van de Kaap Verdische eilanden te hebben vermoord en
het schip te hebben doen zinken, alles onder voorwendsel
dat de voeding te wenschen overliet, maar eigenlijk
omdat de kapitein het scheepsvolk beletten wilde mis
bruik te maken van den sterken drank, waaruit de lading
voor een deel bestond. De misdaad is aan het licht ge
komen doordien een der matrozen, door zijn geweten
gefolterd, al het voorgevallene aan zijne moeder beleed,
die van hem verkreeg dat hij zich zelf en zijne mede
plichtigen zou gaan aanklagen.
Men leest in de Nieuwe Utrechtsche courant: Toen
onlangs aan een der oud-strijders hier ter stede (Utrecht),
die in eene vrije woning woont van de hervormde diaco
nie, den dag vóór het feest te Leiden door twee diakenen
verboden werd daarheen te gaan, op strafte van zijne
vrije woning te zullen moeten missen, heeft hij geant
woord toch te zullen gaan en de zaak aan Z. M. en aan
prins Frederik bekend te maken. Hij heeft zich daarop
tot verscheidene hooggeplaatste personen gewend, die
hem eene andere vrije woning beloofd hebben, indien hij
om deze reden werd verstooten.
Uit Beukoelen (Sumatra's Westkust) wordt in een
particulieren brief dd. 19 Mei geschrevenHeden namid
dag te 3^ uien zag men hier een optocht met slaande
trom. In volle triomf werden drie raenschenhoofden, op
eene staak gestoken, gedragen. Ieder vond zulk een
optocht op dit zonderling uur van den dag, waarin ieder
een rust, opmerkenswaardig; men hoorde spoedig dat de
beruchte moordenaar Diamalang met z.jn gezin, dat zich
op de grenzen van de residentie Palembang bevond, was
gedood. Het was zijn hoofd met die van zijne twee zonen.
Deze beruchte moordenaar pleegde reeds sedert het jaar
1835 verschillende moorden en werd sinds dien tijd
vervolgd, zonder dat men hem in handen kon krijgen.
Nu onlangs had hij wederom een venduschrijver om
gebracht. De adsistent-resident, die reeds lang op hem
had doen waken, was niet weinig in zijn schik, dat hij
van hem ontslagen was; iedereen was bang voor den
kerel; hij maakte de wegen steeds onveilig. Dat hij reeds
sedert 1835 werd vervolgd en nu eerst werd achterhaald
moet niet aan een slechte policie worden toegeschreven,
maar wel daaraan, dat hij zich steeds in het gebergte
schuil hield. Heden avond werd een wagen met gekwet
sten binnen gebracht, want het meester worden van den
beruchten man had bloed gekost. Onder de binnen-
gebrachten bevondeu zich ook de vrouw en andere leden
van het gezin van Diamalang."
Buiyerlijke stand.
(Van 1 tot 8 Juli.)
Vlissinghn'. Gehuwd: A. Volgman, jm. 40 j. met
A. J. Reraeeus, wed. van F. Broeke, 58 j. P. J. W. de Vos,
jra. 26 j. met H. M. Kuijter, jd. 18 j.
Bevallen: C. Jokker, geb. van de Voorde, d. M. C. W.
Calfier, geb. Klijberg, «i. M. A. van tier Eijk, geb. Hutchi
son, z. H. C. van Sprang, geb. Palier, z. S. J. Hector,
geb. van de San de, d.
Overleden: A.de Vries, d. 21 m. N. Dekker, man van
P. van Poelje, 56 j. G. J. Slagmolen, d. 12 w.
Goes. Gehuwd: J. van den Berge, weduwn. 33 j. met
H. van der Weel, jd. 2') j.
Bevallen: W visser, geb. de Smit, d. E. van Boven,
geb. Konsemaker, z. M. A. de Lange, geb. Ransbach, z.
Overleden: M. de Bmijne, z. 6 j. T. J. Capello, d. 5 ra.
J. A. Luijks, z. 4 j. C. B. van der Does, d. 11 ra. P. de
Poorte, z. bijna 3 ra. J. Kolenbrander, z. 23 ra.
Zif.kikzkk. Gehuwd: G. B. S. Ronca, jm. 30 j. met
M. J. van de Ven, jd. 21 j.
Bevallen: G. Legeraaate, geb. van Damme, d. M. J.
Kanse, geb. van Schaverbeke, d. A. van Woerkens, geb.
Rikman, z. A. P. Troraper, geb. Besaans, z. A. van der
Linde, geb. Storm, d. J. Kaan, geb. Boogaard, z. J. van
Burgh, geb. van den Bout, z.
Overleden: J. Frenk, vrouw van H.L. Wiener, 36 j.
W. de Weerdt, d. 5m.
In de maand Juni jl. zijn in de registers van den
burgerlijken stand ingeschreven:
tb middelburg'.
Huwelijken 12; geboorten 45 (zoons 20, dochters 25)
sterfgevallen 48 (van het mannelijk geslacht 28, van het
vrouwelijk 20), waaronder leiders overledene; leven-
looze geboorten 4.
De ouderdom bij het overlijden was als volgt:
beneden het jaar: 13.
van 1 tot 5, 2. 5 tot 10, 1. 10 tot 15, 1. 15tot20, 1.
20 25, 3. 25 30,2. 30 35,0. 35 40, 2.
40 45,4. 45 50,2. 50 55,3. 55 60, 1.
60 65,5. 65 70,3. 70 75,2. 75 80,2.
80 85, 1.
te vlissingen:
Huwelijken 8; geboorten 34 (zoons 19, dochters 15);
sterfgevallen 18 (van het mannelijk geslacht 9, van het
vrouwelijk 9), waarvan geen elders overleden: leven-
looze geboorten 3.
De ouderdom bij het overlijden was als volgt:
beneden het jaar: 7.
van 1 tot 5, 4. 5 tot 10, 0. 10 tot 15, 0. 15 tot 20, 0.
20 25,0.25 30,0. 30 35,0. 35 40,1.
40 45, 3.45 50, 0. 50 55, 1. 55 60, 0.
60 s 65, 0. 65 70, 1. Onbekenden leeftijd, 1.
te zierikzee:
Huwelijken 4; geboorten 13 (zoons 7, dochters 6);
sterfgevallen 17 (van het mannelijk geslacht 10, van het
vrouwelijke 7.
De ouderdom bij het overlijden was als volgt:
beneden liet jaar: 7.
van 1 tot 5,3. 20 tot 25 2. 50 tot 552. 55 tot 602.
65 70, 1.
Vcrkoopi*ijjcn en aaiibesiedlngen.
Gisteren is door den ontvanger der registratie en
domeinen te Sluis overgegaan tot de openbare veiling,
bij inschrijving en opbod, van de aan den staat toeko
mende gronden, gelegen in den ten jare 1864 bedijkten
Zwinpolder; voor zoo ver ons de uitslag bekend is
deelen wij dien heden mede: Kav. 1 groot 1,3480 bund.
Verk. voor/4,025. Kav. 2 groot 1,8130 bund. Verk.
voor f 5,625. Kav. 3 groot 2.5440 bund. Verk. voor
8,200. Kav. 4 gr. 2,0930 bund. Verk. voor ƒ6,850.
Kav. 5 groot 2,6140 bund. Verk. voor 8,500.
Kav. 6 groot 3,8960 bund. Verk. voor/12,300. Kav. 7
i groot 3,7880 bund. Verk. voor 12,950. Kav. 8 groot
3,8670 bund. Verk. voor j 12,350. Kav. 9 groot 2,5830
bund. Verk. voor./ 8,000. Kav. 10 groot 2,3580 bund.
Verk. voor/7,275. Kav. 11 groot 4,1680 bund. Verk.
1 voor./12,800. Kav. 12 groot 4,6100 bund. Verk. voor
1 14,000. Kav. 13 gr. 3,2ó60 bund. Verk. voor /9,300.
Kav. 14 groot 1,8670 bund. Verk. voor 5,250.
Kav. 15 groot2,7740 bund. Verk. voor/8,850. Kav. 16
1 groot 2,8810 bnnd. Verk. voor/9,350. Kav. 17 groot
1,9640 bund. Verk. voor J 6,600. Kav. 18 gr. 2,5740
bund. Verk. voorƒ8,900.
Gisteren zijn te Vecre ten verkoop aangeboden de
navolgende perceelenI. Een huis en erve op de Kaai
aldaar, wijk B no. 45. Opgehouden. II. Een huis en
erve met tuin, op de Markt of Breestraat aldaar, wijk C
nos. 13—15. Verkocht voor f290. 111. Een huis en erve
i met tuin op de Kaai aldaar, wijk D no. 86. Opgeh.
j IV. Een huis en erve, in de Kerkstraat aldaar, wijk D
no. 34. Verkocht voor ƒ201. V. Een huis en erve, in
de Wagenaarstraat op den hoek van de Mijnheerestraat
I aldaar, wijk B no. 2. Verkocht voor 75.
The rniome terstand.
10 Juli 's av. 11 u. 59 gr.
11 'sraorg.7u.60gr.'smidd. 1 u.60gr.'sav. llu.56gr.
12 's rnorg.7 u. 60 's midd.. 1 u. 64 gr.
Sta ten-generaal.
tweede kamer.
Zitting van Maandag 10 Juli. Beraadslaging over het
wetsontwerp op het recht van zegel.
De heer J. K. van Goltstein, die het eerst het woord
voerde, had bezwaar tegen de samenvoeging van twee
1 ongelijksoortige onderwerpen in hetzelfde voorstel,
namelijk de vrijstelling van de dagbladen van het zegel
en onderwerping daarentegen van verschillende andere
acten aan het zegel. Door zoodanige verkeerde samen
voeging was de vrijheid van vele leden belemmerd. Men
kon zich met het eerste vereenigen en tegen het laatste
bezwaar hebben.
Het was z. i. onbetwistbaar dat ook tegen de vrijstel
ling der dagbladen bedenkingen bestonden. Immers het
blijft altijd de vraag, of tegen de opoffering, die de schat
kist zich getroost, overwegende voordeden zullen over
staan. Hij vereenigd" zich met het gevoelen van den
hoogleeraar Buijs in de Gids, dat de toongevende bladen
in ons land zeiden serieus zijn, en dat zij, even als som
mige winkeliers, sterk overvragen.
Hij zou echter overvelebezwaren kunnen heenstappen,
om de journalistiek te verheffen, en op die hoogte te
doen geraken waarop zij staan moet, om hare roeping
naar waarde en eisch te vervullen.
Eene tweede opmerking gold het verband tusschen
dit voorstel en het geheeie hervormingsplan, door den
minister ontworpen. Immers, door verwerping der wet
op het personeel was eene leemte ontstaan in de bere
keningen en het plan der regeering, en de vraag rijst,
hoe daarin te voorzien?
De heer van Bosse trad van zijne zijde in beschou
wingen over den invloed, dien de belangrijke veranderin
gen in het recht van zegel gebracht, voornamelijk in het
handelszegel, op den opbrengst der belasting zelve, met
het oog op de schatkist, hebben zullen. Hij zou er toch
bezwaar in zien, zoodanige gewichtige veranderingen
te maken, waarbij de schatkist geen voordeel, inaar
1 nadeel hebben zon.
De heer Viruly betreurde het, dat de regeering deze wet
niet gesplitst heeft in eene politieke en fiscale wet,
omdat de samenkoppeling van beide bestanddeelen thans
wel eens het gevolg kon hebben, dat van beiden niets
kwam. De grondslagen dezer zegelwet kwamen hem
echter vrij aannemeiijlc voor. De handel zal daarbij in
verschillende opzichten voordeel ondervinden. Bezwaar
bestond bij hem echter tegen art. 36 (nietigverkla
ring der stukken, die het vereischte zegel missen).
De afschaffing van het zegel op de dagbladen was z. i.
een weldaad aan Nederland bewezen. Immers goede dag
bladen waren even noodig als brood. Het nut door der-
j geljke dagbladen bewezen was onberekenbaar. In den
tegen woorcligen toestand trokken zich bekwame personen
al meer en meer van de journalistiek terug, en waren de
noodige kapitalen daarvoor niet te vinden.
De heer Rochussen had bezwaar tegen het verlies van
6 of 7 ton, die de schatkist, door de afschaffing van deze
belasting, lijden zal; afschaffing van belastingen is tegen
woordig aan de orde van den dag, hier en in Indië; hij is
daarom huiverig voor onzen financieelen toestand en kan
tharas niet toestemmen in een verlies van 7 ton dat de
schatkist lijden zal: ook hij wenscht opheffing van het dag
bladzegel, maar op dit oogenblik was het niet raadzaam
daartoe over te gaan. Daarbij komt, dat de voorgestelde
equivalenten niet in staat zullen zijn de leemte aan te
vullen. Goedkoop vleesch acht hij beter, dan goedkoope
couranten.
De heer van Limburg Brouwer betoogde in het breede
het overwegende van het belang eener opheffing van
het zegel op de periodieke pers. Die opheffing immers
zou bijdragen niet alleen tot de politieke, maar ook tot
de sociale ontwikkeling van het volk. Thans was
de dagbladliteratuur niet wat zij wezen moet, en dit
is niet te verwonderen, omdat de uitstekende publicis
ten aan groote eischen moeten voldoen, en daarom
zoo zeldzaam zijn. Bovendien zijn de dagbladen tegen
woordig bovenmate, ten behoeve der schatkist, gedrukt.
Hij ontwikkelde daarna het belang, dat voornamelijk
voor het volk in de aanneming dezer wet gelegen was,
en had voor dezen grooten maatregel, vooral bij den
tegenwoordigen toestand onzer financien, wel eenige
opoffering van de schatkist over.
De heer Godefroi had gewichtige bezwaren tegen het
ontwerp, waarvan hij niet zou afwijken, ter wille der
afschaffing van het dagbladzegel, hoewel in beginsel
daarvoor gestemd. Waar het een offer van do schatkist
geldt, kwam afschaffing van het zegelrecht, als belasting
ophandel en nijverheid, in de eerste plaats in aanmerking
en niet het dagbladzegel. Hij heeft bovendien niet die
groote verwachtingen van de afschaffing van het dagblad
zegel, en gelooft niet dat ze grooten invloed zal hebben
op de gehalte zelf der dagbladen, die ten onzent, in verge
lijking met andere landen, op een zeer laag standpunt
staan. In andere zelfs niet coustitutioueele lauden zijn
eminente mannen de leiders der openbare meening, en
wie zijn het hier?
De heer Dirks gaf in overweging het wetsontwerp
thans terug te nemen en in een volgend jaar weer
voor te dragen, wanneer de uitkomsten der overige
financieeie wetten, vooral de suikerwet, meer bekend
zullen zijn. Na de verwerping der wet op de personeele
belasting, was dit te meer noodig, omdat de vermeerderde
opbrengst daarvan moest strekken tot equivalent voor het
verlies van 6 ton, dat de schatkist lijdt.
De heer Betz, minister van financiën, verdedigde daarna
het regeeringsvoorstel. Hij stelde op den voorgrond, dat
het wellicht in het belang zijner gezondheid raadzaam
zou zijn, na de afmattende discussiën der laatste maan
den, rust te nemen en dit ontwerp voorloopig in te
trekken, maar het gewicht van den maatregel noopte
hem dit niet te doen, vooral ook daarom, omdat de stof,
na de adviesen van de kamers van koophandel en van
den raad van state, is uitgeput, en de handel daartegen
geene bezwaren meer heeft.
Mij betoogde vervolgens dat thans gescheiden is, wat
in de bestaande wet is samengevoegd, maar tevens maat-
legclen zijn genomen om .needs toenemende wetsontdui
kingen te voorkomen. Het kwam hem wenschelijk voor,
om in een vrij land als liet onze, het dagbladzegel op te hef
fen, maar hij eerbiedigde daaromtrent ieders overtuiging.
I Wat de financieeie gevolgen aanging, merkte hij op dat
de schatkist, bij eene afschaffing van het dagbladzegel,
j zich immer een offer van 6 ton zal moeten getroosten;
dat het handelszegel niet minder, zooals beweerd is,
maar meer dan tegenwoordig opbrengen zal, en dat de
strafbepaling op ontduiking van 't zegel gesteld (nietig-
I heid der overeenkomst) geene Draconische wet, zooals
ze genoemd is, was.
De heer Dumbar kon niet besluiten om over vele be
zwaren heen te stappen, alleen ten believe eener afschaf-
fiug van het dagbladzegel, hoewel hij erkennen moet, dat
in deze voordracht vele verbeteringen zijn gebracht.
Mocht art. 36 vervallen, dan zal hij de wet aannemen,
met vertrouwen op de verklaringen des minister nopens
de schatkist.
De minister van financiën verklaarde nog, naar aan
leiding eener vraag van den heer van Goltstein, dat door
verwerping der wet op het personeel, geen leemte i3 ont
staan iu het hervormingsplan der regeering, dat tusschen
de wet op 't personeel en de tegenwoordige voordracht
geen verband bestaat, evenmin als tusschen de wet tot
afschaffing der plaatselijke accijnsen. De wet op de per
soneele belasting stond geheel op zich zelve.
De heer Rochussen hield vol, dat het thans niet raad
zaam was tot afschaffing van het dagbladzegel over te
gaan, wel tot afschaffing van bet zegel op de ad verten-
tiën, hetwelk eene drukkende belasting is.
Bij art. 1 (omschrijvende de stukken, waarvan zegel
belasting geheven wordt) gaf de heer Godefroi in
overweging, de bepalingen omtrent het andientieblad,
zijnde het proces-verbaal eener civiele terechtzitting, te
doen vervallen, waarmede de regeering zich vereen igde.
Het artikel werd hierop aangenomen.
Bij art. 2 betoogde de heer Godefroi, dat tegen de
bedoeling der regeering zegelplichtig zullen zijn niet
judicieele-acten, en het wenschelijke om eigen schrifte-
l lijke aangiften van faillissement op onge/.egeld papier
j te veroorloven, even als de justificatieve bescheiden,
door crediteuren bij eenefaillietverklaring over te leggen
i en de verklaringen van genecsheereu nopens overlijden
I en de oorzaak des doods.