MIDDELBURGSCHE C 0 r R A N T. N°- 168. Zaturdag 1865. 21 October. Editie van Vrijdag avond 8 uren. VEEMARKT. Burgemeester en wethouders van Neuzen maken be kend, dat de Najaars Paarden- en Veemarkt, dit jaar, in die gemeente geesi plaats zal liel»focn. Neuzen, den 16 October 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd, BOLSburgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Oostburg, maken bij deze bekend, dat seem rundvee zal worden toegelaten op de Veemarkt, die aldaar gehouden zal worden op Maandag den 30 October 1865. Oinnenlauö. Middelburg 20 October. Bij koninklijk besluit van 4 September jl. is bewilli ging verleend tot de verlenging van den termijn binuen welke alle aandeelen in het maatschappelijk kapitaal der naamlooze vennootschap: Middelburgsche maat schappij van stoomvaart, alhier, zullen moeten geplaatst zijn, met een nieuw tijdvak van éen jaar. De bij dat besluit goedgekeurde acto i3 in de Staats courant van gisteren opgenomen. Uit Vüssingen schrijft men ons heden „Door de kamer van koophandel en fabrieken alhier is een adres van adhesie ingezonden aan den minister van marine betrekkelijk de door den heer B. J. Tideman aangevraagde concessie tot vestiging eener uitgebreide fabriek van ijzerwerken alhier. „Naar wij vernemen is heden nacht uit de woning van een ingezetene alhier, wonende in de nabijheid der bomvrije kazerne, eene aanzienlijke waarde ontvreemd." Het Sluisch weekblad meldt dat de gezondheidstoe stand van het garnizoen aldaar, in verband met de lievige en langdurige warmte gedurende dezen zomer, zeer gunstig mag genoemd worden. Gedurende het le kwartaal zijn slechts 2 militairen in het gasthuis opge nomen, in het 2e kwartaal 28 en in het 3e kwartaal 39; de gemiddelde sterkte der compagnie was 75 a 80 man. Op 10 October waren aanwezig in het gasthuis 4 zieken, terwijl van 15 Augustus tot 10 October 22 zieken zijn behandeld geworden. HII. KK. IIII. prins en prinses Hendrik zijn Woensdag uit 'sHage naar Luxemburg vertrokken. Uit Leiden schrijft men ons van 18 dezer.- „De van Calcutta herwaarts, als lioogleeraar in het Sanskriet, Zend en aanverwante-talen, beroepen dr. J. H. C. Kern, aanvaardde heden met pene doorwrochte redevoe ring zijne nieuwe betrekking en opende alzoo voor 't eerst in Nederland een leerstoel, welks bekleeding reeds lang met. gretig verlangen was te gemoet gezien. Na in zijne inleiding gewezen te hebben op den grooten vooruitgang in de hedendaagsclie beoefening der weten schap in 't algemeen, op het juisfe streven naar kennis langs den zuiver empirischen weg, en zijne toehoorders te hebben herinnerd hoe de Engelsche geleerden Wilkins en sir William Jones (de laatste was de stichter van het Aziatisch genootschap te Calcutta) beide, in 't laatst der vorige eeuw, door hun onvermoeide nasporingen, eigenlijk 't eerst tot de beoefening van het Sanskriet en de diepere kennis van het oude Indië, die wieg en baker raat. van alle menschelijke beschaving, den weg hebben gebaand, gaf hij in brcede omtrekken een schets van liet aandeel 't welk, blijkens de reeds verkregen resultaten der betrekkelijk nog jonge wetenschap, Indië in de ont wikkelingsgeschiedenis der menschheid heeft gehad. Hij doorliep daartoe de geschiedenis der Veda's, die van het Brahmanisme en Boeddhisme, wees verder opdenonniis- kenbaren invloed, dien het, door vernuft eu verbeelding zoozeer uitmuntende, Arische rus door alle eeuwen heen, niet slechts op de godsdienstige en wijsgeerige wereld beschouwing maar op alle takken van wetenschap, de letterkundige voortbrengselen enz. van de westersche volksstammen, 't zoogenaamd Indo-Germaansclie of'Indo- Europeesche ras, heeft geoefend, en deed eindelijk op merken hoe in onze dagen, als vrucht der tegenwerking van diezelfde wetenschap, aangebracht uit Engeland en andere Etiropeesche staten, het eeuwenheugend Indië van lieverlede uit zijn langen doodslaap begint te ont waken, en doorsueden met spoorwegen en telegraafdra den, een nieuwe en misschien schoone toekomst te ge- moet gaat. „In het tweede, niet minder belangrijke deel zijner rede, deed de heer Kern den ontzaglijken invloed uitkomen dien de beoefening van het Sanskriet vooral op de taal studie heeft gehad, die door haar eerst recht tot een „wetenschap" verheven en tot onafzienbare domeinen vau kennis de fakkeldraagsier is geworden. Spreker ge waagde hierbij van twee mannen alsBopp en Grimm, van de schoone ontdekkingen op het gebied der mythologie, de ontcijfering van het „Zend" en meer andere belang rijke resultaten die de vergelijkende taalstudie reeds aan het licht heeft gebracht en nog hoopt te verkrijgen. „Vlijt, volharding, ijzeren wilskracht, die zich door geene moeilijkheden Iaat afschrikken dus eindigde spreker meteen kort woord tot destudeerendejongelingschap, zijn do onmisbare voorwaarden, van wiervervulling de ontdek king dezer nieuwe werelden, die den beoefenaar van het Sanskriet-, even als weleer Colombns, voor den geest schemeren, afhangt. Wie lust en roeping tot zoodanig onderzoek gevoelt vindt onontgonnen teirein in over vloed en in de ontdekkingen zelve eenmaal het rijkste loon." De Staatscourant van jl. Woensdag bevat het pro gramma der kundigheden, welke gevorderd worden om, na een driejarigen diensttijd van élève opzichter, tot opzichter 3e klasse bij den waterstaat en de burgerlijke openbare werken in Nederlandsch Indië te kunnen wor den bevorderd en om tot eene benoeming tot den laatst- bedoelden rang, bij eerste in-dienst-treding, mitsgaders voor eene latere bevorderintr tot opzichter 2e en le klasse en architect, in aanmerking te worden gebracht. De gemeenteraad van Nijmegen heeft besloten te heffen: i. 4/5 der rijks personeele belasting ten behoeve van de gemeente beschikbaar te stellen; 2. 40 opcenten op de grondbelasting van de gebouwde en 10 opcenten van de ongebouwde; 3.25 opcenten der rijks personeele belasting; 4. eene belasting op de honden en 5. een hoofdelijken omslag van f 30.000. De omslag geschiedt volgens den aanslag eener commissie naar den maatstaf van het vermoedelijk inkomen. Een voorstel om bij den aanslag eene percentsgewijze vermindering van de belasting aan te nemen naar gelang van het aantal kinderen werd verworpen, nadat, de dis cussie had doen uitkomen, dat bij de classificatie van de belastingschuldigen de lasten van een huisgezin in aanmerking zouden worden genomen. Veeziekte. In de Staatscourant van gisteren wordt medegedeeld de wet van den 17 dezer, betrekkelijk het vaststellen van buitengewone maatregelen tot afwending van besmette lijke veeziekten en tot- weering barer uitbreiding en gevolgen. Kerknieuws. Ter vervulling der vacature, ontstaan door het aan den heer Ff. G. J. van Doesburgh verleend emeritaat, heeft de algcratene kerkeraad der nederduitschc her vormde gemeente te Rotterdam het volgend zestal predikanten gevormdde heeren W. Astro, te Vüssingen dr. G. H. Lamers, te Scherpenzeel: G. A. Hoog, te Haar lem dr. F. W. Merens, te VüssingenS. Essenius Greeff, te Koog aan de Zaan, en dr. W. II. Krijt, te Groningen. Marine ca ïeger. De Staatscourant van Donderdag bevat het programma van de vereisebte kundigheden voor het vergelijkend examen ter bekoraing van den rang van adspirant-inge- nieur der marine, voor welke betrekking in den loop van 1866 twee plaatsen zullen worden opengesteld, op eene jaarwedde van 1000. De adelborsten le klasse B. T. W. van Hasselt, L. Haremaker, P. Bool, J. W. Groenemeijer, N. J. van Renterghem, jhr. W. Laman Trip, A. G. J. van Pletten- berg en J. E. Sickens worden, onder intrekking hunner plaatsing op Zr. Ms. korvet van Speyk, met den I No vember a. geplaatst op Zr. Ms. korvet Pjins Maurits der Nederlanden. Met den laatsten dezer maand worden de volgende officieren enz., allen dienende aan boord van Zr. Ms. onlangs uit Oost-Indië teruggekeerde korvet Prins Man- rits der Nederlanden, op non-activiteit gebracht: de luitenant ter zee l'e"klasse M. 0. de Kanter, le officier; de luitenants ter zee 2e klasse jhr. G. H. 0. san Heems kerk van Beest, A. F'. Hooghwinkel, jhr. Q. Floenfft, L. A. Walaardt Sacic, II. A. Sirks, E. II. E. van Woel- deren, J. P. Hovy, M. A. Medenbach, G. J. Fischerde I officier van gezondheid 2e klasse N. G. Slegt, de officier I van gezondheid 3e klasse J. O. Ilarthoorn en de sckeeps- klerk N. W. Lasonder; wordende zij met 1 November I daaraanvolgende vervangen door de navolgende officieren i enz.: de luitenant ter zee le klasse A. Dronkers, als le officier; de luitenants ter zee 2e klasse G. J. Coster, C. A. Bosch, J. G. J. Spanjaard, II. J. R. Sutherland en D. C. Visserde officier van gezondheid 2e klasse P. J. van Wageninge, de officier van gezondheid 3e klasse J. van Lith Harreboméede adjunct-administrateur C. J. La- gaay, de scheepsklerk B. Janse; de adelborsten le klasse A. E. Arkenbont Schokker, E. Kerape, W. A. Buyten- dijk, 77. C. Achenbacb. Wijders worden met den 1 November a. geplaatst op Zr. Ms. fregat Adolf Hertog van Nassaude adelborsten le kl. H. J. J. Kempe, W. van Hasselt, G. M. Dolleman, jhr. J. G'. L. von Schmidt auf Altenstadt, D. J. IV. A. G. Goops, II. L. C. Wolterbeek Muller, J. F. Hoffman, A. M. R. Wagner en J. Janse; op Zr. Ms. korvet van Speyk, de adelborst le klasse J. H. Beucker Andreae en de luitenant ter zee 2e klasse A. van Hengel; op Zr. Ms. wachtschip te Vüssingen, de luitenant ter zee 2e klasse A. E. Dronkers; op Zr. Ms. wachtschip te Ilellevoetsluis, de luitenant ter zee 2e klasse C. E. Uhlenbeck; op Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, de luitenants ter zee 2e klasse A. J. Tburkow en L. A. Dittlof Tjassens, de adjunct- administrateur J. J. van den Berg eu de scheepsklerk P. K. S. Metmanen op Zr. Ms. wachtschip te Willems oord, de officier van administratie 3e klasse W. K. Lenting. Rechtszaken. „Deze man mishandelt zijne vrouw schier dagelijks" was de treurige verklaring door verschillende getuigen, gisteren voor de arrondissementsrechtbank alhier afge legd. De bedoelde 38jarige man was Jacobus de Kan, koopman, geboren te Gapinge en alhier wonende. Hij stond terecht als beklaagd van op den 13 September jl., des morgens te ongeveer negen uren, zijne huisvrouw vastgegrepen, slagen en stooten toegebracht en voortge sleept te hebben, terwijl hem voorts ten laste werd gelegd dat hij den 7 Juni te voren, des nachts te vier uren, haar uit het bed heeft geworpen, waardoor verwonding, bloed storting en bezwijming'is ontstaan. Uit de voorgelezen processtukken bleek ook dat de vrouw des beklaagden niette roemen heeft overeene liefderijke behandeling van de zijde baars mans, want we vernamen onder anderen daaruit, dat de beklaagde haar op het lichaam heeft getrapt, onder het uiten der woorden: „dood moetje, kapot moet je! ik wil wel eens voor je zitten, dan heb ik toch den kost!" De rijksveldwachter-verbalisant versterkte de boven genoemde verklaring van andere getuigen, dat namelijk de beklaagde zijne vrouw schier dagelijks mishandelt, want nog eergisteren en gisteren morgen was dit het geval. De beklaagde ontkende dit ook niet, maar gaf voor dat zijne vrouw hem ook mishandelde. Hieromtrent werd echter door geen der zeven getuigen iets medege deeld integendeel, niemand wist iets ten nadeele der vrouw (die zelfs geen cent voor haar huishouden van haar man schijnt te krijgen) op te geven. De beklaagde bekende alleen dat hij den 13 September zijne vrouw een slag heeft gegeven, doch niet dat hij j haar op den grond geworpen en voortgesleept heeft. Ook i ontkende hij dat hij haar den 7 Juni uit het bed heeft geworpeu. Volgens zijne opgave is zij daaruit gevallen en wel op de punt eener kribbe, waardoor bloedstorting is ontstaan, zoodat hij zelf dadelijk geneeskundige hulp is gaan inroepen. liet openbaar ministerie achtte uit het gehouden onderzoek wettig en overtuigend gebleken, niet alleen dat de beklaagde zich heeft schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten, maar tevens dat hij zijne vrouw bijna dagelijks mishandelt, zonder dat de mishan delde door haar gedrag daartoe aanleiding gaf. Daar de mishandeling alleen het gevolg moet geacht worden van den boozen aard des beklaagden, die voor zijne vrouw een beul schijnt te zijn, werd een strenge straf, ook met het oog op de toekomst, wenschelijk geacht en gevangenis straf geëischt voor den tijd van twee jaren, twee geld boeten ieder van f8, alsmede veroordeeüng in de kosten. De rechtbank heeft alleen als bewezen aangenomen, dat de beklaagde den 15 September zijne vrouw moed willig heeft geslagen. Van het hem ten laste gelegde feit dat hij haar den 7 Juni uit het bed zou hebben geworpen enz., is hij, bij gebrek aan bewijs, vrijgespro ken. Hij is mitsdien schuldig verklaard aan het moed willig toebrengen van slagen of stooten, zonder dat hierdoor ziekte of beletsel om te werken is ontstaan, en veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, in een zame opsluiting, eene geldboete van fS en iu de kosten. Hoeveel veroordeelende vonnissenvooral in den laatsten tijd, zoo hier als elders werden uitgesproken wegens het opkoopen of overnemen van kleedingstnk- ken bekoorende tot de uitrusting van een militair der

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1