voorts een rozenkrans, waarvan de kralen letterlijk ver
brijzeld waren. Nog wat verder lagen de overblijfselen
van het derde lijk verstrooid; het was slechts aan
eenige stukken kleederen en aan de kleur van den
baard, dat men den heer Haddo herkennen kon. Te ver
geefs trachtte men het vierde lijk, dat van den beer
Douglas, te vinden; waarschijnlijk was het blijven han
gen aan vooruitstekende rotspunten. Intusschen stort
ten groote steenen telkens naar beneden, welke de rei
zigers slechts vermijden konden door ieder oogenblik
vlug heen en weer te springen. De heer Whyraper alleen
braveerde dit gevaar; hij nam de moeite niet te wijken
voor de steenen, maar zwoer bij al wat plechtig was,
op dit tooneel van onbeschrijfelijke ellende, nimmer
meer een berg te zullen beklimmen. ITet was volstrekt
onmogelijk de overblijfselen der lijkeu, rnassas welke
men niet grijpen kon, mede te voeren. Het eenige,
wat men doen kon, was ze op het ijs bij elkaar te slepen
en eenige steenen er om henen te leggen. Do heer Whym-
per heeft enkel den hoed van zijn ongelukkigeu gids
kunnen medenemen; een handschoen van den heer Hud
son en een brief van zijne weduwe, in een kleedingstuk
gevonden, ziedaar het eenige, wat als herinnering aan
hem bewaard kan worden. De heer Hudson was Angli
caanse!) geestelijke. Hij laat eene vrouw en drie kin
deren na. Lord Douglas bad kort te voren zijn brevet
als officier der Britsche armée verkregenna een
schitterend examenwaarbij hij numero 1 van 150
concurrenten was geweest. Ziedaar nog eenige berich
ten aangaande de ongelukkigen, die ten koste van
hun leven bewezen hebben, dat, wat tot dusverre onmo
gelijk scheen, het beklimmen van den Mont-Cervin, niet
onmogelijk was. Toch was het niet de eerste keer, dat
deze geduchte taak ondernomen werd. Nog onlangs heeft
iemand haar trachten te volvoeren. Het was niet een
bergbewoner, niet een gemzenjager, niet een ervaren gids,
maar een geleerde, een professor in de physica, een lid
van de koninklijke maatschappij van Londen,een man, die
een boek over de warmte geschreven heeft en daarmede een
Europeeschen roem verworven heeft, de bekende En-
gelschman Tyndall. Deze vermetele bergbeklimmer, die
het eerst den Welsshorn bestegen heeft, die een nacht
op den top van den Mont-Blanc heeft doorgebracht
en wiens naam door de gidsen van Zwitserland
slechts met diep ontzag genoemd wordt, beproefde
in 1860 reeds den Mont-Cervin te bestijgen, maar
van alle kanten zag hij zich weldra van afgronden
omgeven en hij moest voorloopig van zijn plan afzien.
In 1861 bestudeerde hij den berg, maar vond geen
middel zijn opzet uit te voeren. Eindelijk in 1862 be
sloot bij niets te verwaarloozen om het plan te doen ge
lukken. Hij bracht uit Londen werktuigen mede, welke
zoo licht en sterk mogelijk waren: touwen, haken, een
kleinen ladder. Drie weken besteedde hij otn zijne spie-
ren tot de worsteling met den reus der Alpen voor te
bereiden. Geljjk hij het zelf in de krachtige taal van
den natuurkundige uitdrukte, in het oxygeen der hooge
bergen verbrandde hij het vet, dat door een zittend leven
van drie maanden, in de bedompte atmosfeer van het
laboratorium, zich in zijne ledematen had opgegaard. Hij
baadde zich in de zuivere lacht der gletchers, op den
top van den Wetterhoro en den Galenstock; hijgewendde
zijn oog aan duizelingwekkende afgronden en zijn
knieën aan bet vermoeiende klimmen. lederen dag ge
voelde hij zijne stoffehj.ee en zedelijke kracht aangroeien.
Zijne spieren, welke, gelijk die van den athleet uit de
oudheid, voortdurend geoefend werden, waren hard ge
worden als staal en buigzaam gelijk een veerhij wilde
zeker zijn alle* gedaan te hebben, wat in het vermogen
eens menscbeu is, en door geen soort, van zwakheid
belemmerd te worden. Zoo toegerust, trachtte eindelijk
de heer Tyndall de geduchte pyramide te trotseeren.
Twee gidsen nam hij mede, in wie hij volledig vertrou
wen stelde. Ook deed hij zich door twee gemzenjagers
vergezellen. Daar staan zij gereed eeu berg te beklim
men, welke zoo steil is dat zelfs de sneeuw aan zijn rug
niet houden kan. Het eenige wat er in zoodanig geval
op overschiet, is langs een van de zoogenaamde rugge-
graten naar boven te klauteren. Zij ondernemen het,
maar stuiten plotseling op een wand, welke loodrecht
naar boven stijgt. Maar die wand is hier en daar eenigs-
zins ongelijk; er zijn voegen, waaraan men met han
den en voeten zich vast kan hechten. Men klautert met
levensgevaar naar boven; een oogenblik van zwakheid,
het loslaten van een hand, wordt, men weet het, met den
dood betaald; want het lichaam hangt boven een afgrond.
Eindelijk is men op den top van don geduchten muur.
Wederom stijgt men hooger en hooger; reeds is men
gereed victorie te roepen, reeds hoopt men binnen weinige
oogenblikken op den hoogsten top de vlag te kunnen
planten, maar daar stuit men op een nieuwen loodrechten j
muur en deze kan onmogelijk bestegen worden. Hoe i
bitter de teleurstelling ook was, men moest het plan laten
varen. En dat, terwijl men zoo dicht bij den top was.
De Mont-Cervin is 13,795 voeten hoog; men had reeds
eene hoogte van 13,600 voeten bereikt! Wie het verhaal
van dezen stouten tocht lezen wil, neme. „Mountainee
ring in 1861, bij J. Tyndal T.R.S. terhand. De ramp
spoeden, wier naam verbonden zal blijven aan de eerste
beklimming van den Mont-Cervin, hebben een anderen
weg dan Tyndal gekozen. Ziedaar waarom zij in hunne
onderneming hebben kunnen slagen.
Therinomeierstand.
31 Juli 's av. 11 u. 61 gr.
1 Aug.'smorg.T u.58gr.'smidd. 1 u. 63 gr. 'sav. 11 u. 55 gr.
2 's worg.7 u. 56 's midd. 1 u. 60 gr.
Staten-generaal.
De eerste kamer heeft Maandag te 3 uren eene open
bare zitting gehouden.
Daarin is ingekomen eene schriftelijke kennisgeving
van den heer Thooft van Benthuizen, zijn ontslag ne
mende als lid der kamer.
Onder meerdere stukken en regeeringsbescheiden is
ingekomen een verslag van den toestand der provincie
Zeeland over 1865, door gedeputeerde staten ingezonden,
en de laatstelijk door de tweede kamer aangenomene
wetsontwerpen, waaronder het haudelstraktaat met
Frankrijk.
Voorts zijn de afdeelingen hernieuwd.
Gemeenteraad van Vlisslngen.
Zitting van Zatnrdag 29 Juli. Overlegging gemeente-
rekening 1864; benoeming hulponderwijzer; goedkeuring
aanbesteding; afstand gemeentegrond; ingekomen
stukken; aanleg pomp.
Voorzitter de heer Callenfels. Waarnemend secretaris
de heer T. C. Dommisse, griffier. Afwezig de heeren
van Uije Pieterse, Hector, Thierens en Tideraan.
Na goedkeuring der notulen van het in de vorige zit
ting verhandelde worden voor de leden ter inzage gelegd
de verantwoording van burgemeester en wethouders
omtrent het gehouden financieel beheer der gemeente,
alsmede de geraeenterekening over 1864, bedragende in
ontvang 135,136.35$, in uitgaaf 129,825.60, sluitende
alzoo met een batig saldo van 5,310.75.^.
Blijkens door den secretaris gedane voorlezing zijn op
de lijst van aanbeveling ter benoeming van een hulp
onderwijzer op de school voor on- en minvermogenden
geplaatst de hoeren C. van Loo, hulponderwijzer te Mid
delburg, en P. Goedbloet, hulponderwijzer te Oostburg.
Nadat de heer Winkelman, als voorzitter der plaatse
lijke schoolcommissie, heeft aangedrongen op de dade
lijke benoeming, wordt daartoe overgegaan. De uitslag
der stemming is dat de heer van Loo wordt benoemd
met 9 stemmen, zijnde éen billet op den heer Goedbloet
uitgebracht. Deze benoeming wordt gerekend in te gaan
met 1 Augustus, op welk tijdstip aan den beer Streef
kerk eervol ontslag als hulponderwijzer op genoemde
school wordt verleend.
Volgens mededeelingdes voorzitters heeft de aanbeste
ding tot het maken van een teerput aan de gasfabriek
plaats gehad, doch heeft de minste inschrijving de
geraamde begrooting met ƒ34 overtroffen. Daar deze
verhooging evenwel hoofdzakelijk het gevolg is van een
vermeerdering der lagen over het verwulf, stelt hij
namens burgemeester eu wethouders voor die aanbeste
ding goed te keuren.
De heer Winkelman deelt mede dat de minste inschrij
ver was de heer Loois voor 844, terwijl het werk
op ƒ810 was begroot, doch dat bij de commissie van
fabricage ook geen bezwaar bestaat tegen de goedkeuring
der aanbesteding. Na deze mededeeliug is daartoe besloten.
Voorts wordt ingewilligd een door den voorzitter
namens den aannemer gedaan verzoek, om verlenging
van den hem gestelden termijn van zes weken tot twee
maanden.
De voorzitter brengt ter kennis der vergadering dat
is ingekomen een verzoek van H. P. Pillault tot verbou
wing vau het huis wijk G, no. 130 en 131. De heer
Winkelman deelt mede dat het verzoek in hoofdzaak
betreft de vergunning om het stukje grond, thans tot
stoep gebezigd, in eigendom te mogen hebben. De
heer Ruysch zegt dat hij dit verzoek billijk en de inwil
liging er van noodzakelijk acht, daar het strekt tot
verfraaiing der gemeente. Dit laatste door den voor
zitter beaamd zijnde, onder bijvoegiug nogtans dat het
nog mooier zou zij a als het geheele perceel wegwas,
wordt het verzoek door den raad toegestaan, behoudens
goedkeuring van gedeputeerde staten.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededee-
ling dat de heer inr. Ph. J. Callenfels zijne benoeming
tot lid der plaatselijke schoolcommissie heeft aangenomen.
Een verzoek, door burgemeester en wethouders voor
gedragen tot uitbetaling vau perceptieloon, haven- en
kaaigeld en van de kei bank over 1864, wordt ingewilligd,
na de mededeeling van den heer Winkelman dat er een
klein tekort in de betaling aan den heer Siegers heeft
plaats gehad.
De voorzitter deelt mode dat bij de opneming der boe
ken en kas van deu gemeente-ontvanger alles in orde is
bevonden. Deze mededeeling is voor kennisgeving aan
genomen.
Is ingekomen een prospectus vau een werk over de
mestwinning in Nederland, alsmede eene verhandeling
van mr. H. J. J. Bijleveld, getiteld: Verhandeling over
de geschillen met Frankrijk betrekkelijk Vlissingen
sedert 1795 tot op den afstand dier vesting in 1807. Op
verzoek van den heer Ruysch is besloten deze schrif
turen bij de leden ter lezing rond te zenden, en het
laatste daarna in de bibliotheek te plaatsen.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling
des voorzitters dat de verpachting der tienden heeft
opgebracht de som van 1455.
Nog deelt de voorzitter mede dat op de gemeente-
begrooting voor het loopende jaar een post is uitgetrok
ken voor een put en pomp ten behoeve der ingezetenen;
dat die put en pomp zijn gemaakt, doch de laatste tegen
minderen prijs dan geraamd was is kunnen geplaatst
worden, zoodat er een aanmerkelijke som van de ge
raamde post overschiet. Ten gerieve der ingezetenen
stelt hij mitsdien, namens burgemeester en wethouders,
in overleg met de commissie van fabricage, voor, op een
andere plaats der stad nog een put en pomp te doen
maken. De heer Winkelman voegt bij dit voorstel de
mededeeling dat als het meest doeltreffend het oog wordt
gevestigd op de Flesschcnstraat of bij de Engelsche kerk,
doch vooral op eerstgenoemde plaats. De raad besluit
overeenkomstig het gedane voorstel; de plaats van aan
leg van den put is aan burgemeester en wethouders ter
bepaling overgelaten.
Na eene zitting met gesloten deuren is de vergadering
gesloten.
Gemeenteraad van Goes.
Zitting vau 31 Juli. Mededeeling ingekomen stukken;
aanhouding onderzoek verzoek de heeren v. d. Broeke es.
ontslag pacht gemeentegrond; uitgifte grond in erfpacht;
goedkeuring rekeningen; overlegging gemeeuterekening
over 1864voorstel voorzitter wijziging belastingstelsel
aanhouding benoeming directeur en leeraars hoogere
burgerschool.
Afwezig de heeren de Knokke van der Meulen en
Soutendam.
De notulen der voorgaande vergadering worden ge
lezen en goedgekeurd.
De voorzitter deelt als ingekomen stukken mede:
a. besluit van gedeputeerde staten, houdende machti
ging voor het burgerlijk armbestuur 1. tot den verkoop
van een nominaal kapitaal van f 22,000; inschrijving op
het grootboek der 2\ pet. nationale schuld, ingeschreven
ten name van het weeshuis te Goes; 2. om aan de ge
meente Goes ter leen te verstrekken eene som van
14,000 tegen eene rente van 4,j ten honderd met eene
aflossing van ten minste ƒ500 'sjaars;
b. de processen-verbaal van verkiezing der raadsleden
met bericht dat de heer van Kerkwijk zijne benoeming
heeft aangenomen en er op Woensdag a. eene herstem
ming zal plaats hebben tusschen de heeren C. P. Sou
tendam, 0. Verhagen, C. C. van den Bosch eu mr. J. G. de
Witt Hamer;
c. het proces-verbaal der kasopneming op 24 dezer,
waaruit blijkt dat alles in orde en f 8478.774 voorhan
den was;
d. verzoek om afschrijving voor 1.50 van de belas
ting op de honden door J. Kopmels, en
e. eenige staatsbladen.
Het nader onderzoek van de heeren J. J. van den
Broeke c. s., om ontslagen te worden van de pacht van
den grond der gemeente gelegen aan den Oosthavendijk,
wordt aangehouden, en zullen door den voorzitter met
den heer van den Broeke onderhandelingen worden aan
geknoopt tot afstand van gemeentegrond gelegen bij de
gasfabriek en door hem gepacht.
Het verzoek van den heer P. Johannissen om 45 el
grond der gemeente in erfpacht te erlangen tot bouwing
I eener bergplaats, wordt zonder hoofdelijke stemming
ingewilligd, onder voorwaarde dat de verzoeker eene
jaailijksche erfpachtsom betale van ƒ1 en hij zal moeten
gedoogen bet rooien van boouien en het opgraven van
den grond voor de riolen aldaar, zonder schadevergoe
ding deswege van de gemeente te kunnen vorderen.
Het verzoek van den heer A. Sterk, om, in plaats van
de verleende vergunning aan wijlen den heer H. Werry
tot gebruik van 460 vierkante ellen water, tegen eene
jaarlijksche restitutie van ƒ1, die oppervlakte water aan
hem te verknopen tegen eene billijke som en in eigen
dom over te dragen, wordt, zooals het is liggende,
van de hand gewezen; doch op voorstel van burge
meester en wethouders, in overleg met den verzoeker
besloten die oppervlakte aan hem in erfpacht af te staan
tot het einde dezer eeuw voor 5 'sjaars, onder voor
waarde van geheele of gedeeltelijke afgifte in geval de
gemeente die grond noodig heeft.
De rekening van het gasthuis over 1864, wordt, op
voorstel van de vaste commissie voor het financiewezen,
met algemeene stemmen goedgekeurd, in ontvang op
ƒ11,124.22, in uitgaaf op f I0,110.79j, en dus met een
goed slot vau ƒ1,013.424, hebbende de heeren vau Voorst
Vader en C. Pilaar, bestuurders van het gasthuis, bij de
behandeling daarvan de vergadering verlaten.
De rekening van de Vereeniging vau werklieden over
1864 wordt op voorstel van de vaste commissie voor het
financiewezen met algemeene stemmen goedgekeurd in
ontvang op ƒ5852.534, in uitgaaf op 5674.611, en dus
met een goed slot van ƒ177.92.
Op voorstel dierzelfde commissie wordt besloten om uit
het goed slot der rekening ƒ200 werkelijke schuld aan
te koopen en den hoofdcommissaris dank te zeggen voor
zijne gegevene inlichtingen.
Daarna doet de heer van Kerkwijk rapport namens de
afwezige leden de Knokke van der Meulen en Sou-
1 tendam, die de rekening der oeconomische apijsuitdee-
lingcn hebben bijgewoond, uit welk rapport blijkt dat
1 de geldelijke administratie in orde was en de rekening
is goedgekeurd, onder dankbetuiging van de commissie
voor hare verrichtingen.
"Wordt ter tafel gebracht de rekening der inkomsten
en uitgaven dezer gemeente over 1864 en besloten éen
exemplaar aan de vaste commissie van het financie-wezen
te zenden en éen ter secretarie ter inzage te leggen.
De voorzitter deelt mede: dat ten gevolge van de
wetten van 7 Juli 11. (Staatsbladeu no. 79 en 80) met
1 Januari en 1 Mei 1866 eenige belastingen vervallen, eu
de raad mitsdien geroepen zijnde bet belastingstelsel
dezer gemeente vóór 1 Januari 1866 geheel te herzien,
de daartoe betrekkelijke aanschrijving is gesteld in
handen der financieele commissie, ten eintle haar rap
port en voorstel tijdig uit te brengen. Die commissie
heeft daaraan voldaan en breugt in substantie dat
vervallen