bij decreet het gemeentebestuur van Napels ontslagen, hetgeen men natuurlijk met de plaats gehad hebbende ongeregeldheden in verband brengt. De liberale Italiaan- sche dagbladen dringeij intusschen aan om als algemeene bepaling te verordenen dat voortaan buiten de kerkge bouwen geene processiën zullen mogen gehouden worden. Zaturdag is door keizer Alexander te St. Petersburg eene deputatie uit Polen ontvangen om hem de deelne ming te betuigen in het overlijden van den grootvorst troonopvolger. De keizer beantwoordde de daarbij uit gesproken woorden met de betuiging dat hij gaarne geloof sloeg aan de loyauteit der gevoelens, welke door den woordvoerder der deputatie waren geuit en wenschte dat die gevoelens door de meerderheid in Polen werd ge deeld. „Meldt mijne woorden zeide de keizer aan uwe verdwaalde landgenooten; herinnert huu de woorden welke ik bij mijn eerste bezoek in 1856 sprak: Vormt u geen hersenschimmen! Had men dien raad gevolgd, de Polen waren voor yeel ongeluk gespaard gebleven. Ik bemin al mijne onderdanen zonder onderscheid: Russen, Polen, Finlanders, Lijflanders, maar ik zal mij altijd tegen het denkbeeld eener afscheiding van het koninkrijk verzetten. Ik hoop ook dat hij, die bestemd is mijn opvolger op den troon te worden, zal regeeren, waa rdig de erfenis, welke ik hem nalaat en dat hij niets zal dulden, wat ik niet heb geduld." Uit New-York wordt bericht dat uit verklaringen van eenige getuigen in de zaak der samengezworenen tegen Lincoln gebleken is dat Davis en andere regeerings- personen in het Zuiden bekend waren met het bestaan van dat komplot. Die getuigen bevonden zich echter als spionnen in Canada en schijnen wegens verschillende redenen niet zeer te vertrouwen. De Fransche expeditie-troepen in Mexico hebben vol gens ditzelfde bericht de provincie Chihuahua bezet, terwijl Juarez zich terugtrok. Pruisen. Namens den koning heeft de heer von Bismarck de zittingen der beide huizen van den landdag eergisteren met eene toespraak gesloten. Daarin werd o. a. gezegd dat de samenwerking der volksvertegenwoordiging en de regeering slechts zou hebben kannen leiden tot een gunstig resultaat, wanneer het welzijn des vaderlands in den strijd der staatkundige partijen steeds de hoogste wet gebleven was. Dit is het geval niet geweest. Het duidelijk uitgesproken doel van de meerderheid der tweede kamer, om het ministerie moeijelijkheden te berokkenen, leid de tot benadeeling van de materiëele welvaart des lands. Door de verwerping van de militaire wet, van de leening voor de vloot, van de uit gaven des laatsten oorlogs en van het budget, weigerde de kamer eischen, welke de regeering genoodzaakt was te doen en nam aan den anderen kant besluiten, aan welke de regeering geen uitvoering geven kon Zoo wordt dan de zitting der kamers gesloten, niet na een vurig gewenschte verzoe ning overeenkomst, maar onder den indruk dat men van weerskanten van elkander vervreemd is. De regee ring'zal den gercgelden gang der openbare aangelegen heden en de buiten- en binnenlandsche belangen des lands met kracht handhaven. Zij hoopt datde dag niet ver meer af zal zijn, waarop de natie door hare vertegen woordigers den koning hiervoor dank zeggen zal. Ten slotte zeide de minister de eerste kamer namens den koning dank voor de gehechtheid en trouw, ook in deze zitting van den landdag bewezen. Na de sluiting van den landdag door den heer von Bismarck, heeft de president der tweede kamer, de heer Grabow, het woord opgevat en de werkzaamheden der ka mer, in deze zitting resumeerende, het volgende gezegd. De debatten hebben een somber tafreel van den inwen- digen toestand dos lands opgeleverd, bevestigende de waarheid van mijne woorden, bij den aanvang der zitting gesprokenwaar van overeenkomst gesproken wordt, wordt onderwerping verlangd. De pogingen om een constitutioneelen staat in een absoluten policie- en mili tairen staat te veranderen, nu tot het uiterste gedreven, zullen echter op den constitutioneelenzin des volks, die door de laatste verkiezingen weer schitterend gebleken is, schipbreuk lijden. De zitting was echter niet nutte loos: handelstractaten zijn goedgekeurd en het spoor wegnet is uitgebreid. Laten wij ons scharen om de constitutie en den koning, die gezworen heeft haar te beschermen. Vereenigen wij ons in een driemaal her haald: „leYe de koning." De heer Taddel dankte daarna den president uit naam van de kamer, waarna de kamer op voorstel van den heer Grabow met een „leve de constitutie en de natie" uiteen ging. Uit de Fransche hoofdstad. I Voor het eerst sedert vele jaren ontwaakten vrijdag morgen de inwoners van Parijs uit hun slasp zonder de gewone levendigheid te hooren, welke het rijden der tallooze fiacres en andere dergelijke rijtuigen te weeg brengt. Vol vrecze dat men in plaats daarvan weldra het geluid van geweervuur en het geroffel van trommels zou hooren, wierp menigeen dien morgen een eersten blik uit zijne ramen. Niets oproerigs of hetgeen aan eene revolutie kon doen denken, vertoonde zich echter daar buiten. Weldra helderde zich het raadsel op. Het voorbeeld volgende van zoovele andere leden der arbei dende klassen, hadden de koetsiers der „compagnie des petites voitures" geweigerd om langer dienst te doen. Om deze quaestie eenigszins beter te doen begrijpen, moeten wij een blik slaan op het budget dier heeren. Ieder koetsier ontving tot dusverre een vast loon van drie francs, waarvan hem echter wegens zijne kleeding en het onderhoud van zijn rijtuig negentig centimes werd afgehouden. Hij rekende daarbij echter vooral op fooijen, welke hij ontving. Deze berekening nu begon sedert eenigen tijd, zeer tot zijne schade, geheel te falen door eene schijnbaar onbeteekenende omstandigheid. De prijs namelijk van de course is onlangs gesteld op 1 fr. 40 centimes en nu werd gewoonlijk den ktetsiereen stuk van 1 franc 50 centimes gegeven, zoodat hem als fooi slechts tien centimes werd toegeteld. Dit kwam den koetsiers te weinig voor en het eind is nu dat zij zich en grève hebben gesteld. Dat intusschen in de sociale toestand in de Fransche hoofdstad door de handelwijze dezer heeren eene belang rijke verwarring heerschte, was vrij natuurlijk. Aller- curieuste feuilletons worden daarover geschreven. Men beweert dat door deze grève alleen op vrijdag negen duizend rendez-vous van verschillenden aard niet hebben plaats gehad, dat men verschillende personen radeloos in de straten zag ronddwalen om een fiacre te erlangen en dat de vroegere procureur-koning de Tonnens „mijn koninkrijk voor eenrijtuig" weder in herinnering heeft gebracht. Een aantal zieken zijn bezweken ten gevolge van de omstandigheid dat de geneesheeren hen, bij gebrek van een rijtuig, niet konden bezoeken en weder een aantal anderen hebben door het gemis van geneeskundige dranken en poeders gedurende dien dag hunne gezondheid teruggekregen. Men begrijpt dat de Parijsche verwarring slechts wacht op de teekenstift van een Cham om in de eene of andere illustratie te worden vereeuwigd. Intusschen heeft de compagnie impériale, zoo plotse ling door hare dienstknechten in den steek gelaten, zich in hare radeloosheid gewend tot alle mogelijke koetsiers op non-activiteit en tot alle aspirant-koetsiers om ten minste eenigerinate in de behoeften van het oogenblik te voorzien. Men mag veilig aannemen dat dit echter minder met een menschlievend doel geschied is dan met het oog op art. 9 van het tusschen die compagnie en den prefect van policie gesloten contract. Volgens deze bepaling toch kan de prefect van policie bij een eenvou dig besluit het contract verbreken, zoodra de compagnie, „door welke oorzaak ook", niet langer rijtuigen voor het publiek beschikbaar kan stellen. Verschillende dag bladen nemen deze gelegenheid waar om te betoogen dat thans weder bewezen wordt hoe verkeerd dergelijk monopolie is en dringen aan om aan de compagnie thans haar privilegie te ontnemen. Had zij Vrijdag morgen geen koetsiers beschikbaar, dan moest de directeur der compagnie, haar raad van administratie, hare inspecteurs en hare controleurs zelf de dienst hebben waargenomen. Het is hier: óf koetsiers, óf geen privilegie; evenmin ech ter als het huis van afgevaardigden te Berlijn zich aan het óf Kiel óf geen geld heeft willen onderwerpen, zal ook de regeering die compagnie van haar monopolie berooven. Van het centralisatie-standpunt der Fransche admini stratie biedt dergelijke toestand te veel verschillende vogrdeelen aan. Van Kiel gesproken, men wil dat de hertog van Augus- tenburg een bezoek aan onze wereldstad zal brengen, en vrij natuurlijk wordt thans beweerd dat hij tegen Pruisen de hulp van onze regeering komt inroepen, welke hem even natuurlijk niet zal geschonken worden. De inlijving der hertogdommen bij Pruisen is een veel te schitterend antecedent voor Frankrijk met het oog op zekere andere inlijving, dan dat men dit ter wille van een oud-majoor in het Pruisisch leger zou willen op offeren. Hij zal hier echter een goed onthaal vinden en overigens kennis kunnen maken met den ex-koning van Aruncanië, voor wien sedert eenigen tijd eene collecte wordt gedaan waarvoor doet men dit thans al niet om hem weder naar zijn Zuid-Amerikaansch koningrijk terug te brengen. Soldaten zijn thans na het einde van den burgeroorlog in de Vereenigde Staten genoeg te krijgen, als men ze maar betalen kan. Wil le roi des juifs en le juif des rois morgen een keizerrijk stichten op de puinhoopen van eenige republieken in Zuid-Amerika, niets is gemakkelijker. Een werfbureau voor Rotschild zou weldra een ontzagverwekkend leger kunnen op de been brengen. Parijs leeft in den laatsten tijd van verkoopingen. Op die der schitterende schilderijen-verzamelingen eenige dagen geleden, volgde thans die der niet minder schit terende paarden-verzamelingen van den overleden graaf de Morny. Geen zijner paarden heeft echter zoo hoogen prijs opgeleverd als de overwinnaar van Engeland op de Epsom-wedrennen, Gladiateur. Twee honderd duizend franken en de toezegging van een plaats in den Fran- schen senaat voor den eigenaar van Gladiateur, hebben deze (namelijk het paard) in eigendom van de regeeringa- stoeterij doen overgaan. Deze geschiedenis levert een nieuw hoofdstuk voor de historie van Part de faire fortune. Ons publiek heeft overigens dezer dagen weder zijn lust in schandaal kunnen bevredigen door de zaak van mevrouw de gravin de Civry tegen den hertog van Brunswijk, eene procedure welke daartoe bijzonder ge schikt was, evenzeer als voor den talentvollen advocaat, mr. Marie, om zeer pathetisch te pleiten. De quaestie was deze. Mevr. de Civry heeft een eisch tot alimentatie ingesteld tegen den hertog, wiens dochter zij beweert te zijn. Op zeer romantische wijze beschreef mr. Marie in zijn pleidooi voor de rechtbank hoe de hertog van Bruns wijk te Londen in de rijen der Engelsche aristocratie jaren geleden, want mevr. de Civry is niet jong meer, is reeds lang met den graaf de Civry gehuwd en heeft reeds een talrijk kroost kennis maakte met de schoone lady Colville, hoe hij voor deze eene vurige liefde opvatte en eindelijk haar voorstelde om met hem als, toen nog regeerend hertog, een morganatisch huwelijk te sluiten. Alleen op deze voorwaarde vertrok lady Colville als ver loofde des hertogs, naar het kasteel Wandessen, in Brunswijk, zich begevende. Van een morganatisch huwe lijk sprak toen echter de hertog niet meer, maar eenige maanden later werd uit lady Colville eene dochter geboren, welke door den souverein van Brunswijk zelf ten doop werd gehouden en in wier opvoeding de hertog steeds heeft voorzien. De acte van erken ning van dit kind door den hertog was ongelukkig verbrand bij de vernieling van het paleis te Brunswijk. De oorzaak nu, volgens den advocaat Marie, dat de hertog haar niet langer als zijne dochter wilde erkennen, is omdat zij sedert eenigen tijd tot het catholicisme is overgegaan. De slotsom van dit alles was dat men toe passing verzocht van art. 340 code Napoleon, waarbij het onderzoek naar het vaderschap in het bijzonder geval van schaking of verleiding wordt toegestaan, indien bovendien het tijdstip waarop deze begaan zijn, met dat der bevalling overeenkomt. Men wilde alzoo verklaard zien dat de hertog de vader was van mevr. de Civry en voorts daarmede haar eene som voor levensonderhoud zien toegezegd. Van de zijde des hertogs van Brunswijk werd beweerd dat men een roman had samengesteld, dat de zooge naamde lady Colville Charlotte Munden heette, en vol strekt niet tot de aristocratie behoorde; de hertog had met haar kennis gemaakt te Drury-Lane, alwaar hij haar later meermalen zag en eindelijk met baar, geheel uit vrijen wil, een reisje deed door Frankrijk, terwijl zij hem later ook naar Brunswijk volgde en aldaar eenigen tijd verblijf hield, niet op het kasteel Wandessen, maar op een zeer nederig buitenverblijf. De rechtbank heeft ten slotte den eisch door mevr. de Civry ingesteld ont zegd en weldra zal ook deze procedure weder vergeten zijn voor andere gebeurtenissen van den dag. De zittingen van het wetgevend lichaam beginnen intusschen het publiek koninklijk te vervelen. Het duurt reeds veel te lang en men weet dat het Fransch karakter zeer veel van afwisseling houdt. Het keizerlijk staatsge bouw staat ook al voor Frankrijk zoo bijzonder lang en in den maarschalk Magnan heeft het onlangs al wederom een zijner steunpilaren verloren. De excentrieke markies de Boissy had intusschen wel gelijk toen hij met het oog op een altijd mogelijk overlijden des keizers het woord gdchis gebruikte. Corrcsponömtie. Zekere X. beklaagt zich over het ondoelmatige van het afsteken van vuurwerken enz. en den last dien velen daarvan ondervinden, en verzQgk^-en§ die klacht door middel van ons blad openbaa^^mftfl^^jloewel wij nu zeer betwijfelen ofde wenwab d<£ft -X^&ivedrukt zoo heel spoedig''verhoord-.zahj^mdei^daar^^ niet zeer gemakkelijk gaat jpgqtfWtèjSe gewjo£tenl|iiJ; te roeien, willen wij aan .zij» yë^fjjj$wel WluoemTWij moeten echter aan X doeh opm'erfc^dat Mojgfl^ater, waar-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 3