MIDDELRURGSCHE
COURANT.
Dinsdag v
1865.
8 Augustus.
N°- 126.
Editie van Maandag avond 4 uren.
HOOFDONDERWIJZER.
De betrekking van Hoofdonderwijzer aan de
openbare lagere School te Golijnsplaat met 1 Novem
ber 1865 vacant komende, zoo worden Sollicitanten
uitgenoodigd zich met franco brieven aan te melden bij
den Burgemeester dier gemeente vóór den laatsten dezer
maand, onder overlegging van de bij de wet gevorderde
bewijsstukken.
De jaarwedde is onder nadere goedkeuring bepaald
op 800 en de vergoeding voor huishuur op 100 'sjaars;
er bestaat tevens uitzicht om als Koster en Voorzanger
bij de Hervormde gemeente benoemd te worden, waar
aan eene jaarwedde is verbonden van 120.
Colij nsplaat, den 5 Augustus 1865.
J. H. BYBAU, Burgemeester,
J. VINK, Secretaris.
HULPONDERWIJZER.
Die genegen zijn te soliciteeren naar de betrekking
van eersten Hulponderwijzer aan de openbare
lagere School te Golijnsplaat, worden uitgenoodigd
hunne bij de wet gevorderde bewijsstukken franco in te
zenden aan den Burgemeester dier gemeente, vóór den
25 dezer maand.
Bevoegdheid tot het geven van onderwijs in de
Fransche Taal en Wiskunde wordt gevorderd,
terwijl de jaarwedde onder nadere goedkeuring isbepaald
op 500.
Golijnsplaat, den 5 Augustus 1865.
J. H. BYBAU, Burgemeester.
J. VINK, Secretaris.
Cinncnlantr.
Middelburg 7 Augustus.
Het voorstel van burgemeester en wethouders, in over
leg met de financieele commissie in de jongste zitting
van den gemeenteraad alhier gedaan, om, met het oog
op de gewijzigde gemeentewet voor zoo veel de plaatse
lijke belastingen betreft, van het rijk eene subsidie van
f 30,000 te vragen, of anders de opname dezer gemeente
in de uitzonderingswetten, met vergunning tot heffing
eener belasting op het gemaal, heeft aan een paar inge
zetenen aanleiding gegeven tot het opmaken van een
adres aan den gemeenteraad, waarin op de verwerping
van dat voorstel wordt aangedrongen. Het adres, hetwelk
wij hier laten volgen, ligt ter teekening in de concertzaal.
Aan den gemeenteraad te Middelburg
geven beleefd te kennen de ondergeteekenden, inge
zetenen dezer gemeente;
dat zij uit het in de Middelburgsche courant van 11.
Zaturdag voorkomend verslag uwer zitting van 2 dezer
hebben vernomen, dat aan uwe vergadering is voorge
steld „aan gedeputeerde staten voor te dragen te willen
bevorderen, dat aan deze gemeente eene subsidie van
30,000 door het rijk worde verstrekt of dat anders
Middelburg worde opgenomen onder de uitzonderings
wetten met vergunning lot heffing eener belasting op
het gemaal";
dat naar hunne bescheidene meening het eerste ge
deelte van dat verzoek beneden de waardigheid van Zee-
lands hoofdstad is, die toch nog niet zóo diep is gedaald,
om tot zulken uitersten maatregel te moeten overgaan,
terwijl zij eene dergelijke aanvraag weinig overeenkom
stig zouden achten met de loyale aanbiedingen door deze
gemeente aan den 3taat gedaan, voor het geval de thans
aanhangige plannen van spoorweg en kanaal tot uitvoe
ring mogen komen
dat zij zich zelfs de mogelijkheid niet ontveinzen, dat
dergelijke aanvraag wel eens de definitieve vaststelling
dier plannen zou kunnen bemoeilijken, waardoor thans
zulke schoone vooruitzichten voor Middelburg worden
geopend
dat zij gaarne erkennen de financieele omstandigheden
dezer gemeente niet grondig te kunnen beoordeelen,maar
uit het aangehaalde verslag vermeeuen met zekerheid
temogen opmaken, dat door de wijziging van het gemeen
tebelastingstelsel een tekort yan ongeveer 30,000 zou
ontstaan
dat hun die som evenwel.niet zóo groot voorkomt, of
zij zou door verhooging van den hoofdelijken omslag
kunnen worden gevonden, terwijl zij vertrouwen dat
Middelburg's ingezetenen over het algemeen genoeg
energie, genoeg liefde voor de stad hunner inwoning
hebben, om zelfs aan eene aanmerkelijke verhooging van
den hoofdelijken omslag de voorkeur te geven boven
alimentatie door het rijk of exceptioneel behoud van
éenen (bij uitnemendheid ongelijk drukkenden en dus
onbillijken) accijns; dat zij zich dan ook gedrongen ge
voelen om ter kennis uwer vergadering te brengen, dat
zij, zelfs wanneer de behoeften der gemeente eene zeer
aanzienlijke verhooging van den hoofdelijken omslag
noodzakelijk mochten maken, volgaarne daarin hun
billijk aandeel zullen dragen;
Redenen waarom zij de vrijheid nemen uwe vergade
ring met bescheidenheid in overweging te geven het
gedaan voorstel te verwerpen.
Hetwelk doende enz.
Middelburg, 8/9 Aug. 1865.
De Staatscourant vau Zaturdag bevat het koninklijk
besluit van den 21 Juni jl., waarbij bewilliging wordt
verleend op het bij verzoekschrift overgelegd notarieel
afschrift der acte van oprichting van de naamlooze
vennootschap „de Onderneming," te vestigen te Vrouwe
polder. De bij dat besluit goedgekeurde acte is in
hetzelfde nommer opgenomen. Daaruit blijkt dat de
vennootschap strekt tot uitoefening van den handel in
brandstoffen, veldvruchten, vee, afbraak, onroerende
goederen, mitsgaders tot bet telen en bereiden van vlas.
Het Americaansch oorlogsfregat Collorado is giste
ren namiddag van de reede van Vlissingen vertrokken
naar het Nieuwediep.
De gepantserde drijvende batterij de Buy ter zal heden
middag uit het dok naar de reede vertrekken.
Als een bewijs dat de pachtprijzen van landerijen ook
in Noord-Beveland veel gestegen zijn, deelt men ons
mede dat de eigendommen van den polder Oud-Noord-
Beveland, onder de gemeente Colij nsplaat, en bestaande
uit perceelen dijk, bouw- en weiland, uitgeslagen putten,
rietveld enz., Vrijdag in het openbaar en in perceelen
voor een tijdvak van 14 jaren zijn verpacht, zonder de
onkosteu, voor ƒ3587, waaronder f 492 voor uitgeslagen
putten, rietveld enz., per jaar.
Bij de vorige verpachting in 1850 of 1851 brachten
deze bezittingen maar op ƒ2094.20, waaronder f 44.20
voor gemelde uitgeslagen putten enz., en toen reeds was
de pachtprijs in vergelijking van vroeger, aanmerkelijk
gestegen.
Het Provinciaal blad no. 70 bevat eene circulaire van
den commissaris des konings aan burgemeester en wet
houders der gemeenten in deze provincie, houdende aan
beveling van een uit te geven boekwerk, getiteld„De
mestwinning in de verschillende gemeenten van Neder
land," hetwelk onder medewerking van eene door het
Nederlandsch landhuishoudkundig cougres benoemde
commissie, door dr. L. Mulder, lid en secretaris dier com
missie, uit officieele bescheiden zal worden opgemaakt.
Indien evenwel vóór 1 September a. geen 250 inteeke-
naars zich hebben aangemeld, gaat de uitgave niet door.
De commissaris des konings verklaart in zijne circu
laire dat bij zich vereenigt met het door genoemde com
missie geuit gevoelen„dat de verzameling van faecale
stoffen en anderen afval in de verschillende gemeenten
van ons vaderland van groot belang mag heeten voor
landbouw en industrie niet slechts, maar ook voor de
hygiëne, en dat de kennis van wat elders op dit gebied
plaats vindt, gereedelijk aanleiding kan geven tot verge-
j lijking en mogelijk wel tot verbetering van bestaande
I toestanden, die hier en daar in menig opzicht wijziging
j behoeven."
De Staatscourant van Zaturdag bevat een koninklijk
besluit van den 28 Juli 1865, tot intrekking van dat van
den 31 Juli 1825 (Staatsblad no. 63), en regeling der
voorwaarden, waarop het diploma van geëxamineerd en
beëedigd landmeter verkregen wordt.
Zaturdag hield de koninklijke Nederlandsche Yacht-
club te Rotterdam haar gewonen jaarlijkschen wedstrijd,
in tegenwoordigheid van Z. K. H. prins Hendrik der
Nederlanden en Prins George van Saksen, alsmede een
groot aantal genoodigde heeren en dames. De wedstrijd
werd door goed weder begunstigd, even als de volksver
maken die in den omtrek plaats hadden. Een der boeiers
is, naar wij vernemen, bij den wedstrijd, op de hoogte
van Charlois, omgeslagen en gezonken, doch gelukkig
zijn daarbij geene ongelukken te betreuren.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan mr. H. Ma-
chielsen, officier van justitie bij de arrondissement»
rechtbank te Zwolle, tot het aannemen en dragen der
versierselen van ridder 4e klasse der orde van de Kroon,
hem door Z. M. den koning van Pruisen geschonken.
leger. Pensioen verleend aan den luitenant-kolonel
B. Spoelstra, van het 3e regement vesting-artillerie, den
majoor J. C. P. Kraaijenhoff van de Leur, onder-directeur
in het wapendepot te Gorinchem, en den majoor
P. H. Otterbein, magazijnmeester der artillerie van de
le klasse te Naaiden, ten bedrage ran f 1500 voor eerst-
genoemden en van ƒ1300 voor ieder der beide laatst-
gemelden.
Benoemd bij het wapen der artilleriebij den staf van
het wapen, tot majoor en onder-directeur in het wapen
depot te Gorinchem, de kapitein der le klasse S. Pijpers,
van het 2e regement vesting-artillerie; tot majoor en
magazijnmeester der artillerie van de le klasse te
Naarden, de kapitein der le klasse N. H. baron van
Slingelandt, van het 3e regement vesting-artillerie; bij
het regement veld-artillerie, tot majoor, de kapitein der
le klasse F. van Exter, instructeur bij het corps; tot
kapitein van de 3e klasse (naar ouderdom van rang), de
le luitenant A. M. Mazel, van het corps; tot len luitenant
(naar ouderdom van rang), de 2e luitenant L. F. Maas
Geesteranus, mede van het corps: bij het le regement
vesting-artillerie, tot kapitein van de 3e klasse (naar
ouderdom van rang), de le luitenant P. C. Badon Ghyben
van het 2e regement vesting-artillerie; bij het 3e rege
ment vesting-artillerie, tot luitenant-kolonel de majoor
jhr. A. W. A. Gevers Deynoot, van het regement veld
artillerie tot kapitein van de 3e klasse (naar ouderdom
van rang), de le luitenant C. D. H. Schneider, van den
staf der artillerie, adjudant van den gouverneur der
Koninklijke militaire academie.
In actieve dienst hersteld, bij bet le regement vesting
artillerie, de le luitenant A. J. C. de Roo, thans op non-
activiteit.
consul.aten. Erkenden toegelaten de heer P. J. J. Da-
rasse, als consul van Frankrijk te Rotterdam, en zulks
op den voel van vreemd onderdaan.
Kerknieuws.
De 49e vergadering der algemeene synode is op
29 Juli te 's Hage gesloten, nadat zij in hare laatste
zittingen nog vele zaken had afgedaan. Daaronder
behoorde in de eerste plaats haar besluit omtrent de
invoering van een vervolgbundel op de evangelische
gezangen, waarvoor zich hare keuze vooral bepaalde
tot zulke gezangen, die in verschillende bundels van
vroegoren en lateren tijd in en buiten het vaderland
worden gevonden, en hierdoor voor het kerkelyk gebruik
als het ware geijkt konden geacht worden. Voorts er
op lettende, hoe naar het oorspronkelijk mandaat der
synode van 1847 voornamelijk in de leemten van den
bestaanden bundei behoorde voprzien te worden, be
noemde zij uit haar midden eene commissie, aan wie
werd opgedragen om deu nu verkregen voorraad van
gezangen nogmaals aan eene gestrenge critiek te onder
werpen en tevens voor de keus van geschikte melodiën
te zorgen, terwijl de synodale commissie werd gemachtigd