geval kon zijn. De keizer verklaarde, dat hij liever niet wilde bedrogen worden en het behangen der kerk had j "niet plaats. De heer Richard Thornton, de oudste der Londensche handelaars-kapitalisten, is "Woensdag morgen op 89jarige ouderdom overleden, een vermogen nalatende van 3,000,000 p. st. Wegens de berichten betreffende de cholera in Egypte, heeft de directie van het postwezen te Londen, 1 de naar Indië, China en Australië bestemde mails in j gesloten bussen en kisten, in plaats van in zakken ver- zonden. Thcrmometerstand 23 Jnni 's av. 11 n. 63 gr. 24 'smorg;7 u. 62 'smidd. 1 u. 66 gr. Tereenigde Staten. hiaten-generaal EERSTE KAMER. Zitting van "Donderdag 22 Juni. "Mededeeling voorzitter onvoldoend aantal ledenkennisgeving afwezige leden. In deze zitting deelde de voorzitter mede, dat er slechts 19 leden aanwezig waren, en derhalve een getal onge noegzaam tot het houden eener vergadering. Met kennisgeving waren afwezig de heeren Nobel, j Geertsema, Bosch van Drakestein, Michiels vanKessenich, Verschoor, Messchert van VolJenhoven, van Beeck Vol- lenhoven, Huydecoper van Maarseveen en Joost van Vollenhoven. De bijeenkomst is daarop verdaagd tot den volgenden dag, te 2 uren. öuitcnlanö. Algemeen overzicht. Van sommige zijden wordt de toestand der negers in I de ten ondergebrachte staten der Noord-Amerïkaansche unie als allerellendigst afgeschilderd. Men kan trouwens 1 niet anders verwachten, en van de verbetering van het j lot der negers is alleen met der tijd iets goeds te hopen. Wij verwijzen voorts naar een in dit nommer I voorkomende mededeeling van den correspondent van the Times, als een klein voorproefje der berichten die ons omtrent de ellende van een groot deel der Ameri- i kaansche bevolking nog te wachten staan. 'i Het als eerste vrucht van Napoleon's tocht door Algerië 1 verwachte senatns-consultum is thans bij den senaat in- gediend. Een der hoofdbepalingen er van is, dat de inboorling, 't zij muselman of iaraëliet, de bevoegdheid 1 verkrijgt van Fransch burger, terwijl hij niettemin door zijne bijzondere wetgeving bestuurd wordt. Voorts j wordt een reglement van inwendig bestuur aangekon digd, hetwelk bepalingen zal bevatten omtrent de voor waarden waarop de inboorlingen bij het leger of als ambtenaar kunnen in dienst treden en de wijze waarop zy kunnen worden bevorderd. De in Pruisen benoemde kroonsyndics, belast met de opsporing van documenten die Pruisen's rechten op de Elbe-vorstendommen moeten bewijzen, zijn, zoo als te verwachten was, volkomen naar den zin der regeering geslaagd. Zij zijn, hoewel uiet eenstemmig, want van de achttien leden waren zeven van een ander gevoelen, tot het resultaat gekomen dat de souvereiniteit over de hertogdommen volgens het Weener-tractaat aan Pruisen behoort. I De Oostenrijkschc kamer van afgevaardigden heeft zich vereenigd met het voorste] barer financieele com- missie, om een crediet van dertien miliioen toe te staan, ten einde gedurende de maand Juli in de behoef ten te kunnen voorzien, en elk verder crediet te weige- ren totdat de begrootingen voor 1865 en 1866 overeen- i komstig de grondwet zijn tot stand gekomen. Tengevolge dezer stemming hebben de heeren von i Schmerling en von Plener als ministers van binnenland- sche zaken en financiën hun ontslag aangeboden. Dit was 1 echter door keizer Frans Jozef niet aangenomen. Omtrent de oorzaak der aftreding van het Spaansche ministerie is nog niets bekend. Wellicht is het ook hier weder de gewone oorzaakde zegepraal van eene aan j Narvaez vijandige hofcöterie. Het nieuwe kabinet heeft reed3 dadelijk eene poging gedaan om zich populair te maken, even als bij de optreding van Narvaez het geval was, door namelijk algemeene amnestie voor drukpers- j delicten te verleenen. Ook het kabinet 0'Donnel zal weldra doen blijken dat zijne liberaliteit eene gelegenheidspolitiek is geweest. I Het verleden van dien president-minister en van den heer Posada Herrera, den grooten vijand van drukpers- 1 vrijheid en in het algemeen van alle vrijheid, strekken ons daartoe ten waarborg. Spanje schijnt nog altijd ge doemd te zijn ora zoo slecht mogelijk bestuurd te worden. Aan the Times wordt nit New-York het volgende geschreven onder dagteekening van 10 Juni: „Een deputatie van negers uit Kentucky heeft zich te Washington aan het bureau der vrijverklaarden aange meld om raad en hulp te vragen, ten einde door arbeid in hun onderhoud te kunnen voorzien. Zij beweerden dat de blanken weigeren hen in het werk te nemen, tot welken soort van arbeid zij zich ook aanbieden. Gisteren zijn de leden der deputatie bij den president Johnson toegelaten, aan wien zij het verzoek richtten dat de krijgswet in Kentucky werde gehandhaafd en de generaal Palmer met de noodige macht bekleed om hen te verdedigen. Men verzekert dat huune beide verzoe ken ingewilligd zijn. „The Tribune meldt dat te Washington een uiterst slechten geest jegens de negers heerscht. Onder de nietigste voorwendselen zouden zij geschopt en geslagen worden. Voorts zouden te .Richmond de scholen die voor de vrijverklaarden waren opgericht, gesloten moeten zijn geworden, uithoofde van de slechte behandeling die de negerkinderen van de zijde der blanken te ver duren hebben. „Men verhaalt voorts dat in Virginië meer dan 200,000 inwoners, zoowel blanken als negers, buiten de moge lijkheid zijn ora in hun onderhoud te voorzien en geheel van den bijstand der regeering afhankelijk zijn. Alleen aan de bevolking van Richmond zouden dagelijks elf duizend portiën eten worden uitgedeeld. „De bekende abolitionist Garrit Smith heeft dezer dagen in het Cooper-instituut een redevoering gehouden tegen de toepassing van de doodstraf op de hoofden van den opstand. Vooral nam hij het gedrag van Jefferson Davis en zijn volgelingen in bescherming, door te doen uitkomen dat zij gestreden hadden voor de rechten hun ner staten, welke voor den oorlog door de meerderheid des volks bekrachtigd waren. Hij betoogde dat de regeering der Vercenigde Staten, nadat zij de geconfedereerden als oorlogvoerende mogendheid erkend had en alzoo van de voordeelen die de krijgswetten opleveren gebruik ge maakt, zich aan trouweloosheid zou schuldig maken door dien toestand na het behalen der osrerwinning te wijzigen en krijgsgevangenen bet lot van verraders te doen ondergaan. Ten slotte beweerde hij dat de beste maatregelen die men zou kunnen nemen, bestaan in het voor altijd uitsluiten van enkele deelen der confederatie van het stemrecht; het uitsluiten van eenige andere deelen gedurende een bepaald tijdsverloop; dat recht aan de negers te verleenen; de schuld van het Zuiden niet te erkennen; en, eindelijk, de gronden van het Zui den tusschen de behoeftigeblanken en de bevrijde negers te verdeelen". Frankrijk, Door den Franschen Moniteur du soir wordt een bijzondere ophef gemaakt van de gelukwenschen welke den keizer na zijn terugkomst uit Algerië zijn ten deel J gevallen, in bewoordingen welke omtrent de verhouding der mogendheden tot Frankrijk stof tot nadenken geven. Men vraagt zich toch onwillekeurig af waarom deze bijzondere vermelding van het vertrouwen op 's keizers politiek noodig is, indien in werkelijkheid de verstand- j houding niets te wenschen overlaat en van geen wan- trouwen in Napoleon's bedoelingen gebleken is. „De vertegenwoordigers der buitenlandsche mogend heden aldus lezen we n. 1. in het wekelijksch over- zicht der buitenlandsche politiek van bet officieel dagblad hebben begeerd hunne huldebetuigingen te voegen bij die welke het den leden van de hooge staats- 1 lichamen en de hoofdambtenaren vergund was aan zijne majesteit aan te bieden, bij gelegenheid van zijn terug- i komst uit Algerië. De apostolische nuntius is, als de oudste in jaren, de tolk geweest van de gevoelens zijner collega's. Doch later is de e-ezant van Engeland uitdruk- delijk gelast geworden om aan Z. M. de bijzondere geluk- 1 wenschen van de regeering der koningin over te brengen. Deze handelwijze is een nieuw bewijs der sympathie j en hooge achting welke do mogendheden jegens den persoon des keizers koesteren, zoowel als van het I vertrouwen in de belanglooze en verzoeningsgezinde 1 bedoelingen waardoor zijner majesteits politiek geleid wordt." Hierop volgt nog in hetzelfde blad: „Het is reeds bekend dat de Fransche en Engelsche eskaders in den loop van den zomer wederkeerig de ha- vens van beide landen zullen bezoeken. Tegen het einde j van Augustus zullen de Fransche oorlogschepen bijeen zijn en gereed om in de Engelsche wateren te verschijnen- j Met recht ziet Europa in de wisseling dezer beleefd- heidshetnigingen van de beide groote zeemogendheden een waarborg voor rust en vrede. Nooit is dan ook de I algemeene toestand zoo kalm geweest, en nooit heeft de onderlinge betrekking der kabinetten minder reden tot angst en ongerustheid gegeven." Zeker een verblijdende aankondiging, indien men niet in de verklaringen der Fransche regeering dikwijls het tegenovergestelde moest lezen van hetgeen zij werkelijk bevatten BRIEVEN UIT BELGIE. Brussel22 Juni. Ik moet mijn schrijven van heden beginnen met aan te vullen wat aan mijn Waterloo-verslag ontbrak, een noodzakelijk gevolg van de omstandigheid dat ik, de Hollandsche en Duitsche vereenigingen op hun pel grimstocht over het slagveld volgende, niet den geheelen dag op den Leeuw kon doorbrengen. Op den oogenblik dat ik mij te Hongernoot bevond, zijn daar ook vijftig a zestig Vlamingen, waar eenige Hollanders zich bij had den aangesloten, aangekomen, die bij monde van den heer Deneyn, secretaris van den te Antwerpen ge ves tigden Nederdnitschen bond, zijn toegesproken. Deze heeren hebben zich des avonds hier ter stede aan een eenvoudig feestmaal in la Cour de Bruxelles vereenigd. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om eens lucht te geven aan mijne verwondering, over de wijze waarop een mijner collega's, de alhier gevestigde correspon dent van het Amsterdam sche Handelsblad, met cijfers omspringt. Volgens hem zouden er Zondag op het slag veld 8000 personen vereenigd zijn geweest. Doe er gerust de laatste nul af. Het gezelschap Vlamingen zou uit 500 a 600 personen hebben bestaan. Verzoeke even eens van beide de laatste 0 te schrappen. Aan 't banket in la Cour de Bruxelles zouden 150 a 160 heeren hebben deelgenomen. Vrijelijk moogt ge ook dat cijfer redu- ceeren tot minder dan de helft. Ik weet niet of mijn geachte ambtsbroeder uit pure nationaliteit op den Waterloo-dag misschien dubbel gezien heeft, maar ik weet wel dat, als hij gewoonlijk zoo telt als hij jl. Zondag blijkt te hebben gedaan, hij in de categorie moet ge rangschikt worden van die ongelukkige lieden, die altijd een verkeerde rekening maken. De zeldzaamheid zijner correspondence's kan overigens dergelijke bdvues niet goedmaken. Dit en parenthese, 't Lag mij op het hart en 't moest er af, tCen deplaise het Handelsblad en zijn correspondent. In den loop dezer week is in de kamer de quaestie van den bouw van een centraal-spoorwegstation binnen de hoofdstad besproken en een daartoe strekkend, door de Brusselsche afgevaardigden ingediend voorstel met eene groote meerderheid verworpen. Van den onder- aardschen spoorweg door Brussel en de daarmede in verband gebrachte verbetering van de Senne, komt dus voorloopig niets. Gisteren is bij de kamer ingekomen een schrijven van den procureur-generaal bij het hof van cassatie, de heer de Bavay, waarbij deze magistraat aan de vertegenwoor diging machtiging verzoekt ora eene vervolging in te stellen tegen baron Chazal, minister van oorlog, en den afgevaardigde de Laet, en zulks wegens het bekende tweegevecht van den 8 April jl. De getuigen zijn volgens den procureur-generaal niet vervolgbaar, daar het duel afgeloopen is zonder dat een der beide partijen ernstig gewond werd. De brief is in handen eener commissie gesteld. Heden zijn de debatten over de dusgenaamde vreemdelingenwet geopend. De heer Bouvier, de breed sprakige afgevaardigde van Virton, was de eerste aan 't woord. Zijn god is de minister Frére. Geen wonder dus dat hij ook in den lof van dit regeeringsontwerp niet uitgesproken was. Met kamerleden als de heer Bouvier kan een gouvernement voorstellen wat het wil als de belangen van het stedeke Yirton maar ongedeerd blijven. Deze gouvernementeele lofpsalraist werd op gevolgd door den heer Reynandt, lid der oppositie. Hij bestreed de wet omdat hij geen recht meende te hebben den vreemdeling in elk opzicht prijs te geven aan den willekeur der regeering. Ook de vreemdeling heeft, volgens den spreker, recht op bescherming togen het ministerieel Ion plaisir. Al stond zulks niet in de grondwet te lezen, het stond gegriffeld in 'tgeweten van elk eerlijk man. Na hem kwam de Brusselsche afgevaardigde van Humbeeck, een jong en zeer talentvol man. De heer van Humbeeck verklaarde zich tegen de wet, om de eenvoudige reden dat hij die overbodig achtte. Het land had het nu vijftien volle maanden zonder de wet gedaan, en waar men hem wel niet zou kunnen bewijzen dat eenige ramp over het land daarvan het gevolg was geweestmeende hij dat het huidige voor stel tot hernieuwing best en portefeuille kunne blijven. Hierbij bepaalde zich de zitting van heden. Morgen wordt het debat voortgezet.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 2