MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°' 145.
Zondag
1865.
10 September.
Editie van Zalurda" avond 4 uren.
Middelburg September.
De gemeenteraad alhier zal Dinsdag den 12 dezer, des
namiddags te 2 uren weder eene openbare zitting hou
den ter behandeling der volgende onderwerpencircu
laire van gedeputeerde staten, van den 1 dezer, voorko
mende in het Provinciaal Blad no. 81, betreffende de
uitkeering van het 4/5 gedeelte der rijks personeele
belasting; missieve van het bestuur der godshuizen, tot
aankoop van een huis nabij het nieuwe gasthuis; idem
vau commissarissen der wisselbank, voordracht ter ver
vulling der vacature van adjunct-kassier bij die instelling.
Te Domburg is tot wethouder benoemd de heer H. Bim-
mel, in de plaats van den heer J. Verhage, die heeft
opgehouden lid van den raad te zijn.
Men schrijft ons uit Kruiningen:
„Met het oog op den in aanleg zijnden spoorweg, is
door den gemeenteraad van Kruiningen besloten totbet
begrinden van den Kruiningschen zanddijk, en wel van
het kanaal tot aan den grens der gemeente Yerseke,
door welke gemeente het tot aan het dorp Yerseke zal
worden voortgezet. Het station, dat in de nabijheid van
dien zanddijk staat, zal daardoor langs goede wegen
kunnen worden bezocht.
„Voorts zal voor rekening der gemeente Kruiningen
de begrinding van den zandweg in de nabijheid van den
Lavendeldijk worden voortgezet tot aan het scheid van
Krabbendijke, om vervolgens door die gemeente verder
vervolgd te worden, terwijl men aan gene zijde van
dit dorp met de begrinding tot nabij de Pietermanskreek
zal voortgaan, zoodat ook het aanhoudgebouw te Krabben
dijke langs een flinken weg zal kunnen bezocht worden."
Door den voorzitter van den gemeenteraad te Dordrecht
is het door de gemengde commissie beraamde belasting
plan aan den raad medegedeeld. Het strekt om: 1. te
beschikken over 4/5 van het personeel; 2. te heffen
40 pet. op de gebouwde eigendommen3. te blijven hef
fen de opcenten op de ongebouwde eigendommen 4. te
blijven heffen den bestaanden omslag naar de huur
waarde; 5. te blijven heffen het bestaande hoofdgeld,
en 6. den hoofdelijkeu omslag te verhoogen met het
bedrag der opcenten op het personeel, en deze te laten
vervallen. De opcenten op de belastiug van het gedistil
leerd gaan over aan bet rijk, terwijl de opcenten op den
accijns van het geslacht vervallen.
Benoemingen en besluiten.
loodswezen*. Opgedragen de betrekking van inspec
teur over het loodswezen, de betonning, bebakening en
verlichting: a. in het 6e district te Vlissingen, aan den
luitenant ter zee le klasse H. Engelsman Kleynhens,
thans gelijke betrekking vervullende in het 3e district
te Willemsoord, en hem teveus belast met de betrekking
van Nederlaodsch parmanenten commissaris voor het
gemeenschappelijk toezicht over de betonning en beba
kening, mitsgaders over de loodsdiensten op de Schelde;
b. in het 3e district te Willemsoord, aan den luitenant
ter zee le klasse J. W. van Bisselick, thans gelijke
betrekking vervullende in het 4e district, te Hellevoet-
sluis; 6-. in het 4e district, te Hellevoetsluis, aan den
luitenant ter zee le klasse J. H. K. Croes, thans gelijke
betrekking vervullende in het 5e district te Brouwers
haven; en d. iu het 5e district te Brouwershaven, aan
den luitenant ter zee le klasse jhr. W. P. van Spengler.
marine. Toegekend de titulaire rang van kapitein-
luitenant ter zee aan de luitenants ter zee le klasse
H. Engelsman Kleynhens en J. W. van Bisselick.
leger. Op verzoek tijdelijk pensioen verleend, voor
den tijd van vijfjaren ten bedrage van f300 'sjaars, aan
den officier van gezondheid 3e klasse J. E. Stark, thans
op non-activiteit.
ministeuieele departementen. Bevorderd tot com-
mies bij het departement van binnenlandsche zaken
mr. D. J. Zublr, Hhans adjunct-commies bij dat depar
tement.
onderwijs. Bepaald dat eene der rijks hoogere
burgerscholen roet" driejarigen cursus te Gouda zal
gevestigd zijn, en bij genoemde school, met ingang van
1 October 1865, benoemd: tot directeuren leeraar, den
heer dr. W. Julius, tot dusverre directeur van het insti
tuut van Kinsbergen te Elburgtot leeraars, de heeren
J. D. van der Waals, tot dusverre directeur der burger
avondschool van het genootschap Mathesis Scientiarum
Gteaitrix te Leiden; R. R. Lit,tot dusverre leeraar aan het
gymnasium te GoudaP. H. van Moerkerken, tot dus
verre leeraar aan het gymnasium te Leeuwarden;
P. G. Luitjes, onderwijzer te 'sGravenhage; L. Nauta,
onderwijzer te LeeuwardenJ. J. Bertelman, onderwijzer
aan de stads-teekenscbool te Gouda, en H. J. Steenbergen,
onderwijzer in de gymnastiek te Gouda.
belastingen enz. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan den heer S. Hemerijk Tak, uit zijne betrekking van
ontvanger der in- en uitgaande rechten en accijnsen en
van den waarborg en de belasting der gouden en zilveren
werken, tevens entreposeur alhier, behoudens aanspraak
op pensioen.
Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer
J. Wentholt, uit zijne betrekking van ontvanger der
directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen
en entreposeur te Harlingen, behoudens aanspraak op
pensioen.
Bewilligd in het verzoek van de heeren P. Altena,
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Hete-
ren c. a., en L. A. van Giffenontvanger der in- en
uitgaande rechten en accijnsen te Terschelling, om
onderling van standplaats te mogen verwisselen.
Onderwijs.
De gemeenteraad van Arasterdam heeft besloten tot
opheffing van de clinische school en tot reorganisatie
van het natuur- en geneeskundig onderwijs aan het
athenaeum, dat voortaan in twee afdeelingen, een
voor wis- en natuurkundige wetenschappen en eene
andere voor letterkunde, zal gesplitst worden, onder
voorwaarde dat de aan te vragen subsidie, f 15,000
van het rijk en ƒ10,000 van de provincie, worde verleend.
Marine en leger,
Zr. Ms. korvet Pallas is gisteren van de reede van
Vlissingen in het dok gehaald.
Eioloiiicn.
De Fransche mail, die berichten aanbrengt welke
loopen tot 25 Juli, is gisteren hier aangekomen.
Het algemeen overzicht van het Bataviaasch Handels
blad bevat onder anderen het volgende:
„Eene mislukte poging tot opstand te Solo en een hevige
aardbeving in de omstreken van Ambarawa ziedaar
twee gebeurtenissen der laatste dagen die, vooral in haar
onderling verband beschouwd, een uitmuntend thema
zullen opleveren voor weeklachten der reactionaire partij
in Nederland en sombere brieven barer Indische corres
pondenten. Intusscheu schijnt alleen de tweede zaak
de aardbeving van ernstige beteekenis te zijn. Het
complot te Solo vond geen aanleiding in politieke woel-
zuckt van inlaudsche grooten of van ontevredenheid der
bevolking, maar in het onbekookte plan eens opruiers,
die door beloften en bedriegerijen zekeren invloed ver
kregen had. De zaak is zonder de minste moeite gestuit,
voor zij tot eenig begin van uitvoering gekomen was.
Zoo althans doet zich het gebeurde voorloopig aanzien.
„Omtrent de schade door de aardbevingen te Sulatiga,
Ambarawa en Banjoe Biroe aangericht, mist men nog
nauwkeurige opgavende grootste schade is door het
militaire etablissement te Banjoe Biroe geleden, dat
volgens sommigen dreigt in een puinhoop veranderd te
worden, daar de schokken op die plaats nog steeds voort
duren. Men beweert zelfs dat Banjoe Biroe in den krater
van een vulkaan gebouwd zoude zijn, en veel kans heeft
om geheel verzwolgen te worden. Er is slechts weinig
verlies van menschenlevens te betreurener zijn echter
ook gekwetsten. Zijne exc. de gouverneur-generaal heeft
zich den 20 Juli per Bromo naar de plaats des onheils
begeven, werwaarts ook de kommandant van het leger
en de chef der genie vertrokken zijn.
„De suiker-oogst belooft in de meeste streken van Java
gunstige resultaten; het bemoedigende dat hierin voor
de suiker-fabrikanten ligt, wordt echter meer dan opge
wogen door de daling der prijzen en de voortdurende
onzekerheid omtrent de voornemens der regeering ten
opzichte dier cultuur."
Aan de Javasche courant wordt het volgende uit
Samarang gemeld. „Blijkens ontvangen telegrammen
zijn op den 16 en 17 Juli in deze residentie hevige
schokken van aardbeving gevoeld. De eerste schok, op
den 16en, te Ambarawa waargenomen, was kort, maar
hevig. De tweede werd in den morgen van den 17en
op Ambarawa en Banjoe-Biroe gevoeld. Deze was zeer
hevig en duurde op eerstgenoemde plaats 1 minuut
30 seconden, terwijl daarna aldaar nog acht minder
hevige schokken zijn gevoeld, waarvan de richting ZZO.
en NNW. was. Het hospitaal te Ambarawa, benevens de
artillerie- en infanterie-kazernes van bet 2e en4eba-
taillon zijn zwaar beschadigd. Te Banjoe-Biroe zijn twee
vleugels van de infanterie-kazerne ingestort, terwijl de
muren der artillerie-kazerne zoodanig gescheurd zijn,
dat het gebouw onbewoonbaar is, even als het officiers-
logies aldaar. Het groote kruitmagazijn is zoodanig
beschadigd, dat het kruit elders overgebracht moet
worden. De militairen bivacqueeren op het binnenplein
der kazerne. Er zijn voorloopige maatregelen genomen
om in alles te voorzien. Tot du heeft men den dood
van een sergeant van de sappeurs te betreuren, die aan
zijne wonden overleden is. Men vermoedt dat de Merapi
aan het werken is, daar er geen verschijnselen zijn waar
genomen in de richting van de Lawoe of de Kloet.
„Op den 18en dreunde de grond in de vlakte van jRawa,
te Banjoe-Biroe en te Willem I nog altijd en werd er te
7 uren in den morgen nog een schok gevoeld, die echter
minder hevig was en geen verdere ongelukken heeft
veroorzaakt. Banjoe-Biroe is geheel, Ambarawa bijna
geheel onbewoonbaar, zoo ook de vesting Willem I, waar
geheele muren op het invallen staan. De aldaar in gar
nizoen liggende troepen zijn onder dak, en de zieken te
Ambarawa in 2 kettinggangersloodsen gebracht, terwijl
met het opslaan van 12 loodsen een aanvang was ge
maakt. Het water in de putten te Banjoe-Biroe is IJ el
gerezen, daarna langzaam gedaald; het is brak en zwa
velachtig van smaak. Het aantal dooden heeft zich tot
éen bepaald; echter zijn 1 korporaal en 2 vrouwen ernstig
gewond. De bevolking was rustig en overal bezig bam-
boewoningen op te slaan. De Merapi leverde geene ver
schijnselen van werking op, waarom men onderstelde,
dat de oorsprong der schokken te zoeken was iu de
Rawa, bij het oude uitbarstingspnnt Wirogomo.
„Den 24en werden nog drie schuddingen gevoeld.
Willem I is minder geteisterd dan vermoed werd. Voor
het behoud van Banjoe-Biroe werd echter vrees gekoes
terd. Het water was steeds rijzend."
De berichten uit Padang vermelden een tocht naar
Pamoeka, die noodzakelijk was geworden door een der
volgende omstandigheden.
Een der hoofden van Simpang-Kiri (Singkelsche bin
nenlanden), radja Gobaug, heeft zich namelijk reeds
gedurende eenige jaren schuldig gemaakt aau aanmati
gingen vau allerlei aard. Eenigen tijd geleden heeft hij
in vereeniging met zekere Toekoe of Toewankoe Said
een tweetal sterkten opgericht op het punt, waar de
Simpang-Kiri en Kanan zich vcreenigen. Beide hieven
daar eene schatting van alle afkomende goederen. Van
Toewankoe Said werd gezegd, dat hij een Arabier is,
voorzien van een brief van den sultan van Atjeb, waarin
hem wordt vergund aalmoezen (sedeka) te vragen van
allen, die hem iets wilden geven. Dit woord sedeka zou
echter door radja Gobang veranderd zijn in wasiel
(schatting of cijns), zoodat genoemd hoofd het schijnt
te willen doen voorkomen, alsof de sultan van Atjeh
j opperheer der beide Simpangs zou zijn.