19 Mei 1748 was het hier te lande, voornamelijk in Am- i
sterdam en Utrecht, zulk een geweldig weêr, dat angst
en ontzetting ieder vervulde. Hevige donder en bliksem
waren geen oogenblik van de lucht en zware hagelstee-
nen vielen neder. Juist werd er bedestond gehouden, en
de verslagenheid onder de in de kerken vergaderden
was zoo groot, dat de predikanten verplicht waren het
volk door godvruchtige redenen tot stilte te vermanen.
Uit 's Hertogenbosch schrijft men 26 Juli aan
de Arnhemsche courant: „De volgende gebeurtenis
maakt thans het onderwerp van vele gesprekken uit.
De diligence van van Gend Loos reed dezer dagen
met een bijwagen van hier naar Boxtel, om de passagiers
aldaar te brengen op den trein van 1 uur naar Tilburg,
enz. Even buiten de Vuchterpoort komende, was de dili
gence aan de eeue zijde en een dragonder met zijn paard,
die de spits uitmaakte van een escadron, aan de andere
zijde van de brug. De officier, die het in aantocht zijnde
escadron kommandeerde, gaf bevel dat de diligence zou 1
terugkeeren om de troepen te laten passeeren, maar de
conducteur, die op de minuut moest rijden, weigerde
hieraan te voldoen. De officier gelastte toen eenige man- i
schappen om af te stijgen en de diligence met geweld
terug te sturen, waaraan op deze wijze werd voldaan, dat
de trede van de diligence onder de balustrade van de
brug geraakte en uit haar fatsoen werd gerukt. In de
diligence zat o. a. een maréchanssée, die den officier
proces-verbaal declareerde en om zijn naam vroeg, doch
deze antwoordde hem in ontkennenden zin. Eene andere
stem uit de diligence vroeg toen den officier om zijn
naam en ook op dezen bleef hij weigeren; maar hoe ver
schrikte hij, toen die heer zijn overjas opensloeg en, op
de ridderorde wijzende, hem dwong zijn naam te zeggen
en tevens verantwoordelijk stelde voor al de nadeelige
gevolgen die hem en de reizigers uit deze zijne wille- i
keurige handelwijze zouden te wachten staan. Wie was
deze heer? Men zegt ons de inspecteur-generaal der
artillerie. Gelukkig dat de balustrade van de brug pas
vernieuwd was, anders waren èn de diligence, die vol
reizigers zat, èn paarden achterover in de gracht gesla
gen, waarvan dan de gevolgen nog niet te voorzien waren
geweest."
De waarde van het museum Barnum te New-York
hetwelk, zooals wij gisteren mededeelden, door brand is
vernield wordt begroot op ongeveer anderhalf millioen
gulden holl. Het schijnt te blijken dat de pompiers, onbe
kend met de waarde der verschillende voorwerpen, juist
eene groote massa zaken hebben gered, welke zeer weinig
waarde bezaten. Het gebrul der wilde dieren, welke in de
vlammen omkwamen, zoo schrijft men uit New-York, was
ontzettend. De heer Barnum zelf bevond zich tijdens dit
ongeval niet te New-York, zoodat hij per telegraaf het
bericht van den brand ontving en bij zijne terugkomst
alles vernield vond. Men verhaalt dat gedurende den
brand de bewoner van een der nabijzijnde huizen met
zijn vriend het gevaar besprak, hetwelk ook zijne woning
bedreigde. Het is waar, zeide die bewoner, ik ben tot
nog toe steeds aan brand ontsnapt, maar de duivel zal
thans misschien op mij loeren Plotseling ziet hij ver
schrikt de duivel in persoon of ten minste iemand die
veel op hem geleek voor zich staan. Bij nader onder
zoek bleek het echter dat het geen bewoner der hel
was, maar een orang-outang die uit het brandend
museum had weten te ontkomen en thans een toe
vluchtsoord zocht.
Het negen voet hooge standbeeld van Arndt is op
24 Juli te Bonn met goed gevolg opgericht. Het voor
treffelijke van de behandeling vereenigd met eene tref
fende gelijkenis trof ieder, die daarbij aanwezig was.
Heden heeft de plechtige onthulling plaats.
De tegenwoordige bezitter der heerlijkheid Löwen,
de vrijheer von Echardstein, liet dezer dagen de woning 1
van zijn koetsier vergrooten. Bij het. wegbreken van een
muur vond men twee kisten, die te zamen eene som van 1
ongeveer 500,000 thaler bevatten. Het geld Oosten-
rijksche munt is met schepels gemeten. Men acht het 1
herkomstig uit den 30jarigen oorlog, toen meu vreesde
dat het slot belegerd zou worden door de keizerlijken.
Zekere geleerde te Weenen, dr. Max Letteris, is op 1
het zonderlinge denkbeeld gekomen en heeft het reeds I
uitgevoerd, om den Faust van Goethe in het Hebreeuwsch
te vertalen.
De cholera heeft zich ook op onderscheidene plaat
sen van Italië vertoont, doch, naar het schijnt, niet op
verontrustende wijze. In Ancona, Livorno en Genua
zijn enkele gevallen voorgekomen.
Te Toulon heeft zich de verkiezing voor de ge
meenteraden door een schandelijk misbruik gekenmerkt.
Een der adjuncten van den maire werd namelijk op j
heeterdaad betrapt, terwijl hij valsche stembriefjes in
de bus trachtte te werpen, ter vervanging van andere.
Hij werd gedwongen dadelijk zijn ontslag aan te vragen.
De openbare schuld der Yereenigde Staten wordt
door een der Engelsche bladen berekend als volgt: In
het laatst van Mei jl. bedroeg zij ca. 600 millioen p. st.
het tekort over het aanstaande dienstjaar wordt geraamd
op minstens 80 millioen p. st. en dan nog met behoud
van de zware belastingen, welke gedurende den oorlog
werden geheven. In Juni 1866 zal de schuld dus weinig
minder bedragen dan 700 millioen p. st. Aan papieren
munt is in omloop voor een bedrag van 132 millioen p. st.
behalve 50 millioen p. st. aan papier van de nieuwe
nationale bank en het papieren geld, nog over van
hetgeen door de oude staatsbanken is uitgegeven. De
jaarlijks te betalen rente van de staatsschuld beliep op
31 Mei jl. 25 millioen p. st. en men berekent dat in Juni
1866 het cijfer der rente weinig minder zal bedragen
dan 40 millioen p. st.
De geruchten, welke na de ter dood brenging van
mw.Surratt in omloop zijn gebracht nopens hare onschuld
aan den moord op president Lincoln, berusten hierop,
dat de doodstraf voornamelijk tegen haar werd uitge
sproken op de verklaringen van zekeren Weichman,
terwijl nu uit een brief, door zekeren Brophy in de
Amerikaansche bladen geplaatst, zou blijken, dat ge
noemde Weichman eene valsche verklaring heeft afge
legd. Zonderling is het evenwel, dat Brophy eerst met
zijn brief is voor den dag gekomen, toen mw. Surratt
hare straf reeds had ondergaan, en het is ook om deze
reden, dat men de waarheid zijner beweering in twijfel
trekt.
Door een Deensch dagblad worden uittreksels
medegedeeld uit een bericht van den op het Deensche
eiland St. Croix, in West-Indië, gevestigden plattelands-
heelmeester Aagaard, betreffende den gezondheidstoe
stand der in Juni 1863 aldaar uit Java aangevoerde
koeli's. De toestand dier immigranten wordt door den
berichtgever over het algemeen gunstig genoemd. Het
voorkomen der vrouwen was terugstootend; de meeste
mannen daarentegen zagen er sterk en gezond uit.
Aanvankelijk hadden zij hunne nationale kleederdracht
behouden, doch later namen zij die der kolonie aan.
Sommigen hunner waren verslaafd aan het gebruik van
opium, waarvan evenwel de voorraad niet lang gestrekt
heeft, en die vervangen is geworden door rhum. In den
eersten tijd wilden zij niet, dat hunne dooden zouden
worden ter aarde besteld, maar verlangden dat de lijken
óf in de zee geworpen, óf verbrand zouden wordenechter
hebben zij zich later ook hierin naar de gebruiken van
hun nieuw vaderland geschikt. In plaats van met rijst
voeden zij zich thans met brood van tarwe- en maïsmeel.
In het begin hebben zich bij hen geene andere dan
gewone ziekten vertoond, doch later is onder hen eene
bijzondere soort van huidziekte uitgebroken, waaraan
men den naam van koeliuitslag gegeven heeft. Met de
negers knoopen zij geene betrekkingen aan, en den
berichtgever was niet éen geval bekend, dat een koeli
hetzij met een neger, hetzij met eene negerin in dezelfde
woning huisde.
Thcrmoinc terstand.
28 Juli 's av. 11 u. 61 gr.
29 's morg.7 u. 66 'smidd.. I u. 70 gr.
öuitmlcmö.
Al gemeen overzicht.
Eergisteren is in de bon dsvergadering te Frankfort
weder een voorstel gedaan om eene interpellatie tot de
tweeDuitsche mogendheden te richten ten einde, zoo mo
gelijk, eenige inlichtingen te erlangen omtrent de wijze
waarop de eindoplossing der Holsteinsche qnaestie zal
plaats hebben. Dit voorstel, door Beieren, Saksen en
Hessen-Darmstadt ingediend, is in handen eener com
missie gesteld om daarover rapport uit te brengen. Even
als vroeger zal dit alles waarschijnlijk weder een zeer
onvoldoend resultaat opleveren.
De Oostenrijksche Reichsrath is Donderdag namens
keizer Frans Jozef door den aartshertog Lodewijk Victor
gesloten. In de sluitingsrede verklaarde de regeering
hare bezuinigingsbeloften te zullen vervullen, voor zoo
ver zulks mogelijk was. Voorts beloofde zij tot de hand
having van den Europeeschen vrede te zullen mede
werken en, wat de quaestie der hertogdommen betreft,
hare ondersteuning te zullen verleenen om eene oplos
sing te erlangen in overeenstemming met de belangen
van den Duitschen bond. Met een wensch dat de bevol
kingen van het keizerrijk spoedig door broederlijke ban
den zullen vereenigd worden, eindigde de toespraak,
welke geene melding maakte van de ministerieele crisis.
Na den afloop der verkiezingen in Engeland, zullen
nu weldra die in Italië de aandacht tot zich trekken,
daar ook in het jeugdige koninkrijk de ontbinding van
het parlement aanstaande is.
1 Zonder dat het zich nu reeds met juistheid laat voor
spellen hoe de verhouding der verschillende partijen
wezen zal, worden wij toch gewezen op enkele versehijn-
1 selen welke doen vermoeden dat de nieuwe kamer van
afgevaardigden wel eens minder plooibaar zou kunnen
zijn dan de tegenwoordige en dat het ministerie vooral
van de radicale partij hevige bestrijding zal te wachten
hebben. De vroegere hoofdstad schijnt thans eeniger-
mate het brandpunt te worden der oppositie in radicalen
zin, en zal terwijl ook de candidatuur vanMazzini niet
geheel zonder kans op goeden uitslag wordt aanbevolen
hoogstwaarschijnlijk Garibaldi met eene groote meer
derheid afvaardigen. Uit een door hem dezer dagen
aan Rossi geschreven brief meent men te moeten opma
ken dat de gewonde van Aspromonte geenszins ongene
gen is zich weder in het politieke strijdperk te begeven.
Het ontslag van den heer Santon als secretaris van
oorlog der Vereenigde Staten, vroeger reeds als zoo
zeker gemeld, wordt thans weder voor minder waarschijn-
1 lijk gehouden, en met de kans voor zijn al of niet aftre
den staat het lot van den ex-president der Zuidelijke
staten in nauw verband. Men vreest ibans dat Santon's
noodlottigen invloed zal zegevieren en dat de voorstan-
ders van militaire rechtbanken hun wensch zullen
1 bekroond zien, door de opzending van Jefferson Davis
I en zijn medebeschuldigde Clay naar het fort Monroë, om
voor een krijgsraad terecht te staan.
Een inlijving van de Engelsche provinciën in Noord-
Amerika bij de Vereenigde Staten maakt nog nu en dan
1 het onderwerp der meetings uit. Ook op eene talrijke
bijeenkomst van leden eener handelsvereeniging welke
I zich over de verschillende staten uitstrekt, den 11 dezer
te Détroit in Michigan gehouden, kwam dat punt ter
j sprake, doch werd het denkbeeld der inlijving verre ter
I zijde geschoven. In het daaromtrent uitgebracht rapport
j ging men zelfs zoo ver van te verklaren dat eene inly -
i ving der Engelsche provinciën niet alleen geenszins met
de inzichten der bevolking strookte, maar dat indien
iemand het durfde wagen zich op de tribune te vertoo-
j nen om ten gunste van een dergelijk plan het woord te
1 voeren, hij als een onruststoker zou beschouwd worden.
Dat echter aan zulke ontboezemingen slechts een
betrekkelijk gewicht kan worden gehecht, behoeft niet
opzettelijk te worden betoogd.
i Ten aanzien der berichten uit Noord-Amerika welke
te Parijs zoo veel onrust hebben verspreid en eene
belangrijke daling op de beurs te weeg brachten, behoe
ven wij slechts te verwijzen naar de hiervolgende be
schouwing.
DE M EXIGAANSGHE QUAESTIE.
In den Courrier des Etats-Unis leest men het vol
gende:
„Het is onbetwistbaar dat de oorlogspartij alles in het
werk stelt om het gouvernement der Vereenigde Staten
1 tot een veldtocht te bewegen, voor dat Juarez geheel
verslagen zal zijn.
„Wederom is het onbetwistbaar, dat zonder de zede
lijke en stoffelijke hulp, welke hij in de Vereenigde
Staten gevonden heeft, Juarez sedert lang geen enkelen
soldaat, geen enkel stuk geld zou hebben overgehouden
I het nieuwe keizerrijk zou op hechte grondslagen geves
tigd zijn, het zou geen tegenstanders meer tellen en het
Mexicaansche volk zou een vrede en een voorspoed ge-
1 nieten, welke het sedert de verovering van zijue onaf-
hankelijkheid niet gekend heeft.
„En ten derde is het onbetwistbaar, dat de vereeni-
ging van een leger van 100,000 man in Texas geen ander
doel heeft dan óf Mexico binnen te rukken, als het gun-
1 stige oogenblik gekomen zal zijn, óf het Fransche gou-
I vernement door een bedreiging in dit pijnlijk dilemma
i te brengen, dat het zijn troepen terugtrekken of ze aan-
zienlijk versterken moet,
„Wie dit niet ziet, is blind; wie dit loochent, bedriegt
I zich zeiven of wil anderen bedriegen.
„Daar deze drie stellingen onbetwistbaar zijn, vraagt
I men zich zeiven onwillekeurig af hoe het mogelijk is
J daarmede de voorgewende onzijdigheid van het Araeri-
1 kaansch gouvernement te rijmen en om welke reden zij,
die de bevolking naar aanleiding van de Mexicaansche
i quaestie bewerken, alle verantwoordelijkheid van de
administratie afweren, ja zelfs den secretaris van staat
en dien van oorlog beschuldigen met de Fransche poli-
I tiek te heulen. Deze veinzerij kan niemand om den tuin
I leiden, het is hoog tijd zonder omwegen te verklaren,
dat de oorlogspartij en de regeering te Washington het
in ieder opzicht volkomen eens zijn.
„Diplomatische mededeelingen beteekenen hier niets
de feiten spreken luide; er wordt een leger verzameld;
wat baten dus de vredelievende en geruststellende woor
den van een minister of van een half-officieel dagblad?
„Wij voeren geen pleidooi, maar noemen slechts feiten: