„Een onderwerp, dat, als een dringenden eisch onzer
maatschappij, uwe aandacht sedert jaren bezig had ge
houden werd tot rijpheid gebracht; de wetgeving,
waaruit eene algemeene, wel iugerichte gezondheidszorg,
voor land, woning en inenschen, moet voortvloeien.
„Ik zeg niets van de afschaffing der plaatselijke acciju-
sen, dan dat ik ons gelukkig reken, een zoo afdoenden,
heilzatnen, lang gewenschten doch nauwelijks gehoopten
maatregel te hebben kunnen nemen; een maatregel die
aanvankelijk hier en daar plaatselijke moeilijkbeden zal
te overwinnen hebben, doch voor het algemeen arbeid,
voortbrenging en verkeer in hooge mate verlichten zal.
„Van vele andere onderwerpen, bij u aanhangig, moest
óf de laatste behandeling, óf zelfs het eerste onderzoek,
op de volgende zitting wachten.
„De koning draagt mij op, u mijne heeren, zijnen dank,
te betuigen voor uwe ijverige behartiging van de zaken
dos lands.
„In naam des konings verklaar ik deze zitting der
staten-generaal gesloten."
Daarna werd de minister door de commissie weder
uitgeleide gedaan eu ging de vergadering uiteen.
Verkooplngen en aanbestedingen.
Vrijdag zijn te Arnetnuiden ten verkoop aangeboden
de volgende perceelen: I. Een huis en erve, staande in
het Leeuwertje, wijk R no. 43. Verkocht voor f660.
II. Een huis' en erve, annex het bovenstaande, wijk B
no. 44. Verkocht voor 591.
Thcrniomet erstand
lGSept.'s av. II u. 65 gr.
17 'smorg.7u.65gr.'smidd.lu. 73gr.'sav. 11 u.64 gr
18 's morg.7 u. 63 's midd.. 1 n. 72 gr.
tnutrnlanü.
Algemeen overar.lclit.
Voortdurend wordt veel gesproken over eene depeche,
welke de minister Drouyn de Lhuys betrekkelijk de
overeenkomst van Gastein aan de Fransche gezanten
heeft gezonden. Die depeche is echter niet alleen niet
op officieele wijze publiek gemaakt, maar ia zelfs ner
gens in haar geheel te lezen geweest, daar sommige dag
bladen er slecht den verkorten inhoud van hebben mede
gedeeld. Het bestaan der depeche is dan ook aanvanke
lijk van vele zijden betwist geworden, tnaar thans kan
haar bestaan buiten alle twijfel worden geacht, te meer
daar het thans gebleken is dat een dergelijk stuk van
het Engelschc ministerie van bnitenlandsche zaken is
uitgegaan. De depeche van graaf' Russell is niet minder
gestreng in het veroordeelen der overeenkomst, waardoor
tractaten verscheurd, de rechten van de bevolking ge
krenkt en de wenscben van den bond miskend worden.
„Do tegenwoordige overeenkomst zegt graaf Rus
sell vermeerdert het leedwezen, hetwelk barer majes-
teits regeering heeft te kennen gegeven, als antwoord
op de eerste mededeeling van het teekenen der vredes-
preleminairen te Woenen.
„De tractaten van 1815 hebben den koning van Dene
marken, als hertog van Holstein, zitting in de Duitsche
bondsvergadering doen erlangen. Het verdrag van 1852
heeft het recht van erfopvolging erkent voor cle geheele
Deensche monarchie, welke aan den tegenwoordigen
koning was overgegaan. En dit verdrag is door Oosten
rijk eu Pruisen, mogendheden die het mede geteekend
hebben, geheel ter zijde geschoven.
„Men had recht te verwachten, dat, toen de tractaten
aldus verscheurd werden, men ten minste de volksstem,
don wensch der bevolking van de hertogdommen en het
gevoelen van de meerderheid dor bondsvergadering, door
Oostenrijk en Pruisen zoo jnist geformuleerd in de zit
tingen van het Londensch congres, daarvoor in de plaats
zouden hebben gesteld. Op die wijze zouden andere
aanspraken, die uit de wenschen der bevolkingen voort
kwamen, een vernietigd recht eenigermate hebben kun
nen vervangen, en die aanspraken zouden, met eerbied
ontvangen, eenigen kans van duurzaamheid hebben
gehad.
„Maar alle rechten, zoowel oude als nieuwe, zoowel die,
welke aan de controle der mogendheden onderworpen
waren, of op de zuivere en nauwkeurige uitdrukking van
den volkswensch berustten, zijn door de overeenkomst
van Gastein met voeten getreden, en het eenige gezag
hetwelk geraadpleegd en erkend werd, is dat van den
sterkstcn.
„Geweld en verovering zijn alzoo de eenige grond
slagen op welke de mogendheden, die de vermeesterde
landen ouder zich verdeelen, hunne overeenkomst
gevestigd hebben.
„Harer raajesteits regeering betreurt levendig de min
achting hierdoor jegens het volkenrecht aan den dag
gelegd en jegens de wettige aanspraken der volkeren, om
gehoord te worden, wanneer van eeu beslissing over hun
lot sprake is."
De depeche eindigt met de mededeeling dat de gezan
ten daardoor niet gemachtigd worden vertoogen te
richten tot de hoven waarbij zij geacrediteerd zijn, maar
dat de depeche slechts ten doel heeft oin de gezanten te
doen weten in welken geest zij zich hebben uit te laten
indien de gelegenheid zich daartoe voordoet.
Men ziet dat de uitdrukkingen nog al heftig zijn, doch
zij zullen op het lot der bevolking in de hertogdommen wel
even weinig invloed oefenen, dan elk vroeger protest
van cle zijde van Engeland.
Het koninklijk decreet is thans verschenen, door von
Bismarck mede onderteekenp, waarbij Z. M. den koning
van Prnisen, overeenkomstig de uitgedrukte wenschen
van Lanenburgs vertegenwoordiging, bezit neemt van
her land, eu alzoo bij den koningstitel dien voegt van
hertog van Lauenburg. Hij belooft zijne verkregen rech
ten te handhaven, en benoemt den heer von Bismarck
tot minister van Lauenburg, die het bestuur van Lauen
burg naar de bestaande wetten voeren zal.
Wat nu verder met Lauenburg gebeuren zal, of dat kleine
hertogdom bij Prnisen geheel zal «orden ingesmolten,
of dat het een afzonderlijk bestaan onder de dynastie
van Pruiscn's koning zal gegund worden, schijnt nog
niet geheel zeker te zijn. Vermoedelijk zal men het eerste
zien gebeuren. Maar dan wordt er een speciale wet ver-
cischt en men heeft van een ontwerp daarvan nog niets
vernomen. Toch is graaf Arnim-Boitzenburg reeds
aangewezen om de inbezitname te regelen. Van alle zijde
rijzen echter moeilijkheden. Ook den eed van getrouw-,
heid aan den koning kan men de bevolking niet laten
afleggen, daar dit in strijd zou zijn met de constitutie,
volgens welke de koning niet tevens souverein van een
ander land zijn mag. Vermoedelijk is het echter dat men
niet zal beproeven den knoop te ontwarren, maar hem
eenvoudig zal doorhakken.
De policie te Dublin heeft thans gemeend met eenige
kracht tegen het fenianisme te kunnen optrekken. Als
een eerste daad tot handhaving van haar gezag wordt
genoemd een aanval op de bureaux en de werkplaatsen
van het dagblad Irisch people. De deur werd opengebro
ken, een twaalftal werklieden zijn in hechtenis genomen,
en het gebouw wordt voortdurend door een wacht
ingesloten.
Te Dublin liep voorts het gerucht dat een aanzienlijk
depot van wapens ontdekt was en dat een aantal papieren,
die gewichtige zaken aan het licht brachten, in beslag
waren genomen.
Dientengevolge zijn nog op een aantal punten van de
stad huiszoekingen gedaan, die nog onderscheidene
arrestatiën ten gevolge hebben gehad.
Als een bewijs dat de zaken in de Vereenigde Staten
zich beter beginnen te schikken beroept men zich op den
uitslag eener groote meeting welke te Richmond gehou-
is. De vergadering was, volgens den Conrrier desEtats-
Unis, samengesteld uit het meest verlichte deel der inge
zetenen van Richmond en de voornaamste steden van
Virginië. Zij werd gepresideerd door mannen, die tot op
het laatste oogenblik voor den vrede, nog krachtig de
afscheiding bepleit hadden, en allen die het woord voer
den waren vroeger warme voorstanders der scheiding.
En toch moet geen woord van beschuldiging jegens het
Noorden gehoord zijn geworden. Men heeft slechts aan
gevoelens van verontwaardiginng lncht gegeven jegens
een deel der drukpers, hetwelk twijfel zaait omtrent de
goede trouw en eerlijkheid van het Zuiden. De gewone
besluiten getuigen dan ook van het oprecht verlangen
der tegenwoovdigen om zich weder aan de Unie en de con
stitutie te onderwerpen, en van instemming met de
constrneerende politiek van Jon son. Men stelt zich van
deze meeting op de bevolking van het Zuiden een
gunstigen invloed voor.
Dat die toestand echter nog tal van gruwelen oplevert,
leeren ons de berichten eiken dag op nieuw. Ook nn
wordt weder gemeld dat in het Zuiden het vermoorden
van negers door de blanke bevolking zeer toeneemt,
vooral in de streken welke niet meer door troepen bezet
zijn. In Tennessee beklaagt men zich voordurend over
conflicten welke tusschen de politieke partijen plaats
grijpen. Erger gebeurtenissen zijn echter in Missis
sippi voorgevallen De gouverneur, die de belangen
der grondbezitters voorstond, heeft een militiecorps
willen oprichten dat belast zou zijn om aan de rooftoch
ten «Ier zwervende negers en guerillas paal en perk te
stellen. De generaal Slocr.m, die her opperbevel voert
over de bondstroepen in den staat, heeft, in dien maat
regel een dreigend gevaar voor het gezag gezien, en
oogenblikkelijk de ontwapening bevolen. Het hieruit
ontstaan geschil omtrent de tusschenkomst der militaire
macht en de burgerlijke authoriteit is aan de beslissing
van hooger gezag onderworpen.
Bij besluit van den koning van België is aan den heer
Rogeard bevel gegeven om binnen vier en twintig uren
het land te verlaten. Men ziet hieruit dat de voorspelling
van onzen Belgischen correspondent nog vroeger ver
wezenlijkt is geworden dan hij meende.
UIT DE FRANSCHE HOOFDSTAD.
Parijs 16 September.
In onze dagen van publiciteit gebeuren er wonderlijke
dingen. De nachtelijke vechtpartij in de straten van Bonn,
welke eertijds hoogstens in die stad en hare omstreken
zou ziju besproken geworden, heeft thans zelfs tot het
schrijven van diplomatieke nota's aanleiding gegeven.
De Piuisisehe adel moet, dunkt mij, al zeer verontwaar
digd zijn over de brutaliteit van dien Franschen kok, die
de brutaliteit heeft gehad om zich zeiven te doen ver
moorden door een neef van den minister van koophandel
te Berlijn, graaf zu Eulcnburg, en alzoo aan cle hem toe-
I gebrachte adellijke sabelhouwen eene algemeene ver-
I maardheid te ontleenen. Iu allen gevalle is de brutaliteit
gepleegd en de heer Ott, die te Straatsburg bij zijne
medeburgers zeer geacht was, heeft de publieke opinie in
Frankrijkin zeer vijandige stemming tegen de Pruisische
regeering gebracht. Van daar requesten en petitiën aan
den heer Drouyn de Lhuys. Deze heeft in antwoord op
een brief van den maire van Straatsburg, waarin werd
aangedrongen op het nemen van maatregelen, ten einde
voldoening te geven aan de algemeene verontwaardiging
in die stad, onder meer, medegedeeld dat de Fransche
ambassade te Berlijn bevel had ontvangen om zich te
verzekeren of de moord opeen van 'skeizers onderdanen
gepleegd, ongestraft zou blijven. Naar aanleiding van
deze démarches had echter de regeering van Prnisen be
loofd dat geene persoonlijke consideratiën den loop der
justitie zouden verhinderen.
Al de „beweging", die er bier door de dagbladen over
dezen dood en kok werd gemaakt, heeft in tusschen aan
leiding gegeven tot eenige „onpartijdige" verhalen om
trent het gebeurde te Bonn in de officiense regeerings-
organen te Berlijn. Hoe kan men toch zooveel leven
maken glimlachen deze organen over een zoo
onbeteekenend voorval! In eene academiestad wordt
immers zoo dikwijls des nacbts gevochten tusschen
studenten en burgers. Welnu, luister nu eens lezer, naai
de onpartijdige voorstelling der zaak, gelijk ieder te Bonn
die kent. Twee of drie studenten geraakten op den be-
wusten avond in twist met een vrij groot aantal andere
personen, waarbij men aan een dezer studenten, die bij
het leger dienden, den sabel ontrukte. Hiei op verdedigde
deze student zich met de scheede en bracht aan een dei-
aanvallers een slag op het hoofd toe, aan de gevolgen
waarvan hij overleed, daar die personen op dat oogenblik
in zeer beschonken toestand verkeerde. Hoe is het nu
mogelijk, zegt de Kreuzzeitung, dat de Fransche en
Engelsche dagbladen zich over het voorgevallene zoo
warm maken
De Kreuzzeitung vergeet dat een dergelijk voorval
in een ander land gebeurd, niet dadelijk zulk eene alge
meene vijandschap tegen de Pruisische regeering in het
leven zou hebben geroepen. Hier echter is dit slechts
als de naaste oorzaak te beschouwen. De aanleiding ligt
dieper. Du Pruisische regeering heeft in den laatsten
tijd op zedelijk, op politiek en op rechterlijk gebied zoo
veel willekeurigs en tirannieks gedaan dat thans het
voorgevallene met Ott, zoo stei k sprekend, de algemeene
verontwaardiging bij de bevolking in Frankrijk heeft
opgewekt.
Wat het resultaat van dit alles voor den neef des
graven zu Eulenburg zal wezen is iutusschen reeds te
voorspellen. Voor den Pruisischen rechter zal de jonge
graaf worden vrijgesproken, als geweest zijnde in het
geval van wettige zelfverdediging of bij gebrek aan be
wijs, gelijk men dit verkiezen zal. Ziet men daarvoor
geen kans dan wordt hij onder verzachtende omstandig
heden veroordeeld om zoo spoedig mogelijk gratie te
ontvangen. De geheele zaak wordt daarop vergeten, ge
lijk reeds met zoovele andere dergelijke het geval is
geweest. Dit kan ik u echter verzekeren dat men zich
hier met deze zaak zeer bezig houdt en natuurlijk. Of
de Pruisische en Oostenrijksche regeeringen onlangs
weder eene tweede opvoering van de verdeeling van
Polen hebben gegeven, daarin stelde de groote massa
niet zulk een levendig belang omdat zij die quaestie in
oorzaak noch gevolgen zich zoo helder kan voorstellen.
Waar echter dergelijke niet zoo ingrijpende maar sterk
sprekende en zeer begrijpelijke gebeurtenissen plaats
hebben, daar is ook op die groote massa de indruk
grooter.
Onze keizerlijke regeering geeft dan ook weder blijk
van zeer veel tact door al bet requesteeren en petitio-
neeren aan te moedigen en een krachtigen toon aan te
slaan in hare antwoorden hierop. Door dit alles, zij
weet dit zeer goed, maakt zij zich bij de groote massa
populair, en populariteit is iets dat geene regeering ver
smaadt. Zoo heb ik met. zekere verbazing vernomen dat
bij de onthulling der gedenknaald op uw Scheveningsch
strand, koning, koningin noch kroonprins tegenwoordig
is geweest. Wel behoeft nu de Nederlandsche dynastie
niet gelijk zoovele andere, a tort el u, travers op popula
riteit te azen, maar het verwonderde mij toch in velerlei
opzicht dat zij dergelijke houding aannam.
Voor zoover onze dagbladen den naam dragen eu ver
dienen van politieke organen, en niet leven door bet
nieuws, hetwelk Gladiateur en de wedrennen, de demi-
monde en de petite litérature opleveren, zijn zij in eene
moeilijke positie. Immers het politiek terrein levert al
zeer weinig op. Een op dit terrein verspreid gerucht
verdient echter, dut het ook door mij de grenzen wordt
overgebracht, ofschoon het niet nieuw is. Er zou dan
sprake zijn in de regeeringskringen van liberale hervor
mingen in het staatsbestuur en wel tegen 14 October,
den verjaardag van de overwinning bij Jena. Op dien
dag of daaromstreeks „zou" er eene belangrijke veran
dering in het ministerie plaats hebben en „zou" dit
ministerie waarin het Olivier-element „zou" worden
opgenomen eene meer krachtige houding tegenover
Pruisen en Oostenrijk aannemen. Eene wijziging van
het ministerie en liberale hervormingen acht ik, hoewel
niet waarschijnlijk, toch mogelijk. Dat echter de regee
ring eene vijandige houding tegenover Pruisen en
Oostenrijk zou aannemen, naar aanleiding van de over
eenkomst te Gastoin-Sal/.biirg gesloten, komt mij geheel
ongeloofwaardig voor. Het is toch immers vrij zeker dat
keizer Napoleon met heimelijk genoegen JieU-D.uitsch
drama tot dusverre heeft zien afspel
slechts oogenschijnlijk eenigszins afkemrend
de overeenkoyi«trnrn«-Qastein heeft uitgelaten. 5 en z-«i£t\
nu wel dat/tfe 'Tjtorspg^e vijandige houding zou nM>et$i|
strekken,^ra^pVessi^ Jtit. te oefenen te Berlijn- eiFalzeol
de RijngjRï£zeu*tfr-tgrlamgeq. Hiertoe echter is lret ooJduJ
blik no^'piefegekoméiiwant het laatste bqdrij&vag^ét
drama, iVtfu&fsebj'an^-aan .de oevers der
moet iiog^vöFden'voleiödjgd.