OURA N T.
N°- 178.
11
Dinsdag
1865
7 November.
Editie van Ma%adag avond 8 uren.
Middelburg ft November.
Naar wij vernemen ligt het wetsontwerp tot vaststel
ling van de richting van den spoorweg van Goes naar
Middelburg en Vlissiugen, met de daarmede in verband
staande werken, zooals de afdamming van het Sloe en
het kanaal van Vlissingen naar Middelburg, en veran
dering van de haven van Middelburg, gereed en zal
eerstdaags bij de tweede kamer worden ingediend.
In antwoord op hetgeen naar aanleiding van de be
grooting van uitgaven voor spoorweg-aanleg in het
voorloopig verslag is opgenomen zegt de minister van
binnenlandsche zaken
In den^oostelijken kolkmuur van de sluis te Wemeldinge
zijn, bij de aansluiting tegen het buiten-sluishoofd, de
bazaltiagen over eene geringe lengte en over de halve
hoogte van dien muur eenigszins vooruitgeschoven,
naar 't schijnt ten gevolge van den weinigen samenhang
van den daartegen rustendeu grond. De muur is terstond
ontlast door weggraving van den grond over eenige diepte.
Bij de wederaan vulling zullen de noodige maatregelen wor
den genomen om herhaling van dit verschijnsel, dat overi
gens niets verontrustends heeft, te voorkomen.
Omtrent de meening dat men zal moeten trachten de
Ooster-Schelde op eens en in een seizoen af te sluiten
bestaat geen verschil van gevoelen. Uit dien hoofde zal
dit werk, daar het kanaal door Zuid-Beveland eerst om
streeks de helft van het volgende jaar voor de scheepvaart
kan worden geopend, tot het voorjaar van 1867 moeten
worden uitgesteld. Het sluiten van de Schelde in oen
seizoen zal echter groote krachtsinspanning vorderen
en moet, wil men daarmede slagen, tijdig in het volgende
jaar worden aanbesteed, om eene voldoende hoeveelheid
materialen en werktuigen aangevoerd en alles voorbereid
te hebben ten einde vroegtijdig na den winter het werk
te kunnen aanvangen. Voor de voorbereidende werkzaam
heden in het volgende dienstjaar schijnt de uitgetrok
ken som voldoende.
Het maken van de afsluitingen langs den spoorweg
tnsschen de Ooster-Schelde en Goes moet nog worden
aanbesteed. Zij zullen, gelijk overal elders geschiedt,
overeenkorastigdebestaaude bepalingen wordcu gemaakt.
Het leggen der sporen op de baanvakken tusscheu
Bergen op Zoom eu de Ooster-Schelde en tusscheu Goes
en dat vaarwater, zal gelijktijdig worden aanbesteed.
Daaraan zal, althans ten deele, voor eene krachtige uit
voering der werken in de Schelde behoefte zijn. Aan
het in exploitatie brengen van dit laatste gedeelte, alvo
rens de dam gei eed zij, kan niet worden gedacht.
Op hetgeen door de afdeelingen der tweede kamer, in
haar voorloopig verslag betrekkelijk de begrooting van
binnenlandsche zaken, omtrent de quaestie der calami-
teuse polders in Zeeland is in het midden gebracht
antwoordt de minister van binnenlandsche zaken het
volgende.
Ook den minister is het leed, dat door het provinciaal
bestuur van Zeeland tot nu nog geene regeling ten
opzichte der calamiteuse polders werd vastgesteld, waar
aan de koninklijke goedkeuring'fton worden verleend.
Die regeling behoort, althans in de eerste plaats, bij den
provincialen, niet bij den rijkswetgever te huis.
Ter verduidelijking zoo noodig van not standpunt door
de regeering hierbij aangenomen, wordt als bijlage over
gelegd het rapport, door den minister den 17 November
1864- aan den koning uitgebracht, nadat de provinciale
staten bij Z. M. tegen de afkeuring van hun besluit waren
opgekomen.
De koning vereenigde zich met dat rapport, hetwelk
vervolgens in zijn geheel aan het gewestelijk bestuur
werd medegedeeld.
Gedeputeerde stateu hebben, gelijk het voorloopig
verslag herinnert, nader een voorstel gedaan, waarvan
de strekking was, dat het rijk de oeververdediging te
zijnen laste nam; het overige zou voor rekening der
belanghebbenden blijven.
De minister weet niet beter te doen dan als bijlage
afschrift over te leggen van heigeen hij daarop heeft
geantwoord. Men zal uit dat antwoord gelieven te ont
waren, dat de minister het geheel eens is met de leden
die, blijkens het verslag, van oordeel zijn, dat strenge
afscheiding van oever- en dijksdefensie zich niet wél
laat denken.
Overigens, zoolang gèene regeling van de zaak dei-
calamiteuse polders heeft plaats gehad, blijft het fonds,
indien men dit zoo noemen wil, samengesteld uit de
dijkgeschoten der calamiteuse en de subsidiën der
achterliggende polde^ benevens de provinciale opcen
ten, voor zoover die geheven worden, onder beheer
van den commissaris des konings.
De minister van binnenlandsche zaken heeft Zaturdag
namiddag per spoortrein naar Botterdam de residentie
verlaten en zich begeven naar Breda, om van daar de
reis uaar Limburg voort te zetten.
Uit Noord-Holland schrijft men ons:
„Terwijl, ten gevolge van de invoering der genees
kundige wetten de clinische scholen te Haarlem en te
Alkmaar reeds zijn opgeheven, en die te Hoorn weldra
denzelfden weg zal moeten volgen, heeft de raad van
Amsterdam een besluit genomen tot hervorming en uit
breiding van bet onderwijs in de bij de geneeskundige
wetten bedoelde vakken. Hiertoe zal men, volgens het
plan van den raad, get aken door opheffing van de clini
sche school aan den eenen, en eene belangrijke uitbrei
ding van het Athenaeum lllustre aan den anderen kant.
Aan de laatstgenoemde inrichting zal volledig onderwijs
worden gegeven iu alle vakken, waarin de aanstaande
artsen en apothekers geëxamineerd zullen worden.
Daartoe worden tien gewone hoogleeraren noodig ge
acht, ieder op eene jaarwedde van /"3200 en zes buiten
gewone hoogleeraren of lectoren, op eene jaarwedde van
f 1200. De kosten dezer hervorming worden geraamd op
f 57,050 'sjaars. Om hierin te voorzien wordt door de ge
meente aan het rijk een jaarlijksch subsidie van f 15,000
en aan de provincie eene dergelijke bijdrage van f 10,000
gevraagd. Worden deze toegestaan, dan zal, behalve de
rente van een kapitaal, dat voor den bouw en de inrich
ting van sommige localiteiten noodig is, en de kosten
van onderhoud, verlichting enz., de som van f 32,050
'sjaars ten laste der gemeente blijven. De inschrijvings
gelden der studenten in de natuur- en geneeskunde zijn
voorloopig op f 150 en die van de studenten in de artse-
nijbereidkunst op f 75 'sjaars gesteld.
„Met belangstelling ziet men do beslissing, in deze
zaak door de provinciale staten te nemen, te geraoet.
Het advies van gedeputeerde staten luidt ten gunste
van het subsidie."
Een onzer correspondenten meldt ons:
„De heer Rosenstein, privaat-docent aan de hooge-
scbool te Berlijn, is tot hoogleeraar in de cliniek aan de
universiteit te Groningen benoemd. Wellicht zal dit bij
velen groote bevreemding wekken. Buiten twijfel dient
het dan ook te worden afgekeurd, als een vreemdeling
boven een burger van Nederland getrokken wordt. Maar
dit is hier niet geschied. Het onderwijs in de cliniek
kwijnt in ons vaderland. Wij, Nederlanders, kunnen
slechts tweenamen vermelden, welke in zaken van cliniek
gezag hebben. Het zijn de namen van dr. Gobée eu
dr. Gildemeester, beiden geueesheeren te Amsterdam.
Dr. Gobée is reeds bejaard en zou den post van hoog
leeraar op zijn leeftijd niet meer wenschen te aanvaarden.
Dr. Gildemeester is met dr. Rosenstein door curatoren
dezer hoogeschool op de voordracht geplaatst; zelfs werd
dr. Gildemeester in de eerste plaats genomineerd. Maar
deze heeft verzocht niet in aanmerking te komen voor
bet hoogleeraarsambt in Groningen. Hij was niet geueigd
zijne uitgestrekte practïjk te laten varen. Zoo laat het
zich zeer goed verklaren, dat- een buitenlander is aange
steld geworden. En wat hier alles afdoet: dr. Rosenstein
staat hoog aangeschreven bij Europa's grootsten patho
loog, prof. VirchoWjbij den beroemden operateur prof. vod
Langenbeck, bij prof. Traube enz. De nieuw benoemde
hoogleeraar heeft te Königsberg gestudeerd en is vervol
gens eenige jaren in het uitgebreide ziekenhuis te Dantzig
werkzaam geweest. Hij heeft zich een 'naam verworven
door zijne uitmuntende opstellen in het tijdschrift van
Virchow en zijn groot werk over de ziekten der nieren.
Zijn vrije voordracht wordt door de studenten te Berlijn
zeer geroemd, zijne collegies worden druk bezocht. Hij
is een man in den bloei des levens, circa 35jaren oud,en
zal, indien hij besluit de hem opgedragen post te aan
vaarden, buiten twijfel in Groningen de studie van een
vak releveeren, dat tot dusverre in geheel Nederland,
volgens het oordeel van bevoegde rechters, schromelijk
eenzijdig en onwetenschappelijk beoefend wordt: van de
cliniek.
„Ziedaar hetgeen ik meende u te moeten mededeelen,
daar de benoeming van een vreemdeling tot hoogleeraar
aan een onzer hoogescholen buiten twijfel groot opzien
baren zal."
Uit Dordrecht schrijft men ons van 5 dezer:
„Uit de provinciën Gelderland en Noord-Brabant
neemt de aanvoer van runderen, bestemd om per boot
naar de Londensche markt gebracht te worden, toe.
Gansche ladingen worden hier ontscheept en verblijven
hier een dag of langer, om dan met de Engelsche booten
te worden vervoerd. Aanstaanden Dinsdag vertrekt er
een extraboot, opzettelijk herwaarts gekomen om de
beesten te laden die niet met de gewone gelegenheid
kunnen vertrekken. Rotterdam is, wat het Geldersch
vee betreft, buiten de communicatie met Engeland geslo
ten, en Dordrecht is op dit oogenblik de stapelplaats
van het vee uit de zuidelijke provinciën voor de Engel
sche markten bestemd. Dit geeft nog al vertier."
Veeziekte.
Bij Provinciaal blad no. 99, gisteren uitgegeven, wordt
door gedeputeerde stateu van Zeeland ter kennis ge
bracht dat, vermits de runderpest onder het rundvee in
de gemeente 's Heer Abtskerke is uitgebroken, door hen,
in hunne vergadering van gisteren, is vastgesteld het
geen volgt:
Art. 1. Als door de runderpest te zijn besmet worden
verklaard de gemeenten 's Heer Abtskerke, 's Graven
polder, Nisse, 's Heer Arendskerke, Goes en Kloetinge,
voorzoo ver zij gelegen zijn iu den omtrek ingesloten door:
den Grootendijk, de grens fusscben 's Heer Abtskerke
en 's Meer Arendskerke tot aan den St. Maartensweg,
den St. Maartensweg, noordop tot den Poel weg, den
Poelweg tot de Heul op de grens van Goes, den water
gang leidende tot den Schuitenvaart, de groote water
leiding naar de 's Gravenpoldersche straat, de 's Graven-
poldersche straat tot de grens van 's Gravenpolder, de
grens tusschen 's Gravenpolder en Kloetinge en Kapelle
tot aan de 's Gravenpoldersche weel, de 's Gravenpolder
sche weel, de Kwaaksche vliet, de grens tusschen 's Gra
venpolder en den Rondenpolder, den noordelijken dijk
vau den Rondenpolder, van de grens van 's Graven
poldertot den Koedijk, den Koedijk, den Val dijk en den
Nootcnboomdijk tot den Grootendijk; met dien verstande
dat de genoemde dijken en wegen niet in den besmetten
kring zijn begrepen.
Art. 2. Als verdacht van de runderpest wordt ver
klaard het overige gedeelte van Zuid-Beveland, daar
onder begrepen de gemeente Wolphaartsdijk.
Art. 3. In den bij art. 1 omschreven kring zal geenerlei
in-, uit- of vervoer, en in het bij art. 2 bedoelde gedeelte
geen uitvoer van rundvee mogen geschieden dan op
schriftelijke toestemming van den commissaris des
konings, en zulks op deu voet en de wijze bepaald bij
art. 4 vau bet reglement ter voorkoming van de ver
spreiding der longziekte ouder het rundvee in Zeeland.
Art. 4:. De burgemeesters van de gemeenten van Zuid-
Beveland en van Wolphaartsdijk, worden, voor zooveel
ieder aangaat, belast met de zorg voor de stipte nako
ming van deze beschikkingen en van die welke verder
ter dezer zaak zijn of zullen worden genomen.