vreemd, daar men toch eenige maanden geleden beweerde
dat bijna geheel Sleeswij k-Holstein Duitsch was en geen
Deensch verstond. Men moest dus de Deensche dagbla
den, volgens die stelling, evenmin verbieden in de her
togdommen als men zulks te Parijs doet, b. v. ten opzichte
der Nederlandsche dagbladen. Men laat deze laatste vrij
circuleeren omdat alleen zeer weinige vreemdelingen die
kunnen lezen. Uit de handelwijze der commissie van
bestuur over het postwezen, gehoorzamende aan het
besluit der civiele autoriteiten, schijnt dus te blijken dat
de Duitsche mogendheden tot de overtuiging zijn geko
men dat hare vroeger geuite meening onjuist is geweest.
Misschien ook zijn zij reeds vergeten hetgeen zij toen
beweerd hebben, gelijk het geval is geweest met de
quaestie of de aanspraken van hertog Frederik van
Augustenburg op Holstein gegrond waren.
Uit Weenen wordt gemeldt dat thans graaf Belcredi
uit Fransensbad in de hoofdstad is teruggekeerd, zoodat
men eerstdaags de definitieve samenstelling van het
kabinet te gemoet kan zien.
De Oostenrijksche kamer van afgevaardigden heeft
Vrijdag het budget voor 1865 aangenomen met al de
wijzigingen die daarin door den krijgsraad en de ge
mengde commissie gebracht zijn.
Gisteren zijn in Frankrijk, behalve te Parijs en teLyon,
de verkiezingen voor de verschillende gemeenteraden
aangevangen. Met de meeste belangstelling wordt de
uitslag daarvan te gemoet gezien, om te kunnen beoor-
deelen in hoeverre de kiezers zich aan de pressie der
regeering zullen hebben kunnen onttrekken door hun
verlangen om onafhankelijk te wezen.
De verschillende geruchten, welke in omloop waren
omtrent de plannen van keizer Napoleon om Abd-el-kader
tot eene hooge betrekking in Algerië te benoemen, wor
den thans door den Moniteur du soir ten eenenmale
ongegrond verklaard.
Omtrent het marinefeest der Fransche en Engelsche
eskaders, waarbij zich o. a. ook de vlaggen van Oostenrijk,
Zweden, Portugal en Spanje zullen vertoonen, wordt het
volgende gemeld. Op 14 Augustus zal het Fransch eska
der onder bevel van den schout-bij-nacht de la Roncière
zich te Cherbourg bevinden, alwaar het de Engelsche
vloot zal ontmoeten. Op 18 Augustus zullen beide eska
ders te Brest zijn, alwaar zich dan de Fransche evolutie-
vloot onder bevel van den vice-admiraalBouët-Willaumez
zal bevinden. Op 5 September zal dan de Fransche vloot
een bezoek brengen aan de Engelsche havenstad Ports
mouth. Eene aldaar te houden revue zal door den prins
van Wallis worden bijgewoond.
De nederlaag door den heer Gladstone te Oxford
geleden is door de kiezers van Znid-Lancashire gewro
ken, die hem met groote meerderheid naar het parlement
hebben afgezonden.
De heer Gladstone heeft niet van zijne vorige com
mittenten willen scheiden zonder hen dank te zeggen
voor de blijken van vertrouwen, welke hij gedurende
achttien jaren van hen ondervonden had. In een tot hen
gerichten brief spreekt hij echter met zekere ironie over
de wijziging welke ten zijnen opzichte in de denkbeel
den der Oxfordsche geleerden heeft plaats gegrepen.
In Zuid-Lancashire, hetwelk door drie afgevaardigden
vertegenwoordigd wordt, werden tot nn steeds candi-
daten van de tory-partij gekozen.
De laatste mededeelingen uit de Spaanscbe hoofdstad
maken weder melding van de agitatie der clericale partij.
Hare organen trekken thans ook te velde tegen het plan
eener samenkomst van koningin Isabella met de Fransche
keizer en keizerin, welke die partij van de zijde des laat-
sten sou vereins als eene dankbetuiging voor de erkenning
van Italië beschouwt, eene daad, „waarbij men het hei
ligste met de voeten getreden en niet geaarzeld heeft
om het hart van Pius IX met een giftigen dolk te door
boren."
De koning van Griekenland is weder in zijne hoofdstad
teruggekeerd. De verhouding, welke in de kamer van
vertegenwoordigers tusscheu de ministerieele partij en
de oppositie bestaat, is op te maken uit de stemming over
een president van dat staatslichaam. De canaidaat van
het ministerie, de heer Behaya is daartoe verkozen met
96 tegen 67 stemmen.
BKIEVEN UIT BELGIË.
Brussel21 Juli.
Ik wenschte wel dat ik een ander thema kon vinden
om heden voor u te behandelen dan de wet op de electo
rale fraudes die nog maar altijd aan de orde van den dag
blijft. Zoo in deze dagen van bijna verzengende hitte, de
leden onzer tweede kamer zich te recht beklagen over
hun geforceerd samenzijn in 's lands wetgevende verga
dering, wij, de poor Yoricks der politiek, zijn als Siamee-
sche tweelingen aan onze edelmogenden vastgehecht en
dienen hun wel te volgen, waar sommige onvermoeibaren
nog lust vinden om eiken middag klokke twee met een
nieuw amendement in den zak het Palais de la nation
binnen te treden. Er zijn zoo menschen die altijd den
moed hebben dusgenaamd ondankbaar werk te verrichten.
De heeren de Theux c. s. moesten toch begrijpen dat na
de verwerping van het amendement Ortts er wel geen
denken aan is dat aan de hunne een beter lot zal zijn
beschoren, en in hun geval leide ik 't hoofd neer bij de
wet. Kon ik er mij niet meê vereenigen, ik stemde ze af;
had i k met het daari n neergelegd beginsel vrede,i k voteerde
ze, kort en goed en gunde het ministerie de satisfactie
van zijue ontwerpen, maagdelijk en ongeschonden uitden
parlementairen trechter te zien te voorschijn komen, die
toch allen doorlaat, zoolang het kabinet zijne meerderheid
blijft behouden. De discussie over het amendement Ortts
heeft zich echter door eenige bijzonderheden gesigna
leerd, die ik opmerkelijk genoeg acht om er even bij stil
te staan. Gij weet wat het voorstelde: uitsluiting van het
kiesrecht voor hen die lezen noch schrijven konden.
De heer Nothomb, een der chefs de file van de rechter
zijde, sloot zich bij den voorsteller aan, met dien verstande
echter, dat alsnu slechts het beginsel in de wet zou wor
den opgenomen, terwijl over vijf jaren daaraan eerst
uitvoering zou worden gegeven. Met den heer Ortts, die
onmiddellijk verklaarde zich met dit sub-amendement
te vereenigen, acht ik het voorstel Nothomb zeer billijk,
waar het door de kiezers het vooruitzicht te openen op
het verlies vaneen recht uithoofde van hunne onwetend
heid, het hun tevens zou herinneren aan een plicht, die
hun verbieden moet de opvoeding hunner kinderen der
wijze te verzuimen, dat zij daardoor verstoken worden
van een der hoogste rechten van den staatsburger. Voor
het ministerie opende het tevens eene uitmuntende
gelegenheid om zich met het amendement te vereenigen,
zonder door de aanneming verplicht te zijn tot de dade
lijke tenuitvoerlegging van eene bepaling, die men moet
aannemen dat het overbodig geacht heeft, waar het die niet
in zij n ontwerp opnam. Ook tot deze concessie aan de kamer
was het kabinet echter niet te bewegen. Integendeel, de
heer Frère Orban, minister van financiën, kantte er zich
heftig tegen aan, op grond dat langs dien weg een greep
werd gedaan in het kiesstelsel, welks herziening met
dat ontwerp niet werd beoogd, daar het alleen bedoelde
de bij de verkiezingen meer en meer insluipende mis
bruiken te weren. Deze verklaring was cathegorisch
genoeg, om te bewijzen dat het ministerie te zeer aan
zijn stelsel hechtte dan dat het eenige wijziging daarin
zou gedoogen en de heer Frère had het gerust daarbij
kunnen laten blijven, en voor zich kunnen houden het
verwijt door hem aan den heer Ortts toegevoegd, dat hij
een amendement voorstelde, over welks strekking en ge
volgen hij niet genoegzaam had doorgedacht, 't Verwijt
was tegenover iemand van zoo'n politieleen invloed en
zoo'n gewichtig staatsman-verleden als waarop de Brus-
selsche afgevaardigde recht heeft te wijzen, al te scherp,
al te onverdiend en ook te zeer uit de lucht gegrepen,
dan dat deze daarop 't zwijgen zou bewaren. Hij nam dan
ook het woord en diende den minister eene verbiale
kastijding toe, waarvan deze en het geheele kabinet met
hem, nog lang heugenis zal dragen. Flinkweg toch ver
klaarde de heer Ortts dat hij niet langer den weg op
wilde gaan, zelfs van zijne oudste politieke vrienden, die
sedert eenigen tijd voor den pas rêtrogade niet blijken
terug te deinzen. Ten vorigen jare, zeide hij, heb ik het
liberale manifest gesteld, dat gij allen, mijnheer Frère,
Vandenpeerenboom, Bara en Pirinez, Hij mans enz., hebt
geteekend en dat wij geplaatst hebben tegenover het
programma der katholieke partij. In dat manifest lag het
beginsel dat ik nu verdedig en 't welk gij nu bestrijdt.
Gij waagt mij aan een échec. Welnu, ook ik waag er mij
aan, maar ik waag er tevens aan den blaam dat gij den
moed mist om na te komen wat gij beloofd hebt.
Het ministerie heeft gezwegen. Alleen de heer Pirmez
heeft verklaard dat hij in 't manifest van 1864, 't welk hij
onderteekende, geen verbintenis zag om nu zich te ver
eenigen met het amendement in quaestie.
Het amendement is daarop verworpen met 43 tegen
27 stemmen, terwijl 4 leden zich buiten stemming hielden.
Ik releveer uit het debat nog alleen het volgende, dat
de minister Frère Orban in zijn discours het vooruit
zicht geopend heeft dat de regeering weldra niet onge
negen zou blijken het kiesrecht toe te kennen aan allen
die aan eene van 's rijks hoogescholen gepromoveerd
zijn, aan officiers van het leger en aan ambtenaren van
den staat. Blijkt die belofte niet zulk eene, wier vervul
ling men ad calendas graecas verdaagt, dan zou het
een fliuke stap vooruit zijn op een weg, dien ik uw gou
vernement wel zou durven aanraden. Kiezers van dat
kaliber zonden toch de keurbende vormen van het kie-
zersgild, waarvan de ontwikkelde middelstand thans
maar al te zeer is uitgesloten.
Aan de amendementen van den beerde Theux, en aan
die van de heeren Macas c. s., die gisteren en heden in
behandeling zijn genomen en waarbij voorgesteld werd
eene wijziging in de samenstelling der kiesbureaux, de
opheffing der herstemmingen, is hetzelfde lot als aan
dat van den heer Ortts te beurt gevallen. Zij zijn bij
meerderheid verworpen, 't Is een waarschuwend teeken
op den weg van hen, die lust mochten gevoelen ook de
overige artikelen te amendeeren. Aan de orde is o. a.
nog een amendement waarbij de stemming in alphabe-
tische volgorde wordt gevraagd.
Art. 13 zijn aangenomen. Morgen wordt het debat
geopend over art. 4.
Onder die leden die zich aan de stemming van het
araendement Ortts onthouden hebben, merk ik op den
Brusselschen afgevaardigden Hymans en den minister
Rogier.
Wat den heer Hymans betreft, gaf hij mij dezer dagen
te denken aan een windwijzer,, thans durf ik zeggen dat
hij ook de groote deugd mist van te hebben le courage de
son opinion. Gij weet dat deze afgevaardigde, even als de
heerCouvreur journalist is. De heer Hymans, wiens vlug
heid van pen wedijvert met de vluchtigheid zijner con
victie, schreef Zaturdag een artikel ten voordeele van
het amendement Ortts, en Maandag, nadat hij aan het
jaarlijksch banket in de kamer had deelgenomen, een
daartegen. Champagne is voor sommige gestellen niet
dienstig. Dit nobele wijntje heeft toch blijkbaar den heer
Hymans doen vergeten dat een degelijk man niet van
meening wisselt als van linnen, en tevens zijne zenuwen
te zeer neêrgedrukt, dan dat hem den moed zou gebleven
zijn, om voor wat zijn laatste meening bleek, behoorlijk
uit te komen. O, veuve Cliquot! gevaarlijkste aller
weduwen, vooral wanneer ge u verwaardigt u in te laten
met politiek!
Omtrent het zich buiten stemming houden van den
minister Rogier loopen verschillende geruchten. Men zegt
dat genoemde staatsman zich zeer goed kon vereenigen
met het begiusel in het amendement nedergelegd, maar
geen vrede had met een der voorgestelde middelen van
toepassing. Ik geloof dat deze niet verre van de waar
heid af zij n. Anderen daarentegen beweeren dat Rogier
zich met de meerderheid zijner ambtgenooten niet langer
kan vereenigen, en niet ongenegen zou wezen de porte
feuille van buitenlandsche zaken met de betrekking van
Belgisch gezant te Berlijn of te Florence te verwisselen.
Ik voor mij hecht aan al die geruchten niet het minst.
Rogier heeft dat met Palmerston gemeen, dat hij na
zoo lang minister geweest te zijn, liefst als minister wil
sterven.
Ik kan van het parlementair terrein thans niet afstap»
pen, zonder u nog medegedeeld te hebben dat heden met
eene aanzienlijke meerderheid een amendement van den
I heer Barthélémy Dumortier is verworpen, 't welk, rakende
de herstemmingen, het curiense gevolg zou hebben ge
had dat alvorens hier te Brussel de verkiezing van acht
afgevaardigden zou kunnen zijn beëindigd, 6336 candi-
daten in overstemming zouden moeten komen!
Heden wordt de 34e jaardag van koning Leopold's
komst op den troon plechtig ge vierd. Het officieel Te Deum
in de kathedraal van St. Gudule is door alle civile en
militaire autoriteiten in plechtgewaad en door een tal
rijke schare bijgewoond. Zelden is de dag van 21 Juli
onder treuriger omstandigheden herdacht. Ieder is toeh
overtuigd dat het wel de laatste maal zal wezen dat om
deze reden Brussel in hoogtijdsdos is getooid en het
volk zich in de bedehuizen verzamelt om Gode te bidden
voor 't leven van dézen koning. Z. M. toestand is toch
hopeloos.
Het in het hotel de Suéde dezer dagen door den voor
zitter der tweede kamer, volgens oude gewoonte, aan de
afgevaardigden aangeboden banket, was alles behalve
geanimeerd. Er heersehte blijkbaar eene malaise, die van
het kabinet uitging.Het ministerie ducht dan ook voor den
oogenblik oneindig minder zijne klerikale tegenstanders,
dan de jonge leden zijner eigene partij, de dusgenaamde
geavanceerden. Deze willen vooruit en het kabinet
schijnt zijne goede redenen te hebben om stil te blijven
staan. Men noemt dat hier de richting van 't apeuprès.
Dat woord heeft zijn oorsprong te danken aan een arti
kel van het officieuse orgaan der regeeriug l'Echo du
Parlement, die niet ontveinzende dat het wetsontwerp op
de electorale fraudes,ook hem niet geheel naar den zin
was, er echter dadelijk op volgen liet dat men trouwens
eene wet wel voteeren kon, die men a, peu pres goed
keurde. Het ministerie Rogier-Frère heet nu ayeuprès
liberaal, apeuprès homogeen, apeuprès geschikt voor de
richtige behartiging van 's lands zaken en apeuprès
stervend omdat het slechts apeu pres levend meer is.
Een ander banket had eergisteren aan 't bekende
chateau de Groenendael plaats, een der schilderachtigste
plekjes van België, op een kwartier uurs sporens van de
hoofdstad verwijderd, 't Was de jaardag van Victor Hugo,
die thans met zijn zoon Charles te Brussel verblijf houdt,
't Werd den grooten dichter van zoo menig modern epos
aangeboden door zijn uitgever Lacroix. Behalve de
farailiën Hugo en Lacroix werd het bijgewoond door de
heeren Augnste Vacquerië en Paul Meurice uit Parijs.
De Belgische pers werd er vertegenwoordigd door ae
heeren Couvreur en Berru van de Indépendance.
Generaal Chazal, minister van oorlog, heeft dezer
dagen een besluit genomen, waarbij aan eenige hoofd
officieren van het leger, die de betrekking belrieeden van
lid van den raad van toezicht of commissaris van naam-
looze vennootschappen, de keuze gelaten wordt tusschen
hunne militaire charge en laatstgenoemde meestal zeer
winstgevende positie. Het schijnt den minister vooral te
doen zijn geweest om ten deze den generaal Goethals te
treffen, wiens naam o. a. op de prospectussen van de
firma Langrand-Dumonceau maar al te dikwerf wordt
aangetroffen.
Gisteren heeft een Belgisch aeronaute, de heer
Glorieux, een toertje om Brussel en omstreken gemaakt
in zijn kolossalen ballon le Vengeur. Te zes uren in den
Zoülogischen tuin ten aanschouwe van duizenden opge
stegen, is hij te half tien in de voorstad Molenbeek neer
gedaald. Zijne methode schijnt meer doeltreffend dan
die van den bekenden Nadar, en de onverschrokken
luchtreiziger vleit zich aan zijn schip zeer spoedig
dusdanige verbetering te kannen aanbrengen, dat hij
vooruit de plek zal kunnen aanwijzen, waar hij weer aan
land zal stappen. Dit zou met betrekking tot de lucht
vaart eene groote schrede vooruit zijn.
Brussel wordt dit jaar minder door Hollanders bezocht
dan zulks wel in vorige jaren het geval was. Men heeft
dit vooral opgemerkt ter gelegenheid van de thans ge
vierd wordende Brusselsche kermis Ik schrijf dit toe
aan de opheffing der dusgenaamde pleiziertreinen, waar
van uwe landgenooten gewoonlijk een trouw gebruik
maakten. Ik begrijp niet wat de directie van den Ant-
werpsch-RotterduffilBhe^ spoorweg kan bewogen hebben
dit jaar dey^elijke^oèdkoope volkstreinen niet te orga-
niseeren qö té begrijp, nog minder waarom die ook, zoo
als men mij 'verzekert, ipet de aanstaand September
feesten nmTzutlen riffen. Jfiet alleen dat zij de bewoners
van ZuidC-en, Noprd-Ngdgfland de gelegenheid aan de
hand deden-^zonder groote kosten de merkwaardige
plekken dér béide tijkeipéens te kannen bezoeken, maar
zij waren tevèna.eeu-trtf uitnemendheid geschikt middel