MIDDELBURGSCHE COURANT. N° 135. Donderdag 1865. 24 Augustus. Editie van Woensdag avond 4 uren. HENIVIiGEVING. OPENING DER JACHT OP KLEIN WILD. De Commissaris des Konings in de provincie Zeeland, Gezien het besluit van heeren gedeputeerde staten, de dato 16 Augustus 1865, no. 93; Gelet op art. 11 der wet van den 13 Juni 1857 (Staats blad no. 87); maakt bekend, dat de opening der jacht op klein wild in deze provincie is bepaald op Maandag den 4 Septem ber aanstaande; voorts, dat de korte jacht dagelijks, met uitzondering van den Zondag, en de lange jacht op den Maandag, Woensdag en Zaturdag van iedere week, alsmede op de vierdagen, voorafgaande aan de sluiting der jacht, zal geoorloofd zijn. Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad geplaatst, en zullen afdrukken in plano aan de gemeentebesturen ter aanplakking gezonden worden. Middelburg, den 18 Augustus 1865. De commissaris des konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. öHmtcnlanö. Middelburg 23 Augustus. Wij vernemen dat Vrijdag avond te half zeven uren door het muziekcorps der schutterij op het Molenwater alhier weder eene muziekuitvoering zal plaats hebben. De gemeenteraad van Ritthem heeft tot gemeente ontvanger benoemd den heer A. van Vlaanderen, en tot secretaris-penningmeester van het burgerlijk armbestuur den heer W. Meijers, beide in plaats van den heer A. Marijs, die uit die betrekkingen op zijn verzoek eervol is ontslagen. Naar aanleiding der wet van den 7 Juli tot wijziging der gemeentewet, voor zooveel de plaatselijke belastin gen betreft, zijn in verschillende gemeenten voordrachten gedaan of besluiten genomen ten einde het noodige evenwicht in de financiën te behouden. Voor zoover zij ons bekend zijn deelen wij, wat de volkrijkste gemeen ten betreft, ze hieronder mede. Br iel le. Aan de regeering zal worden verzocht dat deze gemeente worde opgenomen in de uitzonderings wetten, met vergunning tot heffing eener plaatselijke belasting op gemaal en geslacht; voorts zal worden beschikt over 4/5 van de opbrengst der rijks-belasting op het personeel, terwijl op de grondbelasting 40 opcenten voor de gebouwde en 10 voor de ongebouwde eigendom men en op de personeele belasting 25 opcenten zullen geheven worden. Delft. Ook deze gemeente wordt voor de uitzonde ringswetten voorgedragen, met verzoek om vergunning tot heffing eener plaatselijke belasting op het gemaal, het geslacht en den turf, op grond dat aldaar, behalve de geheven wordende 40 opcenten op de grondbelasting, onmogelijk f 106,000 aan directe belastingen zou kunnen opgebracht worden. Gouda. Men verlangt aldaar voortdurend eenige accijnsen te heffen; aanvankelijk was voorgesteld ook opcenten te heffen van het gedistilleerd, doch in plaats hiervan is besloten de belasting op het gemaal, welke thans f 2 per 100 Ned. ponden bedraagt, te brengen op /"2.50. 'sGra venhage. Het gemeentebestuur heeft besloten geen stappen te doen ten einde onder de uitzonderingen te worden opgenomen. Haarlem. In handen der financieele commissie zijn gesteld de volgende concept-besluiten: te beschikken over 4/5 van de rijks-belasting op het personeel; te heffen eene directe plaatselijke belasting van hoogstens ƒ100,000; te heffen 40 opcenten van de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde en 10 opcenten van die op de ongebouwde eigendommen; te heffen 5—25 opcen ten op de hoofdsom der personeele belasting; af te schaf fen het hoofdgeld in de noordzijde van de Meesterlotten- laan en in de oostzijde van het Zieke; af te schaffen het haven- en kaaigeld, alsmede het bruggeld. H a r d e r w ij k. Deze gemeente zal worden voorgedra gen ter opneming in de uitzonderingswetten. 's Hertogenbosch. Het gemeentebestuur acht het onnoodig een verzoek tot uitzondering te doen. Mep pel. Aan de regeering zal eene subsidie van ƒ2000 worden verzocht ter tegemoetkoming in de schade welke de gemeente nog lijdt na de beschikking over 4/5 van de opbrengst der rijks-belasting op bet personeel, de heffing van 40 opcenten op die der ongebouwde eigen dommen, alsmede de heffing van 25 opcenten op het personeel. Rotterdam. Burgemeester en wethouders hebben voorgesteld, geene pogingen aan te wenden ter opne ming der gemeente in de uitzonderingswetten, daar het evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven zal behou den blijven bij de beschikking over 4/5 van de opbrengst der rijks-belasting op het personeel, de heffing van het maximum der opcenten op de grondbelasting, zijnde 40, alsmede 70 opcenten op de personeele belasting, met behoud van den hoofdelijken omslag, alsmede eener be lasting op de honden, tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden. Schiedam. De gemeenteraad zal verzoeken de opne ming der gemeente in de uitzonderingswetten, met ver gunning tot voortdurende heffing eener plaatselijke belasting op granen en meel tot zoodanig bedrag als noodig zal zijn tot dekking van het tekort. De kamer van koophandel en fabrieken heeft evenwel besloten een adres aan de regeering in te dienen en daarin met alle mogelijke kracht en ernst aan te dringen dat het verzoek van den gemeenteraad, „als ten zeerste in strijd met de belangen van handel en fabrieken te dier stede," niet worde toegestaan. IJ 8 e 1 s t e i n. Aan den gemeenteraad is voorgesteld, te beschikken over 4/5 van de opbrengst der rijks belasting op het personeelte heffen 40 opcenten op de grondbelasting van de gebouwde en 10 op die der onge bouwde eigendommen, alsmede 25 opcenten op het personeelen voorts den hoofdelijken omslag te vermin deren van 7400 tot ƒ3700. Volgens de Nieuwe Rotterdamsche courant bestaat er geen noodzaak tot het vervaardigen eener nieuwe wet ter beteugeling van besmettelijke veeziekten, op grond dat er verschillende wetten en koninklijke besluiten zijn welke, bij krachtige toepassing, kunnen gelden als wapenen tegen den voortgang dier besmettelijke ziekten, en het bovendien in 1851 gebleken is aan hoevele be zwaren de vervaardiging eener algemeene wet onder hevig is. De tegenwoordige wetgeving laat den veestapel niet onbeschermd. Vooreerst bedreigen de artt. 459, 460 en 461 van het wetboek van strafrecht straf tegen het niet doen van aangifte van als besmettelijk verdacht vee, het niet-opsluiten daarvan enz. Verder voorziet art. 5 der wet van 9 Juli 1842 tegen de nalatigen of weiger- achtigen ter voldoening aan vastgestelde of vast te stel len maatregelen in het algemeen belang van den vee stapel, tot het doen van aangifte van de ziekte van hun vee of het weigeren van toegang aan de van regeerings- wege met het onderzoek belaste personen enz. Voorts wordt bij het koninklijk besluit van 16 Juli 1839 straf baar gesteld het opdelven van beenderen en andere dier lijke overblijfselen, alsmede het verkoopen en verbruiken van de alzoo opgedolven voorwerpen. Eindelijk geeft de onteigeningswet de middelen aan de regeering, gedepu teerde staten en gemeentebesturen om, als het noodig is ter afweering van besmettelijke ziekten, spoedig tot onteigening te geraken. De commissaris des konings in Zuid-Holland heeft aan burgemeester en wethouders der gemeenten in die provincie toegezonden de volgende circulaire „Volgens in de laatste dagen bij mij ontvangen berich ten heerscht er in sommige streken van dit gewest eene ziekte onder het rundvee, veel overeenkomst hebbende met die, welke thans in Engeland zoo groote verwoestin gen aanricht en van daar naar ons land zou zijn over gebracht. „Deze berichten gaven mij aanleiding om den minister van binnenlandsche zaken te verzoeken, dat van regee- ringswege de vereischte maatregelen werden genomen tot stuiting, zoo mogelijk, dezer verontrustende ziekte, en om mij van de noodige voorschriften ter zake te voorzien. „Bij missieve van den IS dezer, no. 162 (9e afd.), deelt z. exc. mij mede, dat aan een der leeraren van 's rijks veeartsenijschool zal worden opgedragen het instellen van een plaatselijk onderzoek naar den aard der ziekte. „In afwachting van den uitslag van dat onderzoek en mij de mededeeling voorbehoudende van de nadere maat regelen, welke daarvan het gevolg mochten zijn, heb ik, overeenkomstig het verlangen van genoemden minister, de eer U dringend uit te noodigen tot stipte naleving van de artt. 459, 460, 461 en 462 van het wetboek van strafrecht; en om de niet opvolging der wettige verplich ting tot onverwijlde aangifte en afzondering van besmet of verdacht vee onmiddellijk bij proces-verbaal te consta- teeren, en dat verbaal ter vervolging aan de betrokken rechterlijke autoriteit te zenden. „In gevallen van zeer dringenden aard wijst art. 69 der wet van den 28 Augustus 1851 (Staatsblad no. 121) den verder te volgen weg aan. „Ik verzoek U van dit een en ander, bij afkondi ging op de gebruikelijke wijze, aan de ingezetenen kennis te geven, en om bij het ontstaan der ziekte onder het rundvee in uwe gemeente, mij daarvan terstond bericht te zenden, alsmede om telken acht dagen, ten ware zich intusschen bijzondere omstandigheden opdoen, die een onverwijld rapport eischen, van den voortgang of het ophouden der ziekte aan mij verslag te doen." De heer G. J. Hengeveld, leeraar aan 's rijks veeart senijschool, is, volgens de Utrechtsche courant, door den minister belast met het onderzoek der ziekte van het rundvee te Delft en te Schiedam. De minister van binnenlandsche zaken, overwegende dat, ter voldoening aan het onder dagteekening van 27 December 1864 vastgestelde programma voor een paleis, bestemd voor de vergaderingen van de staten- generaal van het koninkrijk der Nederlanden, bij het departement van binnenlandsche zaken zijn ingekomen 26 ontwerpen onder de volgende motto's: nos. 1. Pour l'étude il fautle temps; 2. Ondervinding leert; 3. Aide-toi> Dieu t'aidera; 4. Finis coronat opus; 5. Pro patria; 6. Pro Lege, Rege, Grege; 7. Ich hab's gewagt; 8. De gebouwen zijn de jaarboeken van de geschiedenis, de spiegel van de genie der volkeren, en den waren roem der vorsten; 9. Concordia res parvae crescunt; 10. K.; 11. O. P.; 12. Oranje boven; 13. Pro Rege, Lege et Grege; 14. Un ancre; 15. Hac nitimur, hanc tuemur; 16. P. S. G.; 17. Es sei gewagt! 18. Pays-Bas; 19. Er is der Geist, der sich den Körper baut; 20. Concordia res parvae crescunt; 21. M.; 22. Omnia probate, qnod bonumtenete; 23.Caserta; 24. Plures judices quam artifices; 25. Die Kunst adelt das Werk; 26. Austria; heeft de beoordeeling der inge komen ontwerpen opgedragen aan eene jury, bestaande uit de heeren F. W. Conrad, inspecteur van den water staat, president; dr. H. van Beeck Vollenhoven, lid van de huishoudelijke commissie der eerste kamer; mr. J. Heems kerk Bz., lid van de huishoudelijke commissie der tweede kamer; W. N. Rose, bouwmeester der landsgebouwen; A. N. Godcfroy, architect te Amsterdam; J. F. Metzelaar, architect te RotterdamL. H. Eberson, architect te Arnhem; en mr. C. Vosmaer te 's Gravenhage, lid en secretaris. Benoemingen en besluiten. marine. Eervol ontheven de luitenant ter zee le klasse jhr. H. 0. Wichers, van de betrekking van lid der com missie tot het examineeren van zee-officieren enz., en die betrekking met 1 September a. opgedragen aan den luitenant ter zee le klasse J. L. Nierstrasz.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1