Wc O U R A N T. N°- 165. J! Zondag 4865. 15 October. Hij deze courant behoort ceri bijvoegsel, bevallende: 1. Het verslag van het verhandelde in den gemeente-' raad van Goes, zitting van 9 dezer. 2. Idem van Zierikzee, zittingen van 10 en 11 dezer. Editie van Zatiirda" avond 8 uren. Middelburg 14 October, Volgens ons van verschillende zijden welwillend ver strekte opgaven waren op 10 October in de infirmerie alhier 36 zieken van het hier liggend garnisoen en 35 van dat van Veere; in de infirmerie te Veere waren op dien datum 42 zieken en te Vlissingen bevonden zich in het hospitaal 99 zieken, waaronder 30 man uit de infirmerie te Middelburg (behoorende voor tot het Middelburgsche en voor tot het Veersche garnisoen) geëvacueerd. In het geheel zijn van 15 Augustus tot op genoemden datum van de verschillende garnisoenen ingekomen en verpleegd: te Middelburg 100 man uit die gemeente en 68 uit Veere; te Veere (met inbegrip van de 68 naar Middelburggeëvacneerden) 194; te Vlissingen 205, waar onder evenzeer de 30 uit de infirmerie te Middelburg geëvacneerden. De sterkte van het garnisoen bedraagt, ongeveer: te Middelburg 200, te Veere insgelijk 200 en te Vlissingen 970 man, zijnde infanterie, artillerie, mariniers en ma trozen. Hoewel ons de juiste cijfers tot vergelijking ontbreken, schijnt het toch dat de gezondheidstoestand, in verhou ding tot andere jaren en vooral in verband met de hevige en langdurige warmte gedurende den zomer,vrij gunstig is. De door "den heer B. J/Ticïcman aangewende pogingen tot oprichting van een uitgebreide fabriek van staaf- en plaatijzer, ijzeren vaartuigen, machineriën enz. te Vlis singen, waarvan onze Vliosingsche correspondent in ons nomraer van 10 dezer met een enkel woord melding maakte, verdienen ruimschoots de algemeene belang stelling. Niet alleen toch zou het oprichten eener fabriek als door den heer Tideraan bedoeld wordt, van groot be lang zijn voor Vlissingen en ook voor Middelburg, dat daar insgelijks groote voordeelen vau zou kunnen trekken, maar de onderhandelingen die tot dat einde met het rijk behooren aangeknoopt te worden, zijn van dien aard dat zij tot velerlei beschouwing aanleiding geven en wel van alle zijden ernstige overweging zullen vorderen. Wat de beer Tideman voorstelt, grijpt in ons tegen woordig stelsel van defensie, leidt tot wijziging van de door het rijk ontworpen kanaal werken, vordert de ophef fing van het marine-station te Vlissingen en eiseht mate- rieele ondersteuning van den staat. Al deze punten aan het algemeen belang te toetsen is ons, althans voor het oogenblik, onmogelijk. Doch zeker vinden wij later gelegenheid omtrent het een en ander eenige beschouwingen aan het oordeel onzer lezers te onderwerpen. Voor heden bepalen wij ous dan tot mededeeling der hoofdpunten van het adres van den heer Tideman, in dato 11 September tot Z. M. den koning gericht en van de daarbij gevoegde brochure, welke de dagteekening van Juni 1865 draagt. Want nu ook in den gemeen teraad van Vlissingen de zaak is ter sprake gekomen, achten wij het oogenblik geschikt om daaraan eenige meerdere openbaarheid te geven. Nadat de adressant de gronden ontwikkeld heeft, waarop zijn plan rust, verlangt hij dat het den koning behage de regeering te machtigen om „1. Aan den adressant voor den tijd van dertig jaren kosteloos af te staan, het gebruik met het recht van opstal van het rijks maritieme etablissement teVlissingen, met inbegrip van dok, haven, sluis, terrein, gebouwen, huizen, kaden, beschoeiingen, hellingen, droogdok, om rasteringen, enz., in andere woorden, het geheel, met uitzondering alleen van het zoogenaamd tonneumagaziju, kleederen-magazijn, en de loodswezen-gebouwen, onder verplichting om aldaar te vestigen eene fabriek, in staat ijzeren schepen van alle soort en van de grootste alge meen gebruikte afmetingen te bouwen, te reparecren, te dokken; staal en ijzer-te verwerken, pantserplaten te walsen, stoom- en andere werktuigen te maken; terwijl tevens de som bepaald wordt, voor welke de adressant voor of bij het einde van hel tijdvak van 30 jaren, de eigendom van hei genoemde onroerend goed zal kunnen verkrijgen. „2. Aan adressant op dezelfde wijze af te staan, een deel der vestingwallen, gelegen ten noorden endoor den zoogenaamden Nieuwen weg gescheiden, van de tegen woordige constructie-werf der marine, ten einde die werf uit te breiden, nadat van de gemeente den afstand van genoemden Nieuwen weg zal zijn verkregen. Dit deel wordt begrensd ten noorden door de binnengracht of vest, ten zuiden door den Nieuwen weg, ten oosten en westen door de lengte van de werf, en bevat alzoo écn bastion en de beide daaraan grenzende courtines. „3. Aan adressant op dezelfde wijze af te staan, dat deel der vestingwerken van Vlissingen, met inbegrip der zoogenaamde binnen- en buitenvesten, gelegen bezuiden den straatweg naar Middelburg en verder begrensd dooi de tegenwoordige werf van uitrusting der marine en den Schelde-oever, en zulks om daar te graven en aan te leggen een groot bassin, diep genoeg voor geladen koop vaardijschepen en daarvoor toegankelijk door behoorlijke sluizen, voorzien van kaden om te lossen. Het te heffen haven- of sluisgeld te regelen met goedvinden der regee ring en de faculteit voor den staat, om het dok met slui zen te naasten, tegen een te bepalen bedrag, onder voor behoud van het voortdurend kosteloos gebruik van de haven en sluizen door schepen, welke uit het etablisse ment komen of daarvoor bestemd zijn. „4, Aan den adressant in ^jgendopi af te staan de werktuigen op 's rijks werf in gebruik, tegen betaling eener som van 50,000, te voldoen drie maanden na de overdracht der te verleenen concessie aan eene daartoe op re richten maatschappij. „5. Te verklaren dat de stad Vlissingen op een zeker te bepalen tijdstip zal ophouden eene vesting te zijn. „6. Om de maatschappij, aan welke de concessie zal worden overgedragen, te machtigen tot het negotieeren van zeven millioen gulden, tegen den intrest van 4.^ ten honderd 'sjaars, af te lossen binnen 20 jaren, en die intrest-betaling en aflossing te garandeeren. Terwijl de gelden voor welke de staat de haven en sluizen zou overnemen, zullen strekken tot aflossing der genegoti- eerde gelden. „Dat de concessie onder no. 1, 2, 3 en 4 bedoeld, door uwe majesteit voorloopig moge worden verleend aan den adressant, te gelijk met de verklaring onder 5 be doeld, en definitief zoodra al de noodige bepalingen tusschen de regeering, het gemeentebestuur van Vlis singen en den adressant zullen zijn geregeld, en hij zal hebben doen blijken dat eene maatschappij opgericht zal worden met een voldoend kapitaal, aan welke de adres sant de concessie zou overdragen, om de hierboven be doelde werken uit te voeren. „Gevende eindelijk adressant eerbiedig te kennen, dat indien uwe majesteit mocht uoodig oordeelen, het ver leenen der bovengenoemde concessie en garantie te ver binden aan de uitvoering van eenig ander deel der open bare werken op Walcheren, hij bereid is, zijn ontwerp in dien geest uit te breiden; en dat, indien onverhoopt de garantie van staatswege zich slechts konde bepalen tot eene leening, groot genoeg om het voor de dokwerken beuoodigde kapitaal te vinden, hij de concessie toch zoude wenschen aan hem te zien verleend, met dien verstande, dat de afstand van het maritiem etablissement dan zij in eigendom, en hij in dat geval het recht beboude door zoodauigen minderen omvang der fabriek als dan moge lijk en noodig zal blijken, bet totaal benoodigd kapitaal tot minder bedrag terug te brengen, ook al vloeide hier uit voort, dat het bestaan der fabriek niet alle de genoemde voordeelen voor de marine bezat." In de bij dit adres gevoegde brochure, die door duide lijkheid van voorstelling uitmunt en van de uitgebreide kennis en heldere inzichten van den schrijver onmisken bare blijken draagt, vindt men een opsomming van voor deden die de verwezenlijking van bet plan zou ople veren, zoowel voor den staat als voor de eigenaren. De vier marine-etablissementen wij zullen slechts de hoofdgedachte der brochure zeer kort trachten wcêr te geven zijn onvoldoende om verschillende redenen; 'dat van Vlissingen echter alleen wegens zijne ligging buiten de linie van defensie. De verandering van dat etablissement in eene particuliere onderneming, waar het rijk zich van de voor de verdediging vereischte ijzerwerken (schepen en pantserplaten enz. ingesloten) zou kunnen voorzien, zou het bezwaar doen ophouden en ons tevens minder dan thans van Engeland afhankelijk maken. Door geen der rijks instellingen kan thans in de behoefte worden voorzien, maar bovendien zou een par ticuliere fabriek de voorwerpen voordeeliger kunnen leve ren dan een eventueel door de marine op te richten of uit te breiden etablissement, omdat het laatste alleen voor eigen behoeften zou kunnen werken en daardoor de kosten van machines enz. niet kunnen goedmaken, terwijl de eerste ook in andere richtingen werken kan. 's Rijks belang brengt daarom, volgens den schrijver, mede, dat de regeering aan zulk een fabriek haar steun verleene. De kansen van slagen voor de onderneming zelve worden met groote uitvoerigheid besproken en aan berekeningen onderworpen, om te doen uitkomen dat de uitmuntende ligging van Vlissingen en de lagere werk- loouen, dan die welke in Engeland betaald worden, een belangrijk voordeel kunnen opleveren, zelfs bij de hoogere transportkosten van grondstoffen, steenkolen enz. De schrijver verdedigt hiermede zijn stelling dat de oprich ting eener dergelijke fabriek in Nederland niet zondigen zon tegen de grondregels bij het ontwerpen van zulke plannen in acht te nemen. De kosten vau het thans te Birkenhead gebouwd wordende gepantserd ramtoren- schip strekt tot grondslag der berekeningen. Betrekkelijk de schaal waarop men de fabriek zou willen vestigen, wordt opgegeven dat er minstens drie schepen van de grootste soort, of zes kleinere moeten kunnen gebouwd worden, en gelijktijdig aan even zoo vele grootere of kleinere reparatiën doen verrichten en ze daartoe doen dokken. Van het terrein, in drie deelen verdeeld, zou het eerste moeten bevatten den bouw en reparatie van ijzeren schepen, eene grofsmederij, een fabriek van Bessemer- staal en een ketelmakerij; het tweede een ijzergieterij, een fabriek van staf- en plaatijzer in alle afmetingen (pantserplaten ingesloten), een fabriek van stoom- en andere werktuigen; het derde een etablissement voor het uitrusten en gereedmaken der schepen en hun tuig en inventaris. In het geheel zouden ongeveer 3000 man op die wijze werk kunnen vinden. Het kapitaal wordt begroot op 10 millioen. Behoudens de mogelijkheid en wenschelijkheid van de inwilliging vau het verzoek, waaromtrent wij voor alsnog geen oordeel zullen uitspreken, doet ons de aanvrage genoegen, omdat zij een nieuw blijk oplevert hoe de geprojecteerde spoorweg- en kanaalwerken reeds nu de aandacht op Vlissingen doen vestigen en hoe er reden is om te venvachten dat die gemeente eene groot- sche toekomst tegemoet gaat. De gemeenteraad van Zierikzee heeft ten aanzien van het belastingstelstel besloten: 1. te beschikken over 4/5 van de opbrengst der personeele belasting; 2. te heffen 40 opcenten op de grondbelasting der gebouwde en 10 openten op die der ongebouwde eigendommen; 3. te heffen eeue belasting op de honden; 4. te heffen eene belasting op de openbare vermakelijkheden. Voorts is door de commissie ad hoe rapport uitgebracht betreffende het voorstel van burgemeester en wethou ders tot heffing van 40 opcenten op de personeele belas ting en van een hoofdelijken omslag van 8000. Zij is daarbij van het denkbeeld uilgegaan dat in de behoeften eener gemeente zooveel mogelijk behoort te worden voorzien door directe belastingen: eerst hoofdelijke omslag en dan opcenten op de personeele belasting. Zij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1