u Editie van Woensdag avond 4 uren. Middelburg 28 <911111. H. M. de koningin is Maandag middag met Zr. Ms. stoomschip Cycloop, onder bevel van 'skonings adjudant in buitengewone dienst, den kapitein-luitenant ter zee jhr. F. de Casembroot, van Iiellevoetsluis naar Engeland vertrokken. In de Staatscourant van gisteren is opgenomen het koninklijk besluit van den 3 Juni 1865, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de op den 20 en 21 Maart 1865 tusschen Nederland en België gesloten postover- eenkomsten, welke in haar geheel daarin zijn medege deeld. Uit Bern wordt, als officieel, gemeld dat de onderhan delingen tusschen de Nederlandsche regeering en den Zwitserschen bondsraad over het sluiten van een han delsverdrag waarschijnlijk nog in den loop dezer maand zullen ten einde loopen, zijnde er nog slechts eenige zwarigheden te vereffenen betreffende de quaestie der vlaggen en de wederzijdsche vrijstelling van militaire verplichtingen. Het comité voor den spoorweg van Harlingen naar Heerenveen hield de vorige week weder eene bijeen komst te Harlingen. Zijn wij wel onderricht, dan is tot dusver door gemeentebesturen en door particulieren voor omstreeks millioen ingeschreven, zoodat nog millioen ontbreekt aan de som, die noodig is om van een Engelsche maatschappij de voor den aanleg veresichte overige 4 millioen te bekomen. Met het oog hierop is door het comité besloten, nadere pogingen aan te wenden tot het erlangen der ontbrekende gelden, en heeft het zich dientengevolge in de eerste plaats gericht tot de inschrijvers om hunne inschrijvingen te verhoogen. Voorts heeft men de besturen der in de spoorweglij n be grepen gemeenten, die nog niet van hunne belangstel ling hebben doen blijken, zoo mede de provinciale staten verzocht, daartoe alsnog over te gaanalle plannen, teekeningen, begrootingen van kosten voor den weg en hetgeen tot de gevorderde onteigening wordt vereischt, is reeds afgewerkt. Handelsblad Merkwaardig is het oordeel dat Maxime du Camp in de laatste aflevering van de Revue des deux mondes over de hedendaagsche schilderschool velt. Hij schrijft haar verval aan den ongelukkigen politischen toestand van Frankrijk toe. De Nieuwe Utrechtsche courant maakt er ons opmerkzaam op, en haar uittreksel nemen wij hier over. „De artisten, van wier werken ik zoo even gesproken heb, behooren, op enkele uitzonderingen na, tot een tijd perk, dat reeds niet meer bestaat. Zij hebben ideeën, die hen staande houden en hen toestaan om tegen den noodlot tig en stroom op te roeien, uit een tijd geput wiens geest thans veracht wordt. De impulsie die zij vroeger verkre gen hebben in die dagen toen men vrij van gedachten wisselen kon in belangrijke samensprekingen, is krachtig genoeg om ze nog voort te laten bestaan. Aan hun en aan hunne krachtige opvoeding moet men het dank wijten dat wij nog eenige namen hebben kunnen noemen, dat wij nog enkele schilderstukken hebben kunnen prij zen, en dat wij ons nog eenigszins hebben kunnen troos ten over het droevig schouwspel, dat dit samenzijn van zoovele onbeduidende lieden ons aanbiedt. Maar als zij er niet meer zijn, wie zal dan hunne plaats vervullen? Men kan het niet voorzien. De dooden laten eene leegte na, die niet weder kan worden aangevuld. Zal er zich geen enkel jongman opdoen, die 'ons ieenige hoop geven kan? Slechts enkele oude kampioenen treden in het strijdperk; behalve hen, zie ik niets anders dan ziekelijke kinderen, die de energie ver vangen door buitensporigheid, en het weten door het groteske. Het vorige jaar moest men hunne stukken zoeken onder de geweigerden, heden hebben zij meer vrijgevig hunne plaats op de tentoonstelling gevonden. Men kan er de jury niet dankbaar genoeg voor zijn, dat zij daartoe besloten heeft. Zij heeft het bewijs gegeven van groote toegevendheid, door deze schilderijen aan te nemen, die men niet weet hoedanig te noemen, en zij heeft blijken van verstand gegeven, door ze dadelijk onder de oogen van het ptibliekte brengen. Die dingen, in waarheid, zijn goed om ze te laten kijken, het heeft zijn nut zulke lieden te leeren kennen. In dit soort van nieuwe school, schandelijk beschamend voor de kunst, is het genoeg om niet te kunnen componeeren, niet te kunnen teekenen, niet te kunnen schilderen om van zich te laten spreken; het samenmengen van vier witte tinten en van vier zwarte tinten, aan elkander overgesteld, is het hoogste punt van het schoone:de rest komt er weinig op aan. Bij de groote compositiën gaat men nog gemakkelijker te werk; men schildert zijne vrienden, eenige glazen wijn drinkende, terwijl de waarheid zelve komt zien, hoe men haar bespot. Als het niet anders dan kinderachtig was, kon men er over lachen; maar het is zoo droevig mogelijkwant daar heerscht eene strekking in die bet gevolg schijnt te zijn van de nieuwe gewoonten der natie. Ziedaar wat onze tijd aan kunsten artisten heeft voortgebracht. Als men daarbij voegt een zekeren ongezonden neiging, om bij voorkeur lichtzinnige stukjes te kiezen, dan zal men eene balans krijgen, waardoor men met zekerheid het aan staande bankroet der Fransche school kan voorspellen. Uit Rome zelf, uit de villa Mediciszendt men „slapende jonge meisjes" die voor een uithangbord van Purgon goed waren. Wij moeten in het vervolg onze oogen naar Duitschland en België wenden om meesters te vinden, eu een van onzestille gloriën is op het punt om te verdwijnen. Waaraan moet men toch zulk een droevigen staat van zaken toeschrijven? Ondersteunt men de artisten niet genoeg? Maar nooit, in geen anderen tijd, zijn de prijzen die men voor hunne schilderstukken betaalt de verkoopingen kunnen het getuigen zoo enorm hoog geweest. Boven alle anderen worden de artisten bevoorrecht, want hun ontbreekt geen enkele der vrij heden. De schilder- en de beeldhouwkunst wekken geen wantrouwen, zij leiden tot geene omkeering der dingen, zij wekken den haat tusschen de burgers van den staat niet op, zij tasten de constitutie niet aan. De administra tie maakt het hun gemakkelijk, het budget staat hun een belangrijk deel toe. Men koopt en men beloont. De schilders en de beeldhouwers krijgen medailles en eereteekeuen als de oud-soldaten. Dat is voortreffelijk en met beide handen juich ik dat toe. En oudertus- schen woekert het kwaad voort, door niets tegen te houden; de meest onverschilligen zelfs beginnen bang te worden, en vragen elkander af: zal de Fransche kunst dan verloren gaan? Welke ongezonde adem van matheid en van zwakte is dan over de artisten henengevaren Van waar dat gebrek aan veerkracht dat hen in slaap doet vallen, en die ontzenuwing die hen bevangt? Aan wien de schuld? Wie is er verant woordelijk voor? De oorzaak zit hier niet bij enkelen, zij is algemeen. Een en vijftig jaren geleden is het reeds dat een man van groot talent al die vragen beantwoord en dat Benjamin Constant het volgende geschreven heeft, dat hij nog een oogenblik aarzelen zou te herhalen „De onafhankelijkheid der gedachte, is even noodzakelijk voor de dagelijksche literatuur, voor de wetenschappen en de kunsten, als de lucht voor het physische leven. Men kon even goed menschen onder eene luchtpomp laten werken, en zeggen dat men van hen niet eischt dat ze ademhalen, maar alleen dat ze de handen en de voeten bewegen, dan de werkzaamheid van den geest op het een of ander gegeven punt levendig te houden, terwijl men haar belet zich met de belangrijkste voorwerpen bezig te houden, die haar energie geven, door dat ze haar hare waardigheid voorhouden." Moge die woorden eene les zijn voor sommigen onzer schilders, die de hedendaagsche Fransche trachten na te volgen'. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan den beer T. de Jager Chielszoon, gepensioneerd ambtenaar van het departement van financiën, wonende te Scheveningen, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Wasa-oyde, hem door Z. M. den koning van Zweden e'ri Noorwegen geschonken. marine. Op verzoek met den laatsten dezer eervol uit de zeedienst ontslagen de luitenant ter zee le klasse C. Star Nauta en de luitenant ter zee 2e klasse A. J. A. von Kellner. leger. Op pensioen gesteld de kapiteins J. K. Peeters en C. F. van den Hoff, beiden van het wapen der maré- chaussée, ten bedrage van f 1035 's jaars voor eerstge- noemden en van /"900 per jaar voor laatstgemelden. Benoemd bij het wapen der maréchaussée, bij de divisie van Noord-Brabant en Zeeland, tot kapitein (naar ouder dom van rang), de eerste luitenants A. J. Kluppel en J. A. Chappuis, beiden van het wapen. Overgeplaatst bij dezelfde divisie, in zijn rang, de le luitenant F. Siemerink, van het 5e regement dragon ders; en bij de divisie van Limburg, als le luitenant, de le luitenant-kwartiermeester M. A. Diekhof, van bet 6e regement infanterie. hoog militair gerechtshof. Benoemd tot lid van het hoog militair gerechtshof inr. G. J. Fabius, thans raadsheer in het provinciaal gerechtshof in Drenthe. landsdrukkerij. Benoemd tot directeur van de alge- meene landsdrukkerij C. W. Mieling; en belast met het toezicht op de inrichting en den gang van het werk de referendaris hoofdredacteur van de Nederlandsche staats courant mr. E. G. Lagemans. Marine en leger. Zr. Ms. korvet Pallas is gisteren te Vlissingen uit het dok naar de reede gehaald eu zal waarschijnlijk aanstaanden Zaturdag vertrekken. Met 1 Juli a. wordt de adelborst le klasse E. G. van Eraden, thaus non-actief, op Zr. Ms. transportschip de Heldin geplaatst. Gemengde berichten. De exploitatie van den Fransehen schouwburg te 's Hage heeft in het laatste tooneeljaar aan de gemeente f 77,048.14-1 gekost. Vrijdag voormiddag is aan boord van den Great Eastern eene proef genomen met den transatlantischen kabel, met het resultaat dat over eene lengte van 2228 zeemijlen, die in het schip ligt opgerold, de woorden „success to the expedition" snel en geregeld werden overgeseind. Uit New-Yo^k wordt bericht, dat te Chat-tanoga eene ontploffing heeft plaats gehad, tengevolge waarvan de regeeringsmagazijnen aldaar vernield zijn. De schade bierdoor veroorzaakt, wordt op 250,000 dollars geschat. Men gelooft dat opzet niet vreemd is aan deze ramp. In den Boston Evening Post komt de opmerking voor, dat er in het zuiden vau Noord-Amerika veel meer katoen aanwezig is dan men over het algemeen denkt. De Star, die de zaak bespreekt, geeft den vermoedelijken voorraad aan als te bedrageu 1,600,000 balen, waarbij het in Texas en andere streken aanwezige gevoegd moet worden, ten bedrage van 800,000 balen, zoodat het totaal is 2,400,000 balen. Te Rotterdam wordt met verschillende stoomboo- ten naar Engeland bijzonder veel fruit uitgevoerd, o. a. duizenden manden zwarte aalbessen en zoogenaamde walbessen, welke laatste steeds in prijs stijgen. De ver zending van nieuwe aardappelen uit het Westland gaat geregeld voort, hoezeer niet in die mate als vorige jaren, hetgeen hoofdzakelijk een gevolg is van de droogte, waardoor de groei der aardappelen belemmerd wordt. Men besteedt thans 1.65 a f 1.75 per halve mud. Uit Leiden wordt het volgende gemeld: Terwijl men langs den Vliet en onder Soeterwoude zich mag verheugen over eenen welgeslaagden hooibouw, waarbij eenparig wordt gezegd dat de qualiteit uitmuntend is, heerscht ev onder Wassenaar en langs den Rijn volko men gebrek aan veevoeder, zoodat de boeren verplicht

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1