öuitcnlattö.
èjanörbbmcljten.
Therniomieterstand
ilSept.'s a v. 11 n. 63 gr.
12 's morg.7 u. 64gr.'sraidd. 1 u. 71 gr. 'a av. 11 u.61 gr.
13 'smorg.7u.63 'smidd.. 1 u. 72 gr.
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van Dinsdag 12 September. Mededeeling Prov.
blad uo. 81; missieve bestuur godshuizen, aankoop huis en
erve; voordracht commissarissen wisselbank, adjunct-
kassier; brief curatoren gymnasium; onderbandsche ver
pachting zaailandadvies liuancieele commissie schadeloos
stelling gewezen hoofdonderwijzer P. D. Koning.
Voorzitter dc heer Bijleveld vau Serooskerke.
Waarnemend söcretaris de lieer J. W. de Baad.
Afwezig de heeren Lautsheer, Silïlé, A. W. Snouck
Hurgronje, vau Visvliet, Caland, Verbrugge, van Digge
len, en Luteijn, de tweede en vierde nitlandig; de vijlde
ongesteld; de eerste, derde, zesde en achtste wegens
ambtsbezigheden.
De mededeeling der afwezigheid van bovengenoemde
leden door den voorzitter wordt voor kennisgeving aan
genomen, nadat vooraf de notulen van het in dc vorige
zitting verhandelde zijn gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter doet voorlezing van het ingekomen
Provinciaal blad no. 81, behelzende eene circulaire van
gedeputeerde staten, dd. 1 September 1865, betreffende
de uitkeering aan de gemeenten van de 4/5 gedeelten
der rijks personeele belasting en daarvoor verschuldigd
percepticloon. Burgemeester en wethouders worden in
deze circulaire uitgenoodigd om op de geineentebegroo-
ting een post te brengen in het 4e hoofdstuk der inkom
sten, met de omschrijving: „uitkeering door het rijk van
de 4/5 gedeelten van de opbrengst der rijks belasting op
het personeel over de dienst 1866/67," terwijl voor het
percepticloon dat daarvoor door het rijk zal worden ge
vorderd, een post zal behooren te worden gebracht in
het 7e hoofdstuk der uitgaven, omschreven: „vergoeding
aan het rijk van 2Jj ten honderd van de 4/5 gedeelten
van de opbrengst dei rijks belasting op het personeel,
over het dienstjaar 1866/67 aan de gemeente uitgekeerd."
De circulaire is, op voorstel des voorzitters, gesteld in
handen der financicele commissie, ten einde op de hier
door in de begrooting voor 1866 te brengen wijziging te
letten.
Bij burgemeester en wethouders is ingekomen eene
missieve van het bestuur der godshuizen, begeleidende
afschrift van een adres aan gedeputeerde staten, waarin
machtiging wordt gevraagd: 1. tot aankoop van een
huis en erve op het Noordpoortplein, grenzende aan het
nieuw gebouwde gasthuis, ten einde dit in te richten tot
woonhuis voor den apotheker, wiens werkzaamheden
niet alleen des daags, maar ook veelal des nachts iu het
gesticht gevorderd worden; 2. tot verkoop van 5000
2£ percent inschrijving op het grootboek der nationale
werkelijke schuld, staande ten name vanMiddelburg,
bestuur der godshuizen teen 3. tot onderbandsche
verhuring van bovenbedoeld buis en erve aan den
apotheker. De kosten van aankoop en inrichting van dit
huis zullen ƒ3000 bedrageu.
Het bestuur noodigt in zijne missieve burgemeester
en wethouders uit tot ondersteuning van dit adres aan
gedeputeerde staten. De fin ju cieele commissie, in wier
handen de voorzitter gemeend heeft dit stuk te moeten
stellen, adviseert tot ondersteuning van het adres, met
welk advies de raad zich eenparig heeft vereenigd.
Alleen de heer Rekker hield zich, ais voorzitter van het
bestuur der godshuizen, buiten stemming.
Verder is ingekomen een brief van commissarissen
over de wisselbank, waarin zij te kennen geven dat zij
geen bedenkingen hebben tegen het verleenen vau het
door den heer J. A. Tak gevraagde eervol ontslag als
adjunct-kassier der wisselbank. Tevens dragen zij ter
vervulling der daardoor te ontstane vacature voor de
heeren H. Tak en L. L. Woutersen. De beslissing
hieromtrent is aangehouden.
Ten gevolge van het in de vorige zitting genomen
besluit is een brief ingekomen van curatoren over het
gymnasium, waarin zij verklaren geen bedenkingen te
hebben tegen de door de commissie van bestuur over de
geneeskundige school gevraagde machtiging om aan
dr. H. Polman Krüseman tijdelijk het onderwijs iu de
Latynsche taal op die school op te dragen, daar curatoren
is gebleken dat dit onderwijs slechts viermalen in de
week en altijd na afloop der lessen aan het gymnasium
zal gegeven worden.
De heer Fokker deelt, nadat de beraadslaging is ge
opend, mede dat hij steeds een bekend bezwaar heeft,
namelijk om daar alhier eene Latijnsclie school aan
wezig is uit de gemeente financiën de kosten te
bestrijden van het onderwijs aan leerlingen die de ge
neeskundige school bezoeken. Hij zou het onderwijs in
de Latijnsclie taal willen zien opgedragen aan den rector
en den conrector van liet gymnasium te zamen, zonder
dat het zijns inziens noodig zou wezen die heeren daar
voor geldelijke vergoeding te geven.
De voorzitter wijst er op dat het onderwijs op het
gymnasium en dat op de geneeskundige school niet
hetzelfde is, daar op eerstgenoemde ook Grieksch wordt
onderwezen.
Hierop antwoordt de heer Fokker dat men hem ver-
koerd schijnt te begrijpen, daar hij alleen bedoelt dat de
rector even goed als hij nu onderricht aan de genees
kundige school blijkt tè zullen kunnen geven, dit ook
zou kunnen doen, vooral in vereeniging met den con
rector, wanneer liet kosteloos was.
Volgens den voorzitter zijn die heeren daartoe niet te
dwingen.
De heer de Jonge vraagt, of in de laagste klasse van
het gymnasium ook Grieksch wordt onderwezen, waarop
de voorzitter antwoordt dat het onmogelijk is het onder
wijs ten behoeve der geneeskundige school met dat op
het gymnasium te doen samengaan.
Alsnu vraagt de beer Fokker of de gemeente verplicht
is de jongelui, die de geneeskundige school bezoeken,
Latijn te laten leeren. De voorzitter beantwoordt deze
vraag met de opmerking, dat de raad een besluit heeft
genomen tot het voorloopig in stand houden der genees
kundige school, ter voorbereiding van leerlingen tot het
natuurkundig examen, en dat mitsdien gelegenheid tot
onderricht in de Latijnsclie taal zal gegeven worden.
Op dit besluit zou de raad dus moeten terugkomen,
wanneer hij een anderen weg, zooals door den heer Fok
ker wordt bedoeld, mocht wenscbeD in te slaan.
De hoer Damme zegt dat hij, hoezeer zijns inziens de
verplichting tot het opstellen eener gelegenheid voor
het aanleeren der Latijnsclie taal ter voorbereiding vuor
bet natuurkundig examen niet aanwezig is, gelooft dat
er niet meer kan worden teruggekomen op een vroeger
besluit, genomen in eene vorige vergadering waarin hij
niet tegenwoordig heeft kunnen zijn.
Naar aanleiding eener vraag van den heer van Deinse
of de tijdelijke instandhouding der genecskuudige school
afhankelijk is gesteld van een door de provinciale
staten te nemen beslissing omtrent de te verleenen sub
sidie, antwoordt de voorzitter dat de school natuurlijk
ophoudt te bestaan wanneer de thans van wege de pro
vincie verleend wordende subsidie mocht worden inge
trokken; voor het geval echter dat de staten geen
verhooging hunner subsidie willen toestaan zal de
gemeente, volgens besluit van den raad, de meerdere
kosten alleen dragen en de school gedurende de eerste
twee jaren in stand houden.
Hierop is met acht stemmen tegen een (vau den heer
Fokker) besloten, den lieer Krüseman tijdelijk te mach
tigen tot het geven van onderwijs in de Latijnsche taal
aan de leerlingen der geneeskundige school.
Volgens mededeeling des voorzitters eindigt met 1
October a. de pacht van een perceel zaailand op den
Blauwendijk, hetwelk indertijd onderhandsch voor den
tijd van twee jaren is verpacht, terwijl men meende dat
het in den spoorweg vallen zou. Burgemeester en wet
houders dragen thans voor, bedoeld perceel andermaal
onderhandsch voor den tijd van twee jaren te verpach
ten, tegen 91 'sjaars en onder beding van teruggaaf
voor het geval die grond voor den spoorweg mocht
blijken noodig te wezen.
De heer Damme vraagt, of bedoeld stuk laud behoort
tot de voor den spoorweg te onteigenen gronden. Dit is,
volgens het antwoord des voorzitters, grootendecls het
geval. Hij merkt evenwel op dat het middelerwijl nog
voor verhuring vatbaar is.
Nadat, in antwoord op eene vraag van den heer Lam-
brechtseu van Ritthem, is medegedeeld dat de grootte
van het stuk land, waarvan hier sprake is, ongeveer twee
gemeten bedraagt, is met algemeene steramen tot de
onderbandsche verpachting besloten.
De voorzitter herinnert de vergadering dat den
8 Maart jl. in handen der financieele commissie is gesteld
een verzoek van den heer P. D. Koning, gewezen hoofd
onderwijzer aan de school voor gewoon en meer uitgebreid
lager ouderwijs voor jongens alhier, tot tegemoetkoming
in het verlies van inkomsten ten gevolge van het hem
bij de opheffing dier school verleende eervol ontslag.
Dit verzoek steunt hoofdzakelijk op de omstandigheid
dat zijn jaarlijksch inkomen in genoemde betrekkiug
kon gerekend worden 2400 te bedragen, terwijl de
bezoldiging, verbonden aan de hem thans opgedragen
betrekking van loeraar aan de rijks hoogere burgerschool
met vijfjarigen cursus alhier, slechts 1800 bedraagt,
waarvan hem gedurende de eerste vijf jaren twintig
percent wordt gekort.
Naar aanleiding barer overwegingen van genoemd
verzoek, waarvan zij de billijkheid erkent, stelt de finan-
cieele commissie als conclusie in haar voorgelezen rap
port voor: 1. den heer Koning voorloopig een wachtgeld
of vergoeding van ƒ600 toe te kennen2. hem, in afwach
ting der oprichting eener burger-avondschool, te bestera
men voor de vervulling der betrekking van hoofdonder
wijzer; en 3. zoo die betrekking den adressant niet
mocht worden opgedragen, alsdan nader te beslissen
over de hem te verleenen vergoeding.
De beraadslaging over dit advies der commissie is
aangehouden en daarna de openbare zitting gesloten.
llgCiEieen overzicht.
Zooals te verwachten was hebben zich bij het bestuur
der Elbe-hertogdoiumen reeds spoedig moeilijkheden
opgedaan. Reeds van het eerste oogenblik zijn de heeren
Halbhuber en Zedlitz naar aanleiding van het verdrag
van Gastein met elkander in botsing gekomen. De Prui
sische regeeringscoinmissaris begeerde namelijk het
bestuur over de telegraphen en de posterijen in handen
te houden, alsmede de stad Kiel en het kasteel te bezet
ten. De heer Halbhuber daarentegen verlangde dat zijne
medebestuurder binuen vier en twintig uren van zijn
eisehen afstand zou doen, ouder bedreiging van naar
Weenen te schrijven, om te betoogen dat de overeen
komst niet kan worden uitgevoerd.
De hoer von Bismarck maakt zich reisvaardig om naar
Biarritz te trekken. Dat zijne ontmoeting met keizer
Napoleon een politiek doel heeft, behoeft nanwlijks
te worden beweerd. Welk resultaat men echter te ver
wachten heeft van een bijeenkomst der beide hooge per
sonages, waarvan de eene nog altijd droomt van eene
uitbreiding van Frankrijk tot hetgeen men noemt de
natuurlijke grenzen, en de ander met het denkbeeld van
de stichting van een vereenigd Duitsch rijk vervuld is,
ligt nog geheel in het onzekere. Zij die in elke gebeur
tenis pogingen meenen te ontdekken tot herziening van
de kaart van Europa op groote schaal, gaan wellicht hier
te ver. Meer waarschijnlijk komt het ons voor dat de
heer von Bismarck zich de medewerking van Napoleon
wil trachten te verzekeren, met het oog op gebeurtenis
sen die uit de overeenkomst van Gastein, welke geens
zins des ministers wenschen schijnt bevredigd te hebben,
zouden kunnen voortvloeien.
In een Hamburger dagblad treffen wij thans den tekst
aan van het verzoekschrift, door de staten van Holstein
aan den Duitschen bond gezonden. De staten herinneren
daarin, dat zij in het belang hunner nationaliteit zich al
de onaangenaamheden van een voorloopig bestuur heb
ben laten welgevallen; dat, sedert het land een Duitsche
regeering heeft, de bevolking niet geraadpleegd is, en
dat zij zelfs beroofd is van de vertegenwoordiging, die
zij onder de Deensche overheersching althans nog bezat;
dat men willekeurig over de hertogdommen beschikt
heeft, hunne instellingen ten ondersteboven gekeerd, de
grenzen gewijzigd, de geldmiddelen, zelfs zonder hunne
bestemming te raadplegen, verbruikt heeft. En niette
genstaande dit alles hebben de staten van Holstein ge
zwegen, overtuigd dat deze onregelmatige toestand slechts
voorbijgaande wezen zou, en dat weldra de hertogdommen
aan zich zeiven en aan hunnen wettigen vorst zouden
overgegeven worden. Maar de overeenkomst van 14 Augus
tus veroorlooft hen thans niet meer het stilzwijgen te be
waren. De overeenkomst vernietigt de eenheid, welke de
hertogdommen als den grondslag van hnn openbaar leven
en hunne nationale ontwikkeling aanmerken, de eenheid,
waarvoor zij met het zwaard, zoowel als met kracht van
redenen, tegen de Deensche kroon geworsteld hebben.
De tegenwoordige scheiding veroorzaakt niet alleen bit
tere teleurstelling, maar boezemt ernstige ongerustheid
in, omdat zij het bewijs levert dat men met de hertog
dommen omspringt alsof zij geene rechten bezaten. De
staten nemen geenszins aan, dat in de politiek bet recht
voor een voorgewende noodzakelijkheid of wel voor het
geweld moet onderdoen. Zij kuuneu derhalve uiet toe
geven, dat men uit een ooi log voor hunne bevrijding
ondernomen, dezelfde rechten zou afleiden als die welke
van een veroveringskrijgjiet gevolg zijn. Derhalve wenden
de staten zich tot den boud: 1. om in naam van het land
tegen een scheiding der hertogdommen te protesteeren
2. om met kracht de deelneming der bevolking en hare
vertegenwoordigers aan de openbare aangelegenheden
te eisehen; en 3. om andermaal te getuigen dat zij nie
mand anders als wettigen souverein erkennen dan de
hertog Frederik van Sleeswijk-Holstein.
L'Europe beweert dat van wege bet Fransche hof' sterk
wordt aangedrongen, om den prins van Wallis de uitnoo-
diging om de feesten te Compiègne bij te wonen, te doen
aannemen. De keizer zou aaneen bezoek vau Engeland's
troonopvolger veel gewicht hechten en, volgens genoemd
blad, zou dit niet zonder beteekenis zijn, daar de prins
in het Deensch-Duitsch geschil zich zoo nadrukkelijk
ten gunste van Denemarken verklaard heeft, terwijl cle
quaestie der hertogdommen thans nog verre van geëin
digd moet worden geacht. De reis van den Engelscüeu
kroonprins naar Compiègne zou alzoo het bewijs leveren
dat in de bijeenkomst der beide vloten iets meer moet
gezien worden dan een maritieme vertooning in het
groot.
Zondag heeft de samenkomst van koningin Isabella
en den keizer en de keizerin van Frankrijk plaats gehad.
Eene wapenschouwing en een diner bleven hierbij niet
achterwege.
De Correspondencïa, te Madrid verschijnende, spreekt
de geruchten omtrent een huwelijksplan tusschen prins
Amedeus en de oudste dochter van koningin Isabella
van Spanje bepaald tegen.
Uit Mexico zijn weder berichten ontvangen, welke
gewag maken van twee ontmoetingen der keizerlijke
troepen met eenige afdeelingen van het republikeinsch
bestuur. In de eerste dier ontmoetingen hadden de kei
zerlijken de overwinning behaald, doch bij de laatstge
noemde hadden vijf en twintig Ooslcnrijksche lanciers
en een detachement infanterie zich moeten overgeven
aan den vijand.
Er wordt verzekerd dat keizer Maximiliaan het voor
nemen heeft een officieeion vertegenwoordiger naar Was-
hingtpn te zenden, ten einde te beproeven de goede
versu-.udhouding tusschen de beide rijken te herstellen.
l^raaiiiiiasSttcn enz.
Amsterdam 11 September. Raapolie op zes weken
/"45 j. Lijnolie op zes weken f 38^.
Prijzen van effecten.
Amsterdam 12 September 1865.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2| pet.
dito dito dito 3
dito dito dito 4 96 y\
dTïIftpdelmaatschappij 146
België. ,Qertificïtfe'ix bij Rothschild 2)1'-