 7 50 00 bevv. heiig betr.reg- 20 Zvv.tZ. 12 755 2 10 2 0 83 8 12 15 bew.betrokk. regen. 21 |Z. t. W.l 16 j749 3 11.2 j 0 90 9 42 0.0 bcw.betrokk. regen. 22 ZWest. I 20 74.1.4. 12 4 0 85 9 44 1.8 bewolkt, buiig reg. 23Zw.t.Wi 6 752.2 12.0; 0.82 S.90 4 5 bewolkt regen. 2* ZWest 20 750.6 13 3 0.71 8 40 05 bewolkt reg. beider. 25'Z.t. O. 12 1747.2 11.6 1 0.87 9.20 0.5 bewolkt heiig. ThersnoBneterstand. 25 Nov. 's av. 11 u. 55 gr. 26 'smorg.7 u. 51 gr.'smidd. lu.52gr.'sav. 11 u. 46gr 27 "smorg.7 u.42 'smidd. 1 u. 48 gr. Sta ten-generaal. TWREDI5 KAMER. Zitting van Zaterdag 25 November. Beraadslaging over dc staatsbegrooting voor 1S66; ingekomen wetsontwerp Hooger onderwijs. Men vroeg, hoe met de aanstaande opheffing van de administratie der hervormde ecredienst te rijmen is de verklaring des ministers, dat van eene eventueele rege ling van het hooger onderwijs nog niets te zeggen valt, bij het noodzakelijk verband tnsschen beide bestaande in betrekking tot de theologische faculteiten; men drong aan op eene spoedige organisatie van het hooger onder wijs in het algemeen, vooral met bet oog op de medische faculteiten aan de hoogescholen. Men wees op de billijk heid oua eenige buiteugewone hoogleeraren te Utrecht en Groningen tot gewone te benoemen en liet personeel van de Leidsclie bibliotheek te regelen; de Indische school te Leiden werd eindelijk ter sprake gebracht en de dringende noodzakelijkheid, om daarbij een hoog leeraar in de geschiedenis van Nederlandsch Indië zoo spoedig mogelijk aan te stelleu, aangetoond. Andere leden verlangden geene geheele reorganisatie, maar slechts aanvulling en versterking van het besluit van 1815 en uitbreiding van bet onderwijzend personeel. Verhuoging der bezoldiging van de hoogleeraren was een vereischte, lettende op de hooge tractementen der leeraren bij het middelbaar onderwijs; de benoeming van dr. Rosensfein tot hoogleeraar te Groningen werd aangeroerd en men vroeg of hij, met het oog op de medische wetten, bevoegd was de geneeskunde uit te oefenen? Bij die gelegenheid werd met nadruk op ver betering en uitbreiding van het medisch ouderwijs aan de hoogescholen in 't algemeen aangedrongen. Yan regeeringswege werd hoofdzakelijk geantwoord: dat de opheffing der administratie van de hervormde kerk niets te maken heeft of in verband moet beschouwd worden met de theologische faculteiten van de acade miën: dat de benoembaarheid tot leeraar niet afhanke lijk is van het genoten theologisch onderwijs, maar van andere eischen; dat de benoeming van geschikt personeel thans meer zaak is dan eene geheele reorganisatie; dat de hoogleeraren behalve tracteraent, nog andere inkom sten hebben, zoodat verhooging van honorarium niet noodzakelijk schijnt; dat in afwachting eener reorgani satie, het medisch onderwijs slechts van jaar tot jaar kan worden verbeterd en uitgebreid, en dat eene even tueele ondersteuning van gouvernementswege aan clinische scholen nimmer ten nadeele zal zijn van het medisch onderwijs aan de hoogescholen; dat in het vol gende jaar, zoo daaraan behoefte blijkt,hetstaats-examen zal aanvangen; dat dr. Rosenstein dit niet behoeft af te leggendat het moeilijk is een geschikt persoon voor den vacanteri leerstoel aan de Indische school te Leiden te vindeu. Eenitre leden kwamen hierop terug op hun beweeren, dat de regeering bij beuoemiug vau theolo gische professoren toch indachtig mocht zijn om slechts personen aan te wijzen, bruikbaar voor de hervormde kerk, want. dat het volstrekt niet onverschillig was, welke personen daarvoor werden benoemd. Men boude toch in het oog, dat de andere christelijke kerkgenootschappen seminaria hebben, maar dat het hervormde kerkgenoot schap hare leeraren ontvangt vau door het gouvernement aangestelde professoren. De hervormde kerk was overi gens eigenaresse van den leerstoel in de theologische faculteit. Daarop werd geantwoord, dat slechts de classicale besturen, d. i. de kerk, de personen tot het predikambt toelaat, en geenszins de theologische faculteit, en dat van het beweerde eigendomsrecht uit het besluit van 1815 niet bleek. Wat dr. Rosenstein aangaat, merkte men op, dat hij, vreemdeling zijnde, zonder examen geen recepten mag schrijven en geen apotheker ze raag gereed maken. Middelbaar onderwijs. Verschillende punten werden daarbij aangeroerd. De inderdaad te strenge eischen voor dat onderwijs gesteld; de materialistische richting daaraan gegeven; de over dreven opdrijving van studiën, uit het laatst afgelegd zoogenaamd examen a blijkbaar; en de wijze van uit voering der wet, die velen overdreven voorkwam en tot naijver tusschen gemeenten moest leiden. De minister antwoordde, dat het middelbaar onderwys dienen moest om meuschen van algeraeeue, moderne beschaving te vormen, en daarom bij de examina op de verschillende vakken in samenhang en verband moest worden gelet, niet op de vorderingen in ieder vak afzon derlijk; dat het programma van het examen niet het examen zelf vormt, maar alles van de leiding der exa minatoren afhangt, die, naar men vertrouwt, geene overdreven eischen doen, en dat subsidiën tot oprichting van burgerscholen, in het belang van ontwikkeling en beschaving, als productieve uitgaven aan te merken zijn. Lager onderwijs. Behandeld werdendo richting van het onderwijs in het algemeeen, voor zoover deze zich openbaart in de resultaten van het lager onderwijs; de vrijheid van onderwijs, naar deu geest en letter van art. 194 der grondwet, d. i. de staatsschool en daarnevens de bijzon dere school, maar zoo, dat deze laatste door uitbreiding van het kosteloos onderwijs; niet worde verdrongen; de ongegrondheid van de vrees voor dat bijzonder onderwijs de onjuiste opvatting van het woord Christelijk in art. 23 der wet op liet lager onderwijs, de noodzakebjicheid van neutraliteit, op het gebied van bet lager onderwijs, van godsdienstlooze scholen. Men vroeg in verband daarmede, zoo de godsdienst op de staatsschool niet is uitgesloten, van welken aard het godsdienstig onderwijs aldaar dan behoort te zijn? In deze zitting is ingekomen de begrooting van inkom sten en uitgaven van Nederlandsch-Indië voor 1865. föuitmlanö. ASgemeen overxicBiê. Nadat liet bericht omtrent de aanstaande opheffing in Frankrijk der betrekking van ontvanger-generaal, gedu rende de laatste dagen tegengesproken en bevestigd was geworden, is thans door den Moniteur die opheffing officieel aangekondigd. Deze vereenvoudigde inrichting der administratie een enkel ambtenaar in ieder depar tement zal voortaan met alles wat de inkomsten en uit gaven betreft, belast zijn zal voor de schatkist eene bezuiniging opleveren van twee millioen franken. Met de twaalf millioen franken ten gevolge der legervermin- dering te bezuinigen, komt men nog slechts tot eene som vau veertien millioen. Volgens sommige dagbladen nu zou men in het geheel niet minder dan vif en veertig millioen bezuinigen, zoodat nog verschillende posten op de begrooting zullen moeten verminderd worden. Meu verwacht over eenige dagen de opeubaarmaking van het budget des ministers vau financiën. Dc Saksische regeering heeft dezer dagen bij monde van den heer von Beust eeue depêche gezonden aan de Duitsche bondsvergadering ter mededeeliug van Saksen's toetreding aan het Pruisisch Italiaansch handelstractaat. De minister verklaart daarbij deze zaak niet vroeger voor de bondsvergadering te hebben gebracht, omdat hij de vertragingen van allerlei aard wilde voorkomen, waartoe dit aanleiding zou geven en waarvan hij de ver antwoordelijkheid tegenover zijn land niet wilde dragen. Terwijl in Denemarken de ontwerpen tot hervorming der constitutie, door den rigsraad aangenomen, nog door den rigsdag moeten worden goedgekeurd, schijnt in dit staatslichaam zich weder eene oppositie te openbaren tegen die ontwerpen. Eene zeer geavanceerde partij verlangt geheele afschaffing der constitutie van 1854, en terugkeer tot de grondwet van 1849, zonder de rigs raad, in wiens plaats de rigsdag zou treden. Overigens openbaart zich bij die partij eene groote verontwaardi ging tegen het vroegere ministerie over het tractaat van Weenen. Een telegram uit Athene van gisteren meldt dat thans een ministerie is samengesteld onder voorzitterschap van den heer Deliorgis, die zich tevens mot de porte feuilles van buitenlandsche zaken en justitie heett belast. Men zal zich herinneren dat wij dezer dagen eeue beschouwing van Louis Blanc mededeelden omtrent den tegenwoordigen toestand in Engeland. Daarin kwam onder meer de beweering voor, dat de heeren Russel en Gladstone wel genegen zouden zijn om tot eene uitbrei ding van het stemrecht mede te werken, maar dat zij zich daartoe nog niet genoeg ondersteund achtten, zelfs door de liberale partij. Wij zien hiervan eeuigszins de bevestiging in een schrijven van den heer Bright aan de bestuurscommissie eener meeting, waarin hij zegt dal de regeering voor eene uitbreiding van het stemrecht niet ongunstig gestemd is,maar noodzakelijk ondersteund moet worden door ernstige manifestatiën der publieke opinie. De heer Forster, van wiens benoeming tot onder secretaris van staat bij koloniën dezer dage sprake is, heeft Woensdag 11. op eene meeting te Bradfort zich insgelijks tot voorstander verklaard van de stelling, dat men onmiddelijk tot eene zeer uitgebreide hervorming van het kiesstelsel moet overgaan.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 2