Indische dienst. Bevorderd tot officier van gezond
heid le klasse de officier van gezondheid 2e klasse voor
de dienst der Nederlandsche bezittingen ter Kuste van
Guinea A. G. Wildeman.
Marine en leger.
Zr. Ms. stoomschip Cycloop is van het Nieuwediep te
Vlissingen aangekomen, en heeft een gedeelte van de
equipage van de stoombatterij de Ruyter, welke thans
te Nieuwediep ligt, overgebracht.
Met den laatsten dezer worden op non-activiteit ge
bracht de navolgende officieren enz., dienende op Zr. Ms.
fregat met stoomvermogen Adolf Hertog van Nassau, als:
de luitenants ter zee le klasse P. Roodzant en W. F. de
Bruyn Kops; de luitenants ter zee 2e klasse C. E. Ublen-
beck, C. L. van Woelderen, J. M. A. van Muiken,
J. P.Noorduyn, A. G.Westerouen van Meeteren, jhr. J. de
Jong van Beek en Donk, G. J. Bnyskes, C. A. Le Bron
de Vexela, J. E. C. Coster van Voorhout, P. Lyclama
a Nyehoit, G. C. Sterk en C. H. de Goeje; de adelborsten
le klasse A. E. Dronkers, A. J. Krabbe en H. H. Bowles;
de officier van gezondheid le klasse H. Evert se; de officier
van gezondheid 2e klasse P. J. Feitkamp; de officier van
gezondheid 3e klasse G. Karssen, en de scheepsklerk
P. K. S. Metman; en gesteld ter beschikking van den
kommandant van het corps mariniers: de kapitein 2e kl.
van voorschreven corps L. F. Kempers, kommandeerende
bet detachement mariniers op dat fregat; benevens de
2e luitenant der mariniers J. H. van Wely.
Daarentegen worden met den 1 September aanstaande
geplaatst op Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Adolf
llertog van Nassau: de luitenants ter zee 1 klasse
W. Sluyterman van Loo en H. van Goens; de luitenants
ter zee 2e klasse F. Luteyn, J. A. H. J. de Roy van Zui
dewijn, jhr. W. van Hogendorp en J. C. de Ruyter de
Wildt; de officier van gezondheid 2e klasse N. van Ter
veen; de officier van gezondheid 3e klasse B. Léon; de
adjunct-administrateur J, P. Vasaeur, en de scheeps
klerken A. de Leef en H. M. van der Horst; op Zr. Ms.
stoomschip te Willemsoord de luitenant ter zee 2e klasse
C. A. Jeekel; op Zr. Ms. wachtschip te Vlissingen de
luitenant ter zee 2e klasse J. W. van Kerkwijk; op Zr. Ms.
drijvende batterij Neptunus de officier van gezondheid
2c klasse F. J. C. Broers; en in de boven rol van Zr. Ms.
stoomschip Cycloop, ter overvoer naar Oost-lndië, de
officier van gezondheid 2e klasse W. F. Meyboom.
(ïemengde berichten.
Wij vernemen dat zekere A. alhier, die als sjouwer
man werkzaam was aan boord van het barkschip Regina
Maris, liggende voor den mond der haven, gisteren over
de verschansing gevallen en verdronken is. Hij laateene
weduwe met twee kinderen achter.
Maandag is te Vlissingen gearresteerd een jong
meisje dat met haar broertje, oud 12 jaren, zich aan
verschillende diefstallen heeft schuldig gemaakt. Gisteren
is zij in het huis van burgerlijke en militaire verzeke
ring alhier overgebracht.
Mededcelingen uit Londen en brieven nit Calcutta
en Bombay geven eene beschrijving van den woedenden
speculatiegeest, welke de Indische bevolking heeft be
vangen sedert haar toegenomen welvaart, het gevolg van
den bouw van katoen, hetwelk vroeger op de markten
van Liverpool en door de handelaars van Lancashire
weinig geteld werd. Terwijl zooveel geld aan de katoen-
bouwers met elke pakketboot uit Europa toestroomde,
kwamen deze plotseling in zulke gunstige financieele
omstandigheden dat hunne vrouwen zilveren versier
selen aau de beeneu droegen en dat de wielen hunner
rijtuigen van zilveren banden waren voorzien. In dezen
toestand, waardoor arme landbouwers plotseling millio-
nairs werden, begon zich eene groote begeerte naar spelen
en speculeeren te openbaren. Men speelde weldra overal,
niet alleen op de beurs, maar in de straten, op de pleinen,
in de koffiehuizen. Ambtenaren, winkeliers, werklieden,
iedereen speelde. Vooral in de stock-exchange's der
groote steden was een wonderlijk schouwspel waar te
nemen; daar heerschte een geschreeuw en gebrul als
van tijgers en panthers. De tooneelen in de straat
Qtiincarapoix te Parijs, waarbij men elkander de Missis-
sippi-actiën betwistte, was niets in vergelijking van dit
speculatie- en handels-carnaval, hetwelk sinds driejaren
in Indië werd gezien. Daar toch de ladingen katoen en
de oogsten katoen niet meer genoegzaam waren bij deze
speelwoede, richtte men lanribouwvereenigingen op, ver
deelde terreinen van geringe uitgebreidheid, zonder
eenige waarde, of zelfs denkbeeldige terreinen in aan-
deelen volgens een kapitaal van vijf of zes millioen,
terwijldie aandeelenbinnen \veinigedagen400of500pet.
premie opleverden. Er bleef geen groin gezond verstand
in de hersenen dezer lieden meer over en ook Euro
peanen, die gewoonlijk voorzichtiger zijn, hielden zich
met dit alles insgelijks bezig. De liquidatie dag moest
eindelijk met het einde van den Amerikaanschen bur
geroorlog aanbreken en al die zeepbellen barstten nu, al
die goud- en zilver-idealen verdwenen. Op zekeren dag
zag iedereen zich bijna geruïneerd, uitgezonderd vijf of
zes Indische en twee of drie Schotsche handelshuizen.
Eenige dames, alle behoorende tot de voornaamste
adellijke geslachten van Oostenrijk, hebben eene circu
laire onderteekend, welke door geheel Duitschland is
verspreid en strekken moet om de noodige middelen
bijeen te brengen totstichtiugeener„rooinsch-katholieke
universiteit." In deze circulaire wordt o. a. gezegd, „dat
bedoeld voornemen is opgevat, uithoofde aan de univer
siteiten tegenwoordig een miasme heerscht, namelijk
onchristelijkheid. Zij oefent haren verderfclijken invloed
uit op de studeerende jeugd, omdat de leeraren daar
mede zijn besmet. De karakterloosheid van de groote
meerderheid der mannen in den tegenwoordigen tijd,
heeft alleen daarin haren oorsprong. Een dergelijke toe
stand is het natuurlijke gevolg van het stelsel, thans
door de regeerinsren gevolgd, om bij het benoemen van
professoren aan de universiteiten uitsluitend acht te
geven op dit pnnt: of iemand de noodige bekwaamheden
bezit voor het leeraarsambt, dat bekleed moet worden,
terwijl er volstrekt niet op gelet wordt of hij is jood,
heiden of christen," enz. Ten einde dien toestand zoo
spoedig mogelijk te doen veranderen, hebben zich de
onderteekenaressen tot de bedoelde petitie verbonden.
Te Marseille neemt de cholera aanmerkelijk toe;
dagelijks hebben er reeds vijftig ziektegevallen plaats;
bet is niet waarschijnlijk dat Parijs verschoond zal blijven.
Reeds nu zijn de gasthuizen te Parijs, St. Germain
en Versailles met cholerinezieken opgevuld; men merkt
bovendicu eene groote sterf'e op onder de hoenders, enz.
Men beweert te hebben waargenomen, dat dil ook vroeger
aan de cholera voorafging.
De Berliner Börsen Zeitung heeft in hare ochtend
editie van Zatnrdag medegedeeld, dat gedurende de drie
voorafgaande dagen 14 gevallen van cholera asiatica zijn
waargenomen. Op last van den preaideut van policie is
bekend gemaakt, dat dit bericht zoo zeer overdreven is,
dat er nauwelijks eenige waarheid aan ten grondslag
ligt. De ware toedracht der zaak is volgens het officieele
rapport der policie aldus„Gedurende de laatst verloo-
pen 14 dagen zijn drie choleragevallen waargenomen.
De lijders waren echter aangetast door cholera nostras;
de afloop was evenwel noodlottig.
Naar men verneemt, zegt de Groningsche courant,
zijn in de gemeente Dantumadeel, ten gevolge van de
pressie, uitgeoefend door de policie op de laatst gehouden
verkiezingen ter benoeming van raadsleden, zes ledeu
van den raad in verzet gekomen, die zich bij adres tot
de booge regeering gewend hebben.
Volgens de officieele stukken in de Vereenigde
Staten sedert 1861 uitgegeven, zou het cijfer der in het
veld geweest zijnde troepen der zuidelijke staten niet
meer dan zeven of acht honderd duizend inan hebben
bedragen. Men neemt voorts aan dat het derde gedeelte
van deze troepen op verschillende slagvelden is omge
komen. Volgens eenige officieele raededeelingen in het
zuiden zon bet cijfer echter ver beneden de waarheid
zijn. In de laatste proclamatie toch van den gouverneur
van Alabama, den heer Partons, wordt geconstateerd,
dat 122,000 burgers uit dien staat sedert 1861 onder de
wapenen zijn gekomen. Hiervan hebben 70,000 het leven
op het slagveld verloren of zijn aldaar verminkt geworden.
Daar nu de andere staten aan dooden en gekwetsten
gemiddeld een gelijk cijfer opgeven, heeft het zuiden
in den laatsten burgeroorlog alzoo 1.200,000 man in het
veld gehad en zes honderd duizend man zien sneuvelen
of verminken. Met het oog op deze opgaven is het alzoo
niet te verwonderen, dat de zuidelijke staten in een staat
van groote uitgeputheid verkeeren.
De Moniteur deelt den volgenden staat mede
van de Fransche en Engelsche vloot gepantserde linie
schepen, opgemaakt in de maand April 1865, Fransch
Solverino, Magenta, Magnanime, Valeureuse, Provence,
Surveillance, Savoie, Flandre, Héroïne, elk van 1000
paardenkracht. Invincible, Gloire, Normandie en Cou-
ronne, elk van 900 paardenkracht. Engelsch: Azincouit
1350 paardenkracht, Warrior, Black Prince, Achilles,
ieder van 1250 paardenkracht, Prince ConsortCaledonia
en Ocean, elk van 1000 paardenkracht, Royal Osk, Hector,
Zealous en Valiant, ieder van 800 paardenkracht, Resis
tance en Defence, ieder van 600 paardenkracht. Het aan
tal schepen en de gemiddelde sterkte aan stoomvermogen
is dus bij beide mogendheden hetzelfde.
Uit Dresden wordt gemeld, dat de jongste zoon van
wijlen den beroemden August Friederich von Kotzebue
gedurende geruimen tijd Russisch gezant bij bet Saksi
sche hof en thans in die hoedanigheid te Stuttgard ge
plaatst, insgelijks als blijspeldichter is opgetreden. Dezer
dagen is in eerstgemelüe stad opgevoerd een blijspel van
zijne hand, getiteld: Der gefahrliche Freund, en met
buitengewonen bijval ontvangen.
Voor een paar dagen had het volgende voorval in
de nabijheid van Weenen plaats. De vermaarde koord
danser Antoni stond gereed zijne kunstverrichtingen aan
te vangen op een strak gespannen koord, 90 voet boveu
den beganen grond, toen liet eensklaps brak. De kunste
naar bad de tegenwoordigheid van geest om het uiteinde
waarop hij stond, bij zijn val zoo 3tevig te vatten, dat hij
bleef hangen en slechts eenige lichte kwetsuren bekwam.
Men beweertdat de oorzaak van bet breken van het koord
aau kwaadwilligheid moet worden toegeschreven. De
justitie doet ijverig onderzoek naar de ware oorzaak van
het ongeval.
Donderdag jl. hacl te Maastricht eene zeer zeldzame
plechtigheid plaats. De heer Hoppenbrouwer, gepensio
neerd majoor der maréchaussée, had ten zijnen huize
eenige van de aanzienlijkste inwoners dier stad en
vrienden om zich verzameld, ten einde de uitreiking der
eeremedaille bij te wonen, welke het hoofdbestuur der
Maatschappij tot nut van 't algemeen aan diens huisbe
diende P. de Meulenmeester, wegens zijne voorbeeldige
50jarige getrouwe dienst had toegekend. De 83jarige
grijsaard was diep getroffen, toen eene commissie uit het
aldaar gevestigd departement der maatschappij hem het
zoo wel verdiend eeremetaal, niet eene treffende aan
spraak overgaf; eene aanspraak, welke door den heer
Hoppenbrouwer, niet minder treffend werd beantwoord.
De haven van Ostia zal weder worden hersteld, zij
zal in verbinding gebracht worden met een kanaal dat
100 el breed en 8 a 9 el diep zal zijn, terwijl een aantal
magazijnen en een dok zullen worden aangelegd. De
paus moet zeer ingenomen zijn met bet denkbeeld dat
een pauselijke vloot aan den wereldhandel zal deel nemen,
waardoor ook het belang der gododienstige zendingen
zou worden bevorderd. De ingenieur, met dit werk belast,
is de heer Costu.
De Kladderadatsch bevat het volgende. „Gidsdat
is het raadhuis. Engelschman: heel mooiKan men
den burgemeester ook zien? Gids: ja, als gij maar
roept: Hoera! Classen-Kappelmann. Engelschman:
Hoeré! Clessen Keppclraenn. Terstond komt de bur
gemeester naar buiten schieten. EngelschmanDat
is merkwaardig. Wat kost dat? Gids: Niets, dat wordt
hier altijd voor niemendal gedaan."
Het Fransch dagblad le Temps bevat bet volgende,
hetwelk ook hier te lande behoorde ter harte te worden
genomen. Voor de tiende en helaas, zeker wel niet voor
de laatste maal, vestigen wij de aandacht op een bericht
uit Rijsel, dat namelijk in den avond van 15 Augustus
eenige soldaten van het 47e regement en verscheidene
Cu rassiers met elkander hebben gevochten en daarbij
gebruik gemaakt hebben van hunne wapenen. Terwijl
deze botsing plaats had kwamen drie jonge lieden voorbij
die rustig naar huis gingen. Deze werden daarop door
de dronken soldaten aangevallen en deerlijk geslagen.
Wij herbalen hieromtrent weder hetgeen wij zoo dikwijls
hebben gezegd. Wij vragen dat men de burgers be-
echerme tegen de brutaliteiten der soldaten en de sol
daten buiten staat stelle om dergelijke daden te begaan,
waartoe de ongelukkige gewooute om buiten dienst
wapenen te dragen aanleiding geeft. Waarom zien wij
onze matrozen niet in de straten met hunne buksen of
enterbijlen gewapend? Zijn zij daarom minder heldhaftig
dan de soldaten van het leger Hebben de meest achtens
waardige burgers wel het recht om met een revolver in
den gordel zich op straat te vertoonen? Of heeft de wet
welke het dragen van dergelijk wapen verbiedt, twee
klassen van burgers in bet leven geroepen, de eene die
altijd ongewapend moet zijn, de andere die altijd een
gevaarlijk wapen onder zijn bereik heeft? Maar,zegt men,
de soldaten die misbruik maken van hunne wapenen,
worden altijd zwaar gestraft! Een schoone troost! Men
moest ze liever minder streng straffen, maar maatregelen
nemen, waardoor zij minder in de gelegenheid werden
gesteld om misdrijveD van dergelijken aard te begaan.
De soldaat zal niet minder gezien ot'geëerd zijn als hg
geen bajonnet of sabel meer draagt.
De sluizen van het Suez-kanaal zijn geopend.
Eene lading steenkolen is den 15 dezer rechtstreeks
van de Middellandsche naar de Roode zee doorgevaren.
Dit is dadelijk aan keizer Napoleon in het kamp van
Chalons per telegraaf medegedeeld, hetwelk door Z. M.
met eene gelukwenschiug aan de maatschappij is beant
woord.
Er heeft zich te Londen een allervreemdst geval
voorgedaan, dat inzonderheid in de militaire kringen
eene algemeene sensatie heeft te weeg gebracht. Het
betreft zekeren doctor Barry, die in 1823 bij de armee
in dienst is gekomen als adsistent-heelmeester en zich
vervolgens zoo verdienstelijk maakte, dat hij weldra tel
kens met verhooging van rang bij andere regëmenten
werd overgeplaatst, en eindelijk tot chef van den genees
kundigen staf in de Kaapkolonie werd benoemd. Even
als vroeger onderscheidde hij zich aldaar door zijn
aangenamen omgang, zoowel als door de vastheid, han
digheid en gelukkige resultaten van zijrie operatiën,
zoodat zijne reeds gevestigde reputatie dan ook meer
en meer in aanzien bleef winnen. Omstreeks het jaar
1840 werd hij gepromoveerd tot inspecteur der genees
kundige dienst, met overplaatsing naar Malta, vanwaar
hij vervolgens overging naar Corfu. Bij den afstand der
Ionische eilanden aan Griekenland werd bij met de
troepen naar Engeland terug ontboden, maar in plaats
van daaraan te voldoen, nam Lij zijn ontslag en bleef op
Corfu wonen. Eenige» tijd geleden is hij aldaar ziek ge
worden en gevoelende dat hij waarschijnlijk daarvan
niet meer herstellen zou, maakte hij de noodige beschik
kingen, en verzocht dringend om vooral begraven te
worden zonder dat de gebruikelijke formaliteiten der
lijkschouwing aan hein verricht werden. Na zijn overlijden
kwam evenwel de reden van dit verzoek spoedig aan
het licht. Eene oppaster, die hem had bijgestaan,
maakte namelijk tot niet geringe verbazing der gc-
heele bevolking bekend, dat de overleden doctor eene
vrouw was. Dit gaf aanleiding tot een geneeskundig
onderzoek, waarvan liet gevolg was, dat het feit zich
niet alleen bevestigde, maar dat tevet s bleek dat de
overledene moeder moei zijn geweest. Om welke redenen,
ot' wanneer de afgestorvene met het bedrog een aan
vang heeft gemaakt, is niet bekend, maar zooveel is
zeker dat eene vrouw gedurende een veertigtal jaren als
officier van gezondheid bij de Britscbe armee gediend,
eene geregelde geneeskundige opleiding gehad, een
diploma en pensioen verkregen en zich een beroemden
naam in het medische vak verworven, ja zelfs een duel
gehad heeft.' Men kan begrijpen welk èene sensatie die
ontdekking daar te weeg brengt.
De Courtier des Etats-Unis bevat het volgende
verhaal omtrent het verbranden van de Engelsche pakket
boot Glasgow, varende tusschen New-York en Liverpool.
Op 29 Juli verliet de pakketboot Glasgow, met meer
dan honderd vijftig passagiers aan boord, New-York en
bevond zich den daaropvolgenden dag in volle zee. Het
was goed weer en er waaide eene lichte koelte. Op den
volgenden morgen hoorde men het. geroep; een man
over boord! Eenige passagiers meenden echter dat er
brand was, doch ten onrechte; eeti persoon was door een
hevigen aanval van delirium tremens aangetast geworden