öuitcnlanü. IjanDrlsbrricijtrn. 2lïmcrtmtictt. verslag nit: 1. op de rekening der gemeente over 1864 en die van het burgerlijk armbestuur over 1864, strekkende tot goedkeuring, behoudens enkele opmerkingen, welke de voorzitter weerlegt en waaraan voor zooveel mogelijk gevolg zal gegeven worden. Hierop wordt gelezen bet concept-besluit tot voorloopige vaststelling dier rekening en ontvang op 100,022.311, en uitgaaf op ƒ95,617.99, goedslot 4,404.32.), welk besluit wordt goedgekeurd en aan gedeputeerde staten met de rekening in duplo en bij lagen ter goedkeuring zal worden opgezonden. 2. Op de rekening van het burgerlijk armbestuur, strek kende tot goedkeuring, behoudens enkele opmerkingen. De voorzitter stelt voor geene beslissing te nemen, maar het burgerlijk armbestuur op die opmerkingen der com missie te hooren. Aldus is besloten. Wordt medegedeeld het Provinciaal blad no. 67,betrek kelijk de herziening der plaatselijke belastingen, waarna burgemeester en wethouders aan den raad voorleggen hunne voorstellen tot wijziging van bet belastingstelsel in verband met de wet van 7 Juli jl. (Staatsblad no. 79), alsmede een voorstel tot wijziging vau het reglement op het pensioen- en vveduwenfonds voor gemeente-ambte naren. De voorstellen worden gesteld in handen eener commissie, waartoe bij stemming worden benoemd, de heeren Moolenburgh, van Dongen en Mulóck Houwer, met verzoek van spoedig rapport, daar de begrooting op de nieuwe verordeningen geschoeid is. Een exemplaar dier ontwerp-besluiten en verordeningen is voor de leden ter secretarie ter inzage gelegd. De gemeentebegrooting voor 1866 wordt door burge meester en wethouders aau den raad aangeboden en in handen van evengenoemde commissie gesteld. Zij zal terinzage gelegd en tegen betaling derkosttn verkrijgbaar gesteld en hiervan openbare kennisgeving gedaan worden. Het adres van A. Piek, om benoemd te worden tot muziekdirecteur wordt gesteld in handen van burge meester en wethouders, ten einde informatie in te winnen, ook omtrent de overige sollicitanten en later eene aan beveling te kunnen doen. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten den heer Kok, hoofdonderwijzer op het instituut voor jongens, voorloopig te belasten met de thans onvervuld zijnde betrekking van conrector en lector aan het gymnasium, tegen genot eener jaarwedde van 400 'sjaais, tot dat de zaak van het onderwijs geregeld is. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Algemeen overzicht. Aan de geruchten, volgens welke, behalve de overeen komst van Gastein, eene geheime conventie tusschen Oostenrijk en Pruisen zou gesloten zijn. wordt door ver schillende Europeesche dagbladen thans meer geloof gehecht sedert het orgaan van lord Palinerston, de Mor ning post, verzekert, dat er een aantal geheime bepalingen tusschen de regeeringen van Weenen en Berlijn zijn vastgesteld. Onder deze bepalingen zegt genoemd Engelsch dagblad behooren de volgende: Oosten rijk beeft zich verbonden om het eerste voorwendsel, hetwelk zich aanbiedt, te gebruiken tot gevangenneming of verbanning van den hertog van Angustenburg, die zich nog steeds in Holstein bevindt. Oostenrijk heeft zich voorts verbonden om de rechten op het hertogdom Holstein, waarover het thans, krachtens de overeenkomst van Gastein, het bestuur /.al voeren, tegen eene geldelijke schadeloosstelling aau Pruisen af te staan. Daarentegen zal Pruisen aan de bondsvergadering te Frankfort voor stellen om aan Oostenrijk het bezit van al zijne provin ciën men denke aau Venetië te waarborgen. „Deze geheime bepalingen zegt de Morning post verder deelen wij mede, als zijnde uit eene bron geput, welke ons aan hare juistheid niet doet twijfelen. Zij bevestigen geheel en al ons gevoelen omtrent de staatkunde, welke wij steeds aan de beide groote Duitsche mogendheden hebben toegeschreven. Pruisen haakt naar uitbreiding vari grondgebied; Oostenrijk zoekt zich het voortdurend bezit zijner provinciën te verzekeren. Pruisen is rijk en kan betalen om zijn verlangen te bevredigen; Oostenrijk is arm, maar met opoffering van eenig gevoel van eer en onder aanneming van geldelijke schadevergoedingen, erlangt het eene algemeene veiligheid voor zijn gebied, hetwelk uit zulke heterogene bestauddeelen bestaat. De bedoelingen der beide mogendheden zijn alzoo dui delijk, maar het is toch vreemd om in onze dagen twee staten op dergelijke wijze in strijd met alle erkende beginselen te zien handelen." „Oostenrijk en Pruisen zoo luidt het slot van dit artikel hebben lang gestreden om de suprematie in Dnitschiand. Thans zijn zij overeengekomen om deze te verdeelen. Pruisen moet vermeerdering van grondgebied en invloed erlangen; Oostenrijk moet meerdere veilig heid verkrijgen. De vraag blijft echter steeds bestaan of beide niet eene zeer onverstandige staatkunde hebben gevolgd. Dnitschiand toch kan weerstand bieden aan die voorgenomene verdeeling naar de willekeur der twee groote mogendheden, en Europa kan weigeien om zijne bekrachtiging te verleenen aan de monsterachtige plannen in liet zonderling brein vau den heer von Bismarck ontstaan. Vroeg of laat zal dan ook de straf voor de bedrijvers van zooveel kwaad uiet uitblijven. Bij de tegenwoordige aanneming van het non-interven tie beginsel zou de boste politiek kunnen zijn om geene enkele nota over liet voorgevallene aan de Duitsche mogendheden toe te zenden, zonder echter dit alles te vergeten en, als de gelegenheid zich daartoe zal voor doen deze toch kan niet uitblijven eene staatkun dige houding aan te nemen door de ondervinding aangewezen met het oog op de les, welke de groote Duitsche mogendheden aan Europa schijnen te zullen moeten geven en welke nimmer uit het geheugen zal verdwijnen." Ondanks deze bepaalde verzekeringen van de Morning Post blijven echter nog eenige dagbladen het bestaan van eene geheime couventie in twijfel trekken, minder omdat zij de politieke vermetelheid van een von Bismarck tot iets dergelijks niet instaat achten, dan wel omdat zij aannemen dat de Pruisische minister te veel doorzicht bezit, om blind te zijn voor de dreigende gevaren, welke van dergelijke omverwerping aller beginselen van inter nationaal recht het onvermijdelijk gevolg zouden wezen. Dit argument heeft echter voor ons weinig waarde en meer belangrijkheid hechten wij aan het betoog, volgens hetwelk de onwaarschijnlijkheid van dergelijke conventie zou moeten worden afgeleid uit de daaraan toegedichte bepaling dat aan den Duitschen bond zou voorgesteld worden om aan Oostenrijk het bezit der niet-Duitsche provinciën te waaroorgen. Hoe zwak toch de bonds vergadering zich hebbe getoond iu de laatste maanden: om haar over te halea tot dergelijken stap, welke zoo in lijnrechten strijd zou wezen met hare houding in vorige jaren, achten wij den invloed vau Oostenrijk en Pruisen, vooral in den tegeuwoordigen stand van zaken, niet groot genoeg. Zonder dergelijken waarborg echter zou Oostenrijk Holstein niet aan Pruisen vevkoopen, omdat bet daardoor een beginsel van geweld zou huldi gen, hetwelk het dan weldra tegenover zich zeiven in Venetië zou zien toepassen. Moge er alzoo ook eene ge heime conventie bestaan, dan gelooven wij dat daarin ten minste Pruisen behalve de koopsom voor Holstein ook de verzekering zal hebben moeten toezeggen dat bet zelfde niet Duitsche Oostenrijksche lauden tegen eiken aanval van buiten zal helpen verdedigen. Niet onbelangrijk is tot staving onzer beweering dat de bondsvergadeiing te Frankfort zich uiet aan de eischen van Pruisen zal willen onderwerpen, het bericht van het officieel orgaan der Beiersche regeering, de tra ditionele bondgenoote van Oostenrijk, volgens hetwelk dit koninkrijk reeds thans naar aanleiding van de te Gasteiu gesloten overeenkomst zich tot den bond zal wenden ter ondersteuning van hertog Frederik van Augustenburg, die in het oog der regeering te Munchen de eenige wettige souverein is van de hertogdommen. De Fransche Moniteur dn Soir bevat thans insgelijks eene beoordeeling vau de overeenkomst te Gastein- Salzburg gesloten. Ofschoon dit orgaan der regeering daarbij de door Oostenrijk en Pruisen gevolgde politiek niet goedkeurt, kent het slechts een voorloopig karakter aau die overeenkomst toe en schorst haar eindoordeel op, totdat de definitieve regeling der Elbe-quaestie zal hebben plaats gehad. De bijeenroeping van den Hongaarschen landdag, welke qnaestte sedert de regeling van het vraagstuk der hertogdommen weder te Weenen aan de orde is gesteld, schijnt eenige moeilijkheden op te leveren, welke ge zocht moeten worden in de positie van Croatië en Tran- sylvanië, die moeten medewerken tot de samenstelling van den Hongaarschen landdag. Dat overigens de paitij van den heer Dcak slechts eene personeele Unie tusschen Oostenrijk en het koninkrijk Hongarije wil erkennen, blijkt wederom uit een dezer dagen kenbaar gemaakt geschrift van dien staatsman. Op 28 Augustus is te Bern de vierde vergadering van de internationale vereenigiugtot bevordering van sociale wetenschappen aangevangen. De zitting werd geopend met eene redevoering van den heer Challet-Venel, lid van den Zwitserschen bondsraad, welke, bij afwezigheid van den heer Vervoort, president der vereeniging, door den heer Couvreur, secretaris-generaal der vereeniging, werd beantwoord. De italiaansche dagbladen zijn het ouderling niet eens over de oorzaken der aftreding van den heer Lanza, als minister van binnenlandsche zaken. Volgens som mige zou de tegenover Rome te volgen politiek de aan leiding tot deze aftreding zijn geweest, volgens anderen moet die aanleiding gezocht worden in het verschil van gevoelen, bestaande tusschen den minister van oorlog Petitti en den heer Lanza. Hoe dit zijn moge, schijnt het zeker dat de meer radicale wijziging van het kabinet waarbij volgens het algemeen gerucht öf de heer lïatazzi óf de heer Ricasoli weder aan het bestuur zou de komen tot na afloop der aanstaande verkiezingen zal worden uitgesteld. Voorloopig zou de heer Lanza zijne portefeuille overgeven aan den tegenwoor- digen minister van openbaar onderwijs, Natoli. Deze toch is door koning Victor Emmanuel naar Turijn ont boden, alwaar de eerstgenoemde zich thans bevindt. C-raanniarkten enz. Amsterdam 30 Augustus. Tarwe en gerst onveranderd. Raapolie op zes weken 45]. Lijnolie op zes weken 37$. Oostuukg30 Augustus. Bij redelijken aanvoer bestond heden goede vraag voor de meeste artikelen, waardoor die volkomen vorigen prijs opbrachten. Van de nieuwe oogst waren aan rogge, gerst en haver, alles min of meer wak en onzuiver. Jarige en tweejarige, puike nieuwe, gemeenere en blauwe f 7.50 a 8.50. Jarige Zeeuwsche rogge 5.50 i'i 5.70. Nieuwe dito 5.50 a j 5.75. Jarige wintergerst ƒ4.80 a ƒ5.10. Dito zomergerst ƒ4.50 a 470. Nieuwe wintergerst ƒ4 a ƒ4.60. Haver 2 a 4. Wiuter- koolzaad/10aƒ12.50. Paardenboouen/6 a ƒ6.50. Middelburg 31 Augustus. Bij geringen aan voer waren houders van tarwe op de kleine Rotterdamsche verhoo ging merkelijk booger gestemd en bleven vasthoudend, waardoor er in dat artikel zeer weinig omging. Nieuwe Walchersche tarwe voor de zaai veel gevraagd en boven vorigen weekprijs gekocht. Rogge bij kleinen handel in een doen. Gerst weinig aan met genegen koopers. Wal chersche groene erwten met vraag, doch alleeu voor de beste soorten. Voor nieuwe bruineboonen, waarvan enkele partijtjes aan de markt, was de vraagprijs te hoog om zaken te kunnen doen. Koolzaad werkelijk minder ter markt en had even als vorige week genegen koopers. Zeeuwsche tarwe (1864) S.50, 8.25, f S. Puike jarige Walchersche tarwe (1864) 8.75 a 8.35. Nieuwe dito, de beste werd gaarne ƒ8.50 de mud gekocht, andere soorten hadden geen koopers. Jarige Zeeuwsche rogge 6.25. Nieuwe dito 6 a ƒ5.40. Nieuwe wintergerst, de beste 5 en voorts naar qnaliteit. Dito Zomergerst 4.60, 4.25 a 4 naar qualiteit. De beste Walchersche groene erwten werden gaarne aan ƒ8 gekocht. Nieuwe paarden- boonen niet ter veil. Koolzaad had koopers van ƒ13.25 tot 11 de rand. Raapolie 45.25. Patentolie ƒ47.25. Lijnolie ƒ40.75 per vat op 6 weken, op contant 1 lager. gemiddelde marktprijzen. Middelprijzen van bakbare tarwe 8.50 en rogge ƒ6.Aardappelen 1.80 a ƒ2.per Ned. mud. Versche boter 1.10 a 1.20 per Ned. pond. Prijzen van effecten. Amsterdam 31 Augustus 1865. Nederland. Oertific. Werkelijke schuld 2$ pet. 61 i dito dito dito 3 72$ dito dito dito 4 96$ Aand. Handelmaatschappij 41 145$ België. Certificaten bij Rothschild 2$ Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 99$ Certific. Hope co4 69$ Oblig. dito 1855,6e serie 5 85 dito dito Leening 1860 41 r 87} Certificaten6 47 Aand. spoorweg191} Polen. Schatkistobligatiën4 Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 59} dito 1847/1852 21 dito rente Amsterdam5 80} dito nationale5 631 Bankactiën 3 837 Italië. Leening 18615 Spanje. Obligatiën (binnenlandsche) .3 „39 dito3 thans 21 39$ Amortisable schuld30 Portugal. Obligatiën 1853 3 46$ dito 1856—1862 3 461 Griekenl. dito (blauwe) 5 19^ Turkije. dito (binnenl.) 6 46$ Vereen.Stat. dito (1882) 6 71$ Illinois. dito7 Mexico. dito3 23$ Grenada. dito afgestempeld4} 11} Venezuela, dito2 16$ Ondertrouwd J. W. C ALT EN, Ingenieur lste klasse der Marine, Vlissingen, en den 1 September 1865. A. F. W1BAUT. Algemeene kennisgeving. De Hooge Raad der Nederlanden heeft, op 11 Augus tus 1865, aan EMILIUS WILHELMUS FARO, Zoon van den Heer JACOBUS MICHIEL FARO en Vrouwe ANNA CAROLINA JOANNA JOHNSON, wonende te Middelburg, verleend Brieven van meerderjarig-verkla ring, goedgekeurd bij 's Koning.s besluit van 21 Augus tus 1865, no. 53, geregistreerd 28 Augustus 1865, welke hem geven al de rechten, bij de Wet aan Meerdeijaiigeu toegekend, behoudens de bepaling van artikel 478 Burg. Wetboek. KRAIJENHOFF, Procureur voor den Hoogen Raad. AFLOSSIMI van Walchersche Obligaliën en van Obligatiën op den Straatweg van Serooskcrke naar Domburg. DE CENTRALE DIRECTIE VAN WALCHEREN maakt bekend, dat op Donderdag den 28 September 1865, des middags te twaalf uren, in de gewone vergaderkamer der Directie in de Abdij te Middelburg, zal worden over gegaan tot de openbare uitloting van: a. acht obligatiën elk van ƒ1000, volgens art. 7 van het plan der conversie van de schuld des polders van den 3 Maart 1856; b. vijf dito elk van 1000, volgens art. 9 van het plan der geldleening van ƒ300,000, van den 28 Fe bruari 1863; c. twee dito elk van ƒ500, ten laste van den Seroos- kerk-Douiburgschen s traatweg; om te worden afgelost den 1 Januari 1S66, met bijbe taling der verschenen renten over het jaar 1865. Middelburg, 24 Augustus 1865. De centrale Directie voornoemd, A. CAL AND, President. J. P. VAN VISVLIET, Griffier.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 3