Thcrmonicterstaml.
17 Nov. 's a v. 11 u. 52 gr.
18 's morg.7 u. 51 'smidd. 1 u. 53 gr.
öuitrnlanö.
Al gemeen overzicht.
Om den ongunstigen indruk van de verminderhng dea
legers in Frankrijk zooveel mogelijk weg te nemen, heeft
keizer Napoleon ten gunste der officieren en onderoffi
cieren twee maatregelen genomen. In de eerste plaats
zullen een aanfal ontslagen officieren en onderofficieren
burgerlijke betrekkingen kunnen erlangen bij de tele
graafdienst en aan het departement van financiën, ter
wijl voorts eene som van drie en een half millioen franken
op de begrooting van oorlog zal worden uitgetrokken
ter verhooging van de traktementen voor de officiers
rangen beneden dien van hoofdofficier.
De tijdingen uit Brussel omtrent den toestand van
koning Leopold zijn gunstiger, ofschoon hij nog niet in
staat was om van zijn kasteel te Ardenne naar de hoofd
stad terug te keeren. De Belgische dagbladen betreuren
het intusschen dat men zoo geheimzinnig is met hetgeven
van officieele berichten omtrent den gezondheidstoestand
des konings.
Het wetgevend lichaam te Frankfort heeft met alge-
meene stemmen een votum van goedkeuring uitgebracht
over de krachtige houding door den senaat tegenover
Pruisen en Oostenrijk aangenomen. Heden moet in
die vrije stad de stemming plaats hebben in de bonds
vergadering over het door Saksen, Beieren en Hessen-
Darmstadt ingediende voorstel omtrent de hertogdom
men, hetwelk onzen lezers bekend is.
De Saksische regeering schijnt het voorbeeld van
Pruisen te zullen volgen, wat betreft de erkenning van
bet koninkrijk Italië. Immers namens haar beeft de
minister von Beust officieel het voornemen te kennen
gegeven om toe te treden tot het tusschen Berlijn en
Florence gesloten handelstractaat en men zal zich her
inneren dat de Italiaansche regeering reeds meermalen
verklaarde slechts met die mogendheden onderhande
lingen daaromtrent te willen openen, welke den bestaan-
den toestand van zaken in Italië eerst hadden erkend.
Uit goede bron wordt vernomen dat de erkenning van
Italië door Beieren dezer dagen reeds heeft plaats gehad.
Het Oostenrijksch officieus dagblad de Abend Post
verzekert, in strijd met verschillende mededeelingen van
andere organen, dat sedert het sluiten der conventie
van Gastein geenerlei onderhandelingen tusschen Wee-
nen en Berlijn zijn gevoerd over de eindregeling van de
quaestie der hertogdommen. Daar echter bedoeld dag
blad misschien, zeer diplomatisch, verschil maakt tus
schen gedachtenwisselingen en onderhandelingen, heeft
de mededeeling weinig belangrijks, bij de bepaalde ver
zekering van zoovele zijden, dat de nadere regeling van
het Sleeswijksch-Holsteinsch vraagstuk tusschen de
regeeringcu te Weenen cn Berlijn steeds besproken
wordt.
De hachelijke positie van het Italiaansch ministerie
sedert de laatste verkiezingen schijnt zich reeds in de
eerste plaats te openbaren door de weifeling ten opzichte
van den te stellen kandidaat voor het presidentschap
in de kamer van afgevaardigden. Eenige dagen geleden
noemde men daarvoor in de rainisterieeie kringen te
Florence den oud-minister Ratazzi en sedert deze naam
meer op den achtergrond is getreden spreekt men van
de keeren Lanza of Techio. Daar het kabinet Lamarmora
echter niet verzekerd is dat de eerste eene voldoende
meerderheid zou erlangen en bevreesd dat men iu het
stellen van den uit Venetië afkomsligeu heer Techio
tot kandidaat eene demonstratie zou kunnen zien tegen
Oostenrijk, schijnt men vooreerst den verderen loop der
gebeurtenissen te willen afwachten. Aan de aanstaande
keuze der kamer van haren'president wordt intusschen
in de tegenwoordige omstandigheden veel gewicht ge
hecht. Met zeer groote belangstelling wordt overigens
de troonrede van koning Victor Emmanuel tegemoet
•gezien, vooral met het oog op de omstandigheid dat
daarin de Veuetiaansche quaestie zal moeten behandeld
worden.
Het ministerieel wachtwoord te Florence blijft intus
schen bezuiniging. Het plan van den heer Sella, in den
ministerraad voorsteld, om het leger met een derde ge-
.deelte te verminderen, met behoud der kaders, schijnt
echter de goedkeuring des konings niet te hebben kun
nen verwerven. Niettegenstaande deze berichten heeft
de Oostenrijksche regeering, volgens de Augsb. Zeitung,
het voornemen om hare plannen tot vermindering van
het leger iu Venetië en Lombardije zoo spoedig mogelijk
te verwezenlijken. De Weener berichtgever van de Köln.
Zeitung, die deze tijding bevestigt, voegt er bij dat de
Oostenrijksche regeeriug daartoe te meer wordt genoopt,
omdat de op de bcgrooting van oorlog uitgetrokken rail-
lioenen anders volstrekt niet voldoende zulleu zijn om
de uitgaven van dat departement te bestrijden. Intus
schen wordt uit Parijs gemeld dat de onderhandelingen
tot het sluiten der nieuwe Oostenrijksche leening einde
lijk een gunstig resultaat zouden hebben opgeleverd.
Het bezoek van koning Victor Emmanuel aan Napels
gebracht, alwaar de cholera nog dagelijks zoovele slacht
offers eischt, heeft diens populariteit weder zeer ver
meerderd, vooral ook wegens het contrast, hetwelk zijne
houding oplevert met die welke door de vorsten uit
het Bourbonsehe huis bij dergelijke gelegenheden werd
aangenomen. Ileerschte in vroegeren tijd de cholera te
I Napels, dan trok zich de koning, even als thans koningin
Isabella van Spanje, uit de hoofdstad terug om zich te
Caserta te vestigen.
Eene nadere mededeeling uit Stokholm van 9 Novem
ber is geheel en al in strijd met het ontvangen telegram
uit die hoofdstad. In die mededeeling toch leest men
het volgende: Zijne aanmatigende houding der meerder-
j heid van den adel vervult hier de gemoederen steeds met
groote verbittering. Zijne voorrechten, welke eenmaal een
recht van bestaan hadden toen de adel door rijkdom, talent
en opvoeding boven het overig deel der natie stond,
zijn thans slechts een hinderpaal voor onzen vooruitgang.
De leden van den adel willen echter dat alles niet inzien
en schijnen niet te begrijpen dat door hunne onhandige
j hardnekkigheid voor iedereen het bewijs wordt geleverd
dat zij nog slechts eene kaste uitmaken en nu gevaar
loopen om ook den billijken invloed te verliezen welke
men door hen op 's lands aangelegenheden nog wil laten
I uitoefenen.
Uit Madrid wordt gemeld dat ook de Spaansche regee-
I ring eene ordonnantie tot eene vermindering van het
leger heeft gepubliceerd, al is deze vermindering van
weinig beteekenis. Op elke compagnie toch zullen acht
man en op elk escadron vier manschappen worden naar
huis gezonden.
Het Grieksch ministerie Deliorgis, weinige dagen
geleden aan het bestuur gekomen, is weder afgetreden.
I Aan den heer Bulgaris is desamenstelling van een nieuw
kabinet opgedragen. Men mag dus aannemen dat de
koning in de verwijdering van don graaf von Sponneck
heeft toegestemd, tenzij de heer Bulgaris sedert veertien
dagen van gevoelen veranderd mocht zijn.
<©n;c Cccstafrl.
Journauz el journalistes, par alfked sirven. Le
journal des débats avec les portraits des rédacteurs,
photographies par pierre petit. Paris, P. Cournol,
1865, prijs ƒ1.90.
Ofschoon het getal wandelaars op de begane wegen,
die met grooten omhaal van woorden ons komen vertellen
i wat reeds honderdmaal is gezegd, schier bij den dag
j toeneemt, en men soms tot de meening zou komen dat
alle gangbare paden der litteratuur vrij wel zijn plat
getreden, duikt er toch telkens weer deze of gene uit
den grooten hoop op, die een tot dusver onbekenden
zijweg heeft ontdekt, die een nieuw vergezicht voor
onzen blik heeft weten te openen; en aan wien men het
initiatief heeft te danken tot leerzame en vruchtbare
nasporingen die een rijke bron van winst beloven voor
de toekomst. De man, op wien wij hier, zoo sprekende,
onder meer anderen, voornamelijk het oog hebben, is de
heer Eugène Hatin te Parijs.(Den 15 Juli 11. tot
lid der maatschappij van Nederlandsche letterkunde
benoemd.) De geleerde schrijver van: „La Presse en
France", meer bekend nog door zijn onlangs in
't licht gegeven, in 't bijzonder ook voor Nederland
belangrijk werk, getiteld: „Les gazettes do Hollande
et la presse clandestine aux XVlIe et XVIIIe Siècle,
Paris 1865", van welks raerkwaardigen inhoud in den
Nederlandschen Spectator van 27 Mei 11. een kort
overzicht werd gegeven.
De geschiedenis toch van de „journalistiek", dien
machtigen en in veel opzichten gezegenden hefboom
van dennieuweren tijd tot volksontwikkeling en bescha
ving, dat veelsnijdend wapen tevens in de hand van
kwaadwilligen, wier bestaan, in deu eigenlijken zin van
't woord, eerst van de Omwenteling van '89 dagteekent,
die geschiedenis was, om zoo te spreken, nog eene
histoire a fairetoen het scherpziend oog van Hatin haar
heeft ontdekt. Tegenwoordig lokt zij meer en meer be
oefenaars uit, die, gebruik makende van de vingerwij
zingen van dien uitstekenden geleerde, het door hem
ingeslagen pad verder in alle richtingen doorkruisen.
Zoo heeft o. a. de heer Sirven, de schrijver van het
bovenvermeldde boekdeeltje, [het eerste van eene voort
te zetten série, hoewel elk deel afzonderlijk is te verkrij-
- gen]zich ten taak gesteld de geschiedenis bloot van de
„tegenwoordig nog in leven zijnde Fransche dagbladen"
[aan een menigte Journaux is door den eersten en later
j door deu tweeden Napoleon het licht uitgeblazen] te
j behandelen.
Aan het hoofd dier serie prijkt natuurlijk de groot
meester, de nestor van allen, het wereldberoemde „Jour
nal des Débats", een blad dat èn op politiek èn op letter
kundig terrein zich, gedurende zijn meer dan zeventig
jarigen loopbaan, een schaars geëvenaarde, meestal met
waardigheid opgehoudene reputatie heeft weten te ver
werven, waaraan de grootste geleerden en letterkundi-
gen 't zich ten allen tijde een eer hebben gerekend mede
te werken, en dat op den loop der meest gewichtige
staatkundige gebeurtenissen vaak een beslissenden en
overwegenden invloed heeft geoefend; een invloed, dien
het minder nog te danken had en heeft aan zijn poli-
I tieke kleur, [een bepaalde kleur toch heeft het Journal
des Débats nooit gehad] dan wel, aan het grondig, voor-
treffelijk gehalte, aan den hoogen graad vau wetenschap
pelijkheid zijner beschouwingen en kritieken, waardoor
het afgezien zelfs van hun inhoud immer een
soort van onbetwistbare meesterschap is blijven oefenen.
De schrijver heeft aan zijne „Histoire philosophique,
politique et littéraire du Journal des débats" toegevoegd
(iets wat zeer de waarde en actualiteit van het welge
schreven boekske verhoogt) een korte biografie en
karakteristiek, door 28 keurig uitgevoerde photographi-
sche afbeeldsels opgeluisterd, van meest al de op dit
I oogenblik, 't zij als redacteurs, 't zij als medewerkers,
I aan de Débats verbonden schrijvers (een zes en dertig
j in getal); waaronder de namen voorkomen van Bertin,
Philarète Chasles, Emile Deschanel, Erckmann et Cha-
i trian, Saint-Marc-Girardin, Jules Jan in, Laboulaye,
Prévost-Paradol, Ratisbonne, Renan, Henri Taine en
meer anderen, een rij, wel geschikt om de lust tot kennis-
raaking uit te lokken, en de vingers onwillekeurig naar
j mes of vouwbeen te doen grijpen. Geenszins ontveinst
de heer Sirven zich het bezwaar, aan zoodanige kritiek
I van nog levende tijdgenooten, vooral van zulke die op
dit oogenblik een politieke rol spelen, verbonden, 'fris
een glibberig terrein en het gevaar om een paitijdig oor-
j deel te vellen, ligt voor deur. Maar, met een echt
Franschen zwaai, verzekert hij ons, dat wij èn op het
vrijmoedig, èn op het onbevooroordeeld uitspreken van
J zijne meening volkomen kunnen staat maken; „Notre
i volonté est d'en agir ainsi done ce sera."
1 Dat klinkt ais een klok!
Dat het hem voorts aan de noodige vrijmoedigheid
althans geenszins ontbreekt, leert ons o. a. zijne beoor
deeling van de onlangs plaats gehad hebbende toetreding
van den heer Prévost Paradol tot deleden der akademie,
een gevolg, zoo hij zegt, bloot van het drijven eener
I afguustige politieke coterie, een drijven, waaraan de
heer Paradol zelf' dan ook, ter wille van zijn mede
kandidaat Jules Janin, en in aanmerking genomen
diens veel grootere aanspraken, weerstand had behooren
te bieden. Mr. Paradolschrijft hij, a abdiqué ce jour-la
sa dignité dhonme de lettres pour entrer dans le camp de
iniriga?Us et des ambitieux. QPily reste
'tZou ons niet verwonderen, of ook de heer Sainte
Beuve, het nieuw.benoemde senaats-lid, kreeg bij voor
komende gelegenheid, bij het bespreken van: Le consti-
tutionnel b. v., mede een soortgelijke veeg uit de pan.
Men ziet 't is niet. alleen ten onzent dat men elkaêr
in 't publiek douceurs weet toe te dienen.
Wat nu aangaat de geschiedenis zelv' van het Journal
des Débats, deze komt, in korte woorden saamgevat,
hierop neder.
Geboren in de onrustige tijden van '89, ten doop ge
houden door de beroemde Gebroeders Bertin, Bertin
ainé en Bertin deVaux, [de zoon van een hunner, Edouard
Bertin, is sinds 1854 lid van de tegenwoordige redactie]
kreeg liet blad, vroeger Journal des débats et Décrets
geheeten, al zeer spoedig onder de handen van dat
wakker en geletterd tweetal, een groote politieke
en letterkundige beteekenis. Steeds er op uit, om
de meest talentvolle mannen aan zich te verbinden
altoos waardig en onberispelijk in den vorm, zich ken
merkende door een zeldzaam gelukkigen tact van
zwijgen en spreken, soms protesieerende alleen door
zijn zwijgen; in den grond getrouw aan de begiuselen
van '89, maar voor 't uiterlijk zich aansluitende zooveel
mogelijk aan de bestaande regeeringsvormen; steeds den
gang der gebeurtenissen volgend, maar onderwijl den
loop der gedachten beheerschend nooi t partij blad, nooit
een politieke schreeuwer, ten allen tijde indachtig aan
de hooge verantwoordelijkheid die het op zich had geno
men doorstond het, met afwisselend geluk wel is
waar, maar toch zonder kleerscheuren, achtereenvolgens
de slormvolle perioden van liet directoire, 't eerste kei
zerrijk, de restauratie, de honderd dagen,de Juli-revolu-
tie, later de dagen van '48, van '51 en al wat er sinds
dien tijd, zij 't ook minder geruchtmakend, belemme-
rends en dreigends der Fransche journalistiek in den
weg is gesteld. Zelfs Napoleon heeft het nooit geheel dur
ven supprimeeren. Eens slechts, in 1811, onderging het
een tijdelijken herdoop en werd het, ontrukt aan de
handen van Bertin c. s., onderden titel van Journal de
l'Empire vernederd tot nagenoeg ecu keizerlijk orgaan.
Over 't geheel waren deze dagen en de zoogenaamde
Cent jours met den daar tusschen liggeuden tijd, toen het
zich aan het hoofd stelde eener middelpartij, tusschen
de ultra-royalisten, republikeinen en keizerlijk gezinden
in, niet zijn meest glans volle periode. Er komen zelfs
artikelen in zijn kolommen voor, tijdens de eerste restau
ratie, die, volgens den heer Sirven, het Journal des
Débats onwaardig zijn geweestEdoch. 't moesten
sterke hoofden zijn, die toen niet wel eens aan 't duizelen
raakten Van 1815 af hernam het weer geheel zijn
ouden rang en nam het als vroeger met magistrale
waardigheid, de teugels in handen die het sinds dien tijd
niet weer heeft laten glippen.
Als wij nagaan op welke hoogte over 't algemeen, loffe
lijke uitzonderingen daargelaten, zelfs buiten Nederland,
de journalistiek zich nog heden ten dage bevindt; hoe
de dagblad-litteratuur, door tal van determineerende
oorzaken, ook bij de beste bedoelingen nog steeds ge
drukt wordt gehouden, en wat er toe behoort om, zonder
kleurloos te zijn, dag aan dag, zelfs op kleinere schaal
met onpartijdige hand de gebeurtenissen des tijds te
wegen, dau ligt er onwedersprekelijk iets grootsch, iets
dat bewondering en eerbied afperst, opgesloten in het
navolgende oordeel door den bovengenoeinden Eugène
Hatin uitgesproken: „Verscheur zoo gij wilt alles wat
er over de gebeurtenissen van de laatste dertig jaren is
geschreven, en met het Journal des Débats alleen in
de hand, zult gij in staat zijn die gandsche geschiedenis
van nieuws te schrijven," en niet minder in de woor
den, die do heer 8irven zelf onmiddellijk daarop laat
volgen: „Wetenschap, litteratuur in den hoogen zin van
het woord, wijsbegeerte^ dramatiek, kunst, kritiek al
deze vakken zijn im-h'ét Journal des Débats behandeld
op zulk eene wijze', ^dat difr.bfact.het volledigste en kost
baarste gedenkstuk blijft vqtfr. déalgemeene geschiedenis
van den menschelijken ontfwikkèliugsgang. Welk ander
dagblad, welke !éhe^clopaêdie.;zèljs zou gelijke aanspra-