MiBDELBURGSGHE C O U R A N T. Zondag 1865. 24 September. JV'- m. Editie van Zalurdag avond 4 uren. ffliddclbiiri: 23 September. "Wij vernemen dat de aanbevelingslijst voorde benoe ming van een lid der arrondissements rechtbank te Zierikzee, ter vervulling der vacature ontstaan door het overlijden van jhr. mr. J. H. P. van Doorn, is opgemaakt, en dat daarop zijn geplaatst do lieeren 1. Jhr. mr. G. L. Sc,borer, substituut-griffier bij de arrondissements recht bank alhier; 2. mr. J. W. A. Schneiders van Greyffens- werth, kantonrechter te Hulst; 3. mr. J. C. E. baron van Lijnden, advokaat alhier. Prins en prinses Frederik der Nederlanden zullen zich dezer dagen naar het kasteel Muskan begeven. H.M.de koningin zal mede binnen kort daarheen reizen. Woensdag heeft te Amsterdam de uitspraak der com missie voor de beoordeeling der kunstwerken op de stedelijke tentoonstelling aanwezig, plaats gehad, en zijn de zes gouden medailles, van stadswege uitgeloofd, toe gewezen aan de heeren: M. ten Kate, te Amsterdam; M. Leon, te's Gravenhage; E. Fiers, te Brussel; J. van Lerins, te Antwerpen; W. A. Bougiiereau, te Parijs; W. Sohn, te Dnsscldorp. Men wacht de orening van de dienst op den staats spoorweg van het N'emvediep tot Alkmaar in de maand December aanstaande, en men rekent, dat voor den over tocht op dien weg ruim vijf kwartier nurs zullen gevor derd worden. Door middel van eene dienst van stoora- booten van Amsterdam Tot Alkmaar, is men bedacht op middelen, ten einde den belangstellenden gelegenheid te geven om de reis van daar tot het Niemvediep en terug, met den tijd tot eenig verwijl op laatstgenoemde plaats, in éen dag te kunnen volbrengen. Het hier onderstaande manifest is door de Belgische studenten aan de hoogescholen van Noord-Nederland gezonden „Aan de Studenten van Noord-Nederland. „Studenten „Een paar maanden zijn nanwlijks vervlogen, sinds u gemeld werd dat de leerlingen der Belgische hooge scholen het denkbeeld hadden opgevat eener machtige vereeniging tusscben de studerende jeugd van alle landen. „Dit grootsch en vollcsminnend gedacht heeft nu veld gewonnen; gansch Europa door heeft het, in alle edel moedige harten, weerklank gevonden; nog een zestal weken en het zal zijne verwezenlijking krijgen. „Frankrijk, Portugal, Spanje, Italië, Oostenrijk en Dnitschland hebben met geestdrift en dankbaarheid onzen oproep beantwoord. Van heden af zijn wij ver zekerd dat vijf duizend jongelingen, allen minnaars der breedste vrijheden, binnen de muren der stad Luik zullen veigaderen, om er in liefde en vrede bet hunne bij te brengen tot de oplossing der levendigste vraagstukken van ons tijdstip. „Alleen Noord-Nederland heeft nog niet gesproken. Zullen zijne kinderen niet een oogenblik hunne haard steden verlaten, ons bijspringen en dien reuzenstap voor de toekomst helpen zetten Zou de Noord-Nederlandsche jeugd achteruit blijven, wanneer het de ontwikkeling geldt van het onderwijs, bij de bron van heil en welzijn voor alle volkeren „Studenten! wij twijfelen er niet aan gij ook zult komen, gij zult in massa de grenzen overtreden en uw deel der gastvrijheid aanvaarden, die wii, uwe vrienden uit België, aan de makkers uit alle landen bieden! „Alles zal door ons bewerktselligd worden, om uw verblijf te Luik zooveel mogelijk te veraangenamen. „Uwe reis ook hebben wij willen vergemakkelijken door eene aanzienlijke vermindering te verkrijgen op den ijzeren weg van Botterdam naar Antwerpen, even als op de banen van den Belgischen staat. „Onze vreugde hier zal slechts volledig wezen, wau- neer, met de namen der volken die ons bijtreden, wij den genen der Noord-Nederlanders zullen mogen aanhalen. Studenten! in de hoop dat die goede tijding ons weldra aangekondigd worde, zenden wij u onzen hartelijken vriendengroet. „Namens de Belgische studenten „ooioN PÉIUCR, ee'CTPiam van de commissie der Gentsclie hoogesehool, Dendermonde, Sasstraat, 418. AUGUSTE GORERT, onder voorzitter van de. commissie dar Luiksclie hoogesehool, Brussel, Marktstraat, 49. Veexlektc. De commissaris des konings in Zeeland heeft eene circulaire aan lieeren burgemeester en wethouders der gemeenten in die provineie toegezonden, waarin wordt medegedeeld den inhoud der circulaire van den minister van binnenlandsche zaken van den 15 dezer, bevattende raadgevingen ter voorkoming der verspreiding van de zoogenaamde runderpest. Iïet ontwerp van bet adres van antwoord op de troonrede der eerste kamer bevat 10 De 5e is van den volgenden inhoud: „Erkennen wij dankbaar, Sire, dat de oogst beter uitviel dan men kon verwachtenmet diepe smart slaan wij daarentegen de gevaarlijke ziekte gade, die onder het rundvee voortwoedt. Om haar te stuiten, mag niets worden verzuimd, wat binnen het bereik ligt van menscheHjke kracht." Een Belgisch veearts, in Hongarije gevestigd, schrijft aan den Moniteur beige, dat daar in den tijd van drie jaren 180,000 Btnks hoornvee aan de runderpest zijn gestorven. Alle pogingen orn een geneesmiddel te vinden hebben daar gefaald; de ziekte neemt tegen de maand November evenwel af en eischt in den winter veel minder offers dan in de zomermaanden. In Engeland neemt de runderpest in uitbreiding toe. Er worden giften verzameld om de te gronde ge richte veehouders in hun nood zooveel mogelijk bij te staan. ftcnoemJnjgen en besluiten. registratie, Benoemd tot ontvanger der registratie van burgerlijke akten en successie-recht te Middelburg de heer G. B. Yi.-scher thans ontvanger der registratie en domeinen te Gorincbem. onderwijs. Ingetrokken de benoeming vau J. D. van der Waals tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Gouda, en tot leeraar bij die invichtiug benoemd K. Mars, laatstelijk onderwijzer te Utrecht. kust van guinea. Benoemd tot gouverneur der Nederlandscbe bezittingen ter Kust van Guinea, de heer W. H. J. van Idsinga, thans gezaghebber van Sint Martin (Nederlandse!) gedeelte), met toekenning van den rang van luitenant-kolonel gedurende zijne dienst aldaar. üfariuc en leger. Dë officier van administratie 3e klasse J. Beijer, laatst behoord hebbende tot bet escader in Oost-Indië en dezer dagen van daar teruggekeerd, is met den 17e dezer op non-activiteit gebracht. Rechtszaken. behandeling van het geding tegen J. N. VAN DER HALEN, A. PAULUSSEN EN H. L, WARNAU. Zitting van Vrijdag, 22 dezer. Omtrent het tiende punt van beschuldiging werd eerst de getuige J. Hoogenboom gehoord, wiens verkla ring in hoofdzaak hierop neder kwam, dat dit stuk eeu onaangenamen indruk op hem heeft gemaakt, doch hij geen wantrouwen had. Hij heeft het bedrag van 2000 i en vijfjaren intrest a 2[ percent betaald aan den derden j beschuldigde, die hem vooraf schriftelijk tot betaling i heeft aangemaand. Op de namens den verdediger des j derden beschuldigden gedane vragen, antwoordde deze J getuige dat hij wel, doch te vergeefs, aan Warnau ge- vraagd heelt om iets van tie schuldvordering te laten vallen, doch zich niet herinneren kou dat Warnau hem J zou hebben aangeraden niet te betalen en eene procé- I dure aan te gaan. De deskundigen komen tot deze slotsom: dat bet schrift der schuldbekentenis alsmede de borgtocht als onecht moet beschouwd worden en zij in dat schrift de hand van J. N. van der Halen herkennen en het mits dien voor diens schrift houden; ten tweede, dat de naamteekening C. Hocke Jz ouder de schuldbekentenis zeker niet door dien persoon is geschreven, maar zij die beschouwen als geschreven door J. N. van der Iïalpn; ten derde, dat de borgstelling „pro mijn vader Joh. Hocke Cz." niet door dezen is geschreven, maar do waarschijnlijkheid bestaat dat J. N. van der Halen do naamteekeuing J Ilocke Cz. kan geschreven heliben, terwijl zij het voor zeker honden dat J. N. van der Halen dat „pro mijn vader" heeft geschreventen vierde, dat de overdracht niet is geschreven door J. Herman, maar daarin de hand van J. N. van der Halen te herkennen, is; ten vijfde, dat ook de naamteekening J. Berman niet door dezen geschreven en valsch is, maar in deze naam teekening J. N. van der Halen als schrijver kenbaar is. Thans was de beurt aan den derden beschuldigde om een langdurig verhoor te ondergaan. Hij erkende dezen wissel, tegen belooning van f 50 en vergoeding van reis- en verblijfkosten, geïncasseerd te hebben voor Paulussen, die hem heeft opgezocht en dien hij als een geaccredi teerd mensch beschouwde. Voorts gaf hij in hoofdzaak het volgende op: dat hij tot den heer J. Hoogenboom, die op vertoon bet stuk van alle zijden bekeek en aan vankelijk geen zin in de betaling had. gezegd heeft: „ik zou in zulk eene geraeene smerige bedriegelijke zaak niet betalen en liever eene procedure aangaan"; dat de heer J. Hoogenboom zulks echter niet wilde en verzocht om iets van de vorderingte laten vallen, waarop hij, Warnau, zon gezegd hebben „dat kan niet; denkt ge dat ik het stuk gestolen beb ook zou bij om ken nend hebben geantwoord op de vraag van den lieer Hoogenboom, of hij nog meer stukken tegen hem in han den had, hetgeen hij vervolgens ook schriftelijk verklaard heeft, nadat hem zulks door den heer Hoogenboom ver zocht was; dat hij eindelijk het bedrag ontvangen heeft uit handen van den heer J. Hoogenboom, die, nog vóór hij quitantie had, zon zijn weggeloopen. Tot groote ontevredenheid van Warnau weid dit door den getuige J. Hoogenboom echter plechtig ontkend. Nog gaf deze beschuldigde op: dat Paulussen in het begin van Juni 1S58 bij hem is genomen met verzoek om deze pretentie voor hem te willen innen, zeggende dat hij dit zelf niet doen kon, daar hij voor de heeren Hoogenboom, die hem in zijne zaaen zonden kun nen benadeelen, niet weten wilde dat bij pretentiën te hnnnenlasie in banden had, terwijl hij ook geen zaak waarnemer uit Zievikzee daartoe gebruiken wilde, omdat die zeker alles „aan de bel zou hangen." De voorzitter zeide tot dezen beschuldigde: „Wij hebben u laten uit spreken, uw voorstelling is zeer eigenaardig." Niet tegenstaande dit eigenaardige wees hij hem echter op verschillende ongerijmdheden en tegenstrijdigheden. Onder anderen wij stippen slechts aan beweerde de beschuldigde „dat hij destijds volstrekt niet wist dat Paulussen nog meer vorderingen ten laste der erven HoCke had" terwijl hij in de instructie heeft verklaard dat hij dit wel svist. Ook omtrent zijne afgege ven schiiftelijke verklaring, dat hij zelf ook geen stuk ken meer te vorderen had, werd hem opgemerkt dat hij destijds reeds de tweede vordering in handen moet heb ben gehad en die verklaring alzoo onwaar was. Ten aan zien van het stuk zelf zeide hij eerst dat Jiij daarvan hier slechts copie heeft gehad, terwijl hij later opgaf het stuk in originate gehad te hebben. In zoodanige gevallen ont kende de beschuldigde Warnan echter de mogelijkheid niet dat hij zich had „geahnseerd." Op de opmerking dat hij met kennis van zaken moet. hebben gehandeld, daar bij zaakwaarnemer is, antwoordde hij: „ja,ik ben drie en I veertig jaar zaakwaarnemer en heb nog nooit iemand I voor twee en een halve cent bedrogen Toen de procu- j reur-generaal hem onderhield over het bezwarende dat hij j het verzoek van den beer J. Hoogenboom, om iets van de vordering te laten vallen, afwees in plaats van te zeggen dat hij het aan zijn princij aal zon vragen, antwoordde Warnau„ik heb er niet aan gedacht, doch het kwam ook niet ie pas." De beschuldigde Paulusseu erkende het stuk aan War nau ter inning te hebben gegeven, doch zeide dat hij van liet schrijven van het endossement niets wist. Voorts gaf hij op dat hij de schuldbekentenis heeft gekocht van den eersten beschuldigde, voor tachtig percent, doch dat hij de vordering niet zelf kon innen, omdat hij reeds eeue verklaring bad afgegeven dat hij geene vorderingen rneev had. Vau deze laatste uitdrukking geschiedde aanteekeniug. De beschuldigde van der Halen zeide omtrent, dit punt „dat hij van niets wist."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1