r 164.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Zaturdag
1865.
14/October.
öfinnenlanö.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
Gedeputeerde staten van Noord-Holland doen te weten,
dat door de staten dier provincie, in hunne vergadering
van 26 September 1865, is vastgesteld hetgeen volgt;
V EROK ENING
tot wering van veciiekte.
Art. 1. Het is verboden versche bitiden, versch rleescb,
ongesmolten vet, stalmest of verschen afval van rundvee
aan te voeren of te doen aanvoeren op bet vasteland der
provincie Noord-Holland (hetzij over de landgrenzen,
betzij op eenig punt der kust langs de Noordzee, de Zui
derzee het IJ en het Wijkermeer), of over eenige lijn
binnen gezegd vasteland, welke door gedeputeerde sta
ten als verboden lijn zal worden aangewezen.
Het is mede verboden runderen, schapen, varkens of
geiten over de bovenbedoelde grenzen aan te voeren of te
doen aanvoeren, tenzij alleen op die plaatsen, welke daar
toe door gedeputeerde staten zullen worden aangewezen.
Art. 2. Ieder die vee aanvoert is verplicht het aan bet
onderzoek van daartoe aangestelde keurmeesters te on
derwerpen en het onderzoek zooveel mogelijk gemakke
lijk te maken.
Art. 3. Het in art. 1 (2de lid) genoemde vee zal niet
worden toegelaten wanneer het:
1. wordt aangevoerd van eene plaats of uit een streek
waar eene besmettelijke veeziekte heerscht;
2.niet voorzien i3 van een certificaat, hoogstens drie
dagen te voren afgegeven door het hoofd der policie
vau de plaats van herkomst, houdende verklaring
dat het bij de afzending gezond was en afkomstig
uit een gezond beslag;
3. door keurmeesters verklaard wordt besmet of van
besmetting verdacht te zijn, en
4. is aangevoerd met hetzelfde vervoermiddel waarin,
of met dezelfde kudde waaronder besmet of verdacht
vee is bevonden.
Art. 4. Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat het
het vee van eene of meer der genoemde soortendat op
de voor den aanvoer aangewezen plaatsen wordt toegela
ten, tijdelijk onder toezicht van keurmeesters zal worden
afgezonderd gehouden, in eene bewaarplaats daartoe door
het gemeentebestuur of, onder goedkeuring van keur
meesters, door den houder van het vee aau te wijzen.
Het binnentreden der bewaarplaatsen is verboden,
behalve aan hen die daartoe eene schriftelijke vergunning
van keurmeesters hebben verkregen of er ambtshalve
toegang hebben.
Art 5. Niemand mag uit de bewaarplaatsen vee ver
voeren of doen vervoeren dan met schriftelijke vergun
ning van keurmeesters, en met inachtneming der daarbij
te maken bepalingen omtrent den te volgen weg, onver
minderd de verplichting tot naleving der plaatselijke
verordeningen op dit onderwerp.
Art. 6. voor zooverre de overtredingen van deze ver
ordening niet vallen onder de wet van 9 Juli 1842 (Staats
blad no. 21), zal overtreding der bepalingen van art. 1
en 5 worden gestraft met eene boete van ƒ75 en zeven
■dagen gevangenisstraf, te zamen of afzonderlijk; die van
art. 2 met eene boete van 25 en drie dagen gevange
nisstraf, te zamen of afzonderlijk; die van art. 4 (2de lid)
met eene boete van 10 en twee dagen gevangenisstraf,
te zamen of afzonderlijk.
Art. 7. Behalve de door de wet aangewezen personen
zijn tot het constatecren van overtredingen dezer veror
dening bevoegd de keurmeesters en alle andere perso
nen, die van wege de provincie met het houden van
toezicht tot handhaving der verordening worden belast.
Art. 8. Deze verordening treedt in werking op het
door gedeputeerde staten bij de afkondiging te bepalen
tijdstip.
Gedeputeerde staten zijn bevoegd hare werking, hetzij
voor alle, hetzij voor enkele der in art. 1 genoemde voor
werpen, te schorsen.
Aldus vastgesteld door de staten der provincie
Noord-Holland, den 26 September 1865.
Goedgekeurd bij 's konings besluit van 28 Sep
tember 1865, no. 52.
Gegeven te Haarlem, den 30 September 1865.
Gedeputeerde ötaten voornoemd
ROELL, voorzitter.
VAN VLADERACKEN, griffier.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Gelet op de artt. 8 eu 1 van de verordening tot weering
van veeziekte, door de staten dier provincie op den 26
September jl. vastgesteld en na door den koning bij be
sluit vau den 28 September daaraanvolgende, no. 52, te
zijn goedgekeurd, op heden in het Provinciaal blad
no. 58 afgekondigd;
Bepalen:
1. De genoemde verordening treedt in werking op den
4 October 1865;
2. Als plaatsen waar het geoorloofd is runderen,
schapen, varkens en geiten aan te voeren, worden
aangewezen
a. Te Amsterdam, de Westeraanlegplaats, of zooda
nige andere plaatsen, alwaar, ingevolge de ken
nisgeving van burgemeester en wethouders van
Amsterdam, van 28 September 1863 (Gemeente
blad no. 19) in bijzondere omstandigheden de
invoer kan worden vergund; en
b. De aanlegplaats bij 't huis Zeeburg onder de
gemeente Diemen.
Haarlem, den 30 September 1865.
Gedeputeerde staten voornoemd,
RÓELL, voorzitter.
VAN VLADERACKEN, griffier.
HOOFDONDERWIJZER.
De betrekking van Hoofdonderwijzer aan de Openbare
Lagere School te Scfioondifke met den 1 Januari
1866 vacant komende, zoo worden Sollicitanten naar die
betrekking uitgeuoodigd zich met franco Brieven aan
te melden bij den Burgemeester dier gemeente vóór of
op den 15 November 1865, onder overlegging der bij de
wet gevorderde stukken.
Vereischten voor die betrekkiug zijn het bezit eener
acte als Hoofdonderwijzer, benevens bevoegdheid tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal en de Wis
kunde;bevoegdheid bovendien tot het geven van
onderwijs in de Engelsche en Hoogdnitsche talen zal
tot aanbeveling strekken.
Benevens bet genot van vrije woning en tuin is,
onder nadere goedkeuring, aan die betrekking eene
jaarwedde verbonden van J 925.
Sch oondijke, den 10 October 1865.
S. DE GRAAG, Burgemeester.
J. M. DE SMIDT, Secretaris.
IRiddclbui-g 13 October.
Aan het voorloopig verslag der tweede kamer nopens
de staatsbegrooting voor 1866 ontleenen wij de volgende
algemeene beschouwingen.
Ofschoon verscheidene leden zeer veel reden van
tevredenheid hadden gevonden in de toelichtingen, door
den minister van financiën bij de aanbieding der begroo
ting gegeven, vonden anderen dat de minister den staat
van zaken te sterk gekleurd had en geen recht tot zijne
gunstige beschouwingen had, zoolang het financieel
evenwicht in zoo hooge mate afhankelijk blijft van
de onzekere koloniale baten. Onder de schaduwzijden
van ons financiewezen telden zij de voortdurende uitzet
ting der gewone, blijvende kosten onzer staatshuishou
ding. V oor deze soort van uitgaven wordt de loopende
begrooting door de nu aangebodene met vele tonnen
gouds overtroffen, zoodat het voordeel uit de zeer aan
zienlijke vermindering van renten ten gevolge van de
amortisatiën veel meer dan geabsorbeerd wordt. De
financieele voorspoed der laatste jaren schijnt de lessen
der spaarzaamheid te doen vergeten. Men achtte eene
hoofdoorzaak van de aanhoudende verhooging der
uitgaven gelegen in de voorliefde van de regeering voor
het aanleggen of ondersteunen van openbare werken,
eene neiging die niet van heden of gisteren dagteekent.
Eenige leden oordeelden echter dat men daarvan geen
verwijt aan de regeering moet maken, aangezien deze
uitgaven meerendeels productief zijn. De eerstbedoelde
leden kwamen te meer tegen de verhooging op, omdat
zij het alleszins waarschijnlijk achtten dat de raming
voor 1866 in het volgende jaar door suppletoire begroo
ting nog wel weder zou stijgen, gelijk uitde verklaringen
van onderscheidene ministers af te leiden was.
Eene andere schaduwzijde van ons financiewezen ligt,
naar het gevoelen van verscheidene leden, daarin, dat
onze afhankelijkheid van de koloniale baten veeleer toe-
dan afneemt. De minister heeft, om de gewone uitgaven
te bestrijden, voor 1866 een hooger bedrag dan gewoon
lijk aan de koloniale geldmiddelen ontleend. Men
meende dat de geraamde som van 25 millioen zeer lich
telijk eene belangrijke vermindering zou kunnen onder
gaan, hetgeen de heer Rochussen in eene afzonderlijke
nota heeft trachten aan te toonen.
De vraag werd gedaan, of de wet op het zegel op nieuw
ingediend zal worden. Zoo niet, dan zouden verscheidene
leden het wenschelijk rekenen, dat reeds dadelijk de
registers van den burgerlijken stand van zegelrecht
wierden vrijgesteld.
Men kwam ook terug op de noodzakelijkheid eener
wettelijke regeling van de wachtgelden van uitgevallen
ambtenaren, in verband met de pensioenwet.
De aannemer Kronenburg uit Culenborg is eergisteren
te Vlissingen aangekomen met het noodige materieel
voor de grondboringen en heeft reeds, ter plaatse waar
de buitenhaven en de groote schutsluis moeten komen,
een aanvang gemaakt met de boring, ter diepte van
20 a 30 el of zooveel dieper als zal blijken noodig te zijn.
Dinsdag hebben 45 kiezers te Westkapelle deelgeno
men aan de verkiezing van een lid van den gemeente
raad, ter vervulling der vacature, ontstaan door het
overlijden van P. Huijbregsen.
Woensdag zijn in de bus gevonden 45 billetten, waarvan
2 van onwaarde. Er waren 23 stemmen uitgebracht op
Jakobus Minderhoud Pz., die mitsdien is gekozen.
J. Minderhoud Az. bekwam 8, Jb. Minderhoud Kz. 4,
D. Dekker 3 stemmen; de overige waren over vier per
sonen verdeeld.
In eene buitengewone vergadering van den Oranje
polder te Biervliet, is de heer J. F. Carpreau te IJzen-
dijke benoemd tot ontvanger-griffier, in plaats van den
heer A. B. Carpreau, overleden.
Uit Aardenburg schrijft men ons van 11 dezer:
„Gisteren zijn door den hier gestationeerden brigadier
der marechanssée te Sluis gearresteerd en heden naar
Middelburg opgezonden twee zoogenaamde Hongaarsche
doctors, die bij verscheidene lichtgeloovigen, onder
voorspiegeling vau snelle genezing van kwalen, die door
des bevoegden alhier vruchteloos behandeld waren,
geneesmiddelen hadden afgeleverd en daarvoor vrij
hooge sommen hadden genoten.
In de jl Maandag te Deventer gehouden raadsvergade
ring is op voorstel van burgemeester en wethouders be
sloten om te beschikken over 4/5der personeele belasting
en 40 opcenten op de belasting voor gebouwde en 10
opcenten op die voor ongebouwde eigendommen to
heffen.
Voor de dienst van den waterstaat en 's lands burger
lijke openbare werken in Nederlandsch Indiëzijn noodig
tien opzichters 3e klasse. De sollicitanten kunnen zich
tot en met den 15 November bij gezegeld verzoekschrift
wenden tot het departement van koloniën, onder over
legging van de stukken, vermeld in de Staatscourant
van den 11 dezer, waarin ook de nadere voorwaarden
worden medegedeeld.
Veeziekte.
Eene verordening, waarbij wordt verboden alle in-, uit
en doorvoer van runderen, schapen, geslacht rund- en
schapenvleesch en den in- en doorvoer van versche huiden,
onbereide wol, ongesmolten vet, horens, dierlijke afval
en mestspeciën van of naar gemeenten buiten Walcheren
op boete van ƒ25 of 3 dagen gevangenisstraf, is thans
door de gemeenten Middelburg, Vlissingen, Ritthera,
Nieuw- en Sint-Joosland, Arnemuiden, Veere en West
kapelle vastgesteld."
De gemeenteraad van Goes heeft Maandag eene
verordening vastgesteld, waarbij de uitvoer v%n runderen,
schapen en varkens uit die gemeente naar buiten het
eiland Zuid-Beveland is verboden.