MÏDDELBÜRGSCHE COURANT. N°- 92. Zaturdag 1865. 10 Juni. Editie van Vrijdag avond 4 uren. Middelburg 9 Juni. Van de hier bestaande middelen van vervoer-is bij ge legenheid van de Pinksterdagen een niet onbelangrijk gebruik gemaakt. Uit de Pns te dien aanzien gedane opgaven raeenen wij te mogen afleiden, dat snelle en goedkoope gelegenheden om zich te verplaatsen den lust tot reizen of het doen van uitstapjes ook hier zeer bevorderen. Met de stoombooten Stad Middelburg no. 1 en no. 2 werden Zaturdag 191, Zondag 186 en Dinsdag 143, dus in die drie dagen te zamen 520 personen in de richting van Rotterdam vervoerd. In de richting van Middelburg bedroeg het aantal passagiers Zaturdag 141, Zondag S2} Dinsdag 219 en Woensdag 121, te zamen 563, zoodat het aantal passagiers op genoemde dagen in het geheel 1083 heeft bedragen. Per Middelburgsche spoorboot werden in het geheel vervoerd: Zaturdag 96, Zondag 165, Maandag 136, Dins dag 236 en Woensdag 182, te zamen dus 815 personen. Van de omnibusdienst tusschen Middelburg en Vlis- singen werd Zondag, Maandag en Dinsdag mede druk gebruik gemaakt. Ongeveer 1500 passagiers werden ver voerd, waarvan het meerendeel van hier in de richting van Vlis8ingen. De Staatscourant bevat het reeds vroeger door ons medegedeelde koninklijk besluit van den 4 mei 1865, waarbij, ten gevolge van het ingediend verzoekschrift van de heeren J. J. I. Sprenger, burgemeester der ge meente Domburg, en mr. T. A. Lambrechtsen, lid der provinciale staten van Zeeland, beiden alhier, als gemach tigden der gezamenlijke aandeelhouders, bewilliging wordt verleend op het bij het verzoekschrift overgelegd notarieel afschrift der acte van oprichting der naamlooze vennootschap Domburgsche badhotel-maatschappij, te vestigen te Middelburg. Van wege den minister van binnenlandsche zaken wordtin de Staatscourant van Woensdag ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat de wetten van dcnl Juni 1865 (Staatsbladen no. 58 tot 61), regelende: I. het geneeskundig staatstoezicht; II. de voorwaarden tot verkrijging van bevoegdheid als geneeskundige, apothe ker, hulpapotheker, leerling-apotheker en vroedvrouw; III. de uitoefening der geneeskunst; IV. de uitoefening der artsenijbereidkunst, volgens koninklijk besluit van 3 Juni 1865, no. 51 (Staatsblad no. 64), op den 1 Novem ber van dit jaar in werking zullen treden, en dat dien tengevolge een getuigschrift als heelmeester, vroed- meester, apotheker, drogist of tandmeester, verkregen door een examen voor eene provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzicht minder dan vier maanden voor dien dag derhalve na 30 Juni afgelegd, niet de bevoegdheid tot uitoefening van dien tak der geneeskunst zou geven. Op den 29 Mei 1865 heeft te Brussel de uitwisseling plaats gehad der acten van bekrachtiging op de post- overeenkomsten, den 20 en 21 Maart dezes jaars tusschen Nederland en België gesloten. In de Dinsdag te Amsterdam gehouden jaarlijksche algemeene vergadering der Maatschappij van weldadig heid is uit het gedaan verslag gebleken, dat, hoeveel belangstelling de maatschappij ook genoten heeft, de financieele toestand nog niet zoodanig is, als wenschelij k is. Men schrijft ons uit Dordrecht van 6 dezer: „Heden avond had er hier eene meeting plaats,samen geroepen om de spoorwegaangelegenheden te bespreken. Wat de staatsspoorwegen betrof, besloot de vergadering uit een 50tal ingezetenen bestaande, om den loop der zaken af te wachten. Ten aanzien van de geprojec teerde lijn Papendrecht (Dordrecht), Gorcutn, Tiel, Nijmegen, Arnhem, voor welke de heeren Bredius c. s. concessie hebben ontvangen, werd er lange discussie gehouden. Nadat de heer Bredius in een uitvoerig betoog het groote belang van Dordrecht bij die lijn, zelfs al nam deze Papendrecht tot uitgangspunt en niet onze stad, gelijk burgemeester en wethouders in hun rapport aan den gemeenteraad wenschelijk achtten, aan toonde vereenigde de vergadering zich, na verwerping van andere voorstellen, met eene motie, waarbij zij verklaarde de bezorgdheid van het dagelijksch be stuur ten aanzien der verplaatsing van handel en scheepvaart naar Papendrecht, wanneer daar en niet te Dordrecht bet uitgangspunt der lijn was, niet te deelen en sprak zij de wenschelijkheid uit dat het ge meentebestuur den aanleg der lijn bevorderde door den afstand van het door de concessionarissen gevraagde en aan de stad behoorende terrein 't Papendrechten het nemen van actiën in de maatschappij." Uit Leiden schrijft men ons van 6 dezer: „De menigte van uitgestoken vlaggen, de ongewone drukte op onze straten, de vrolijke stemming van Lei den's ingezetenen en van de honderden van vreemde lingen, herwaarts aangesneld, alles, in éen woord, verkondigt luide, dat de groote dag eindelijk is aange broken, waarop, .naar oud gebruik, door het houden van een plechtigen, gecostumeerden optocht, de 290e geboor tedag van 's lands grijze akademie-stad zal worden gevierd. „Reeds gisteren morgen te 10 uren werd de rij der feestelijkheden geopend met de plechtige inhaling van de oud-studeuten, die, voorafgegaan door het muziek corps van het regement veld artillerie, en door het collegium supremum en verschillende andere studenten- commissiën, in plechtigen optocht naar het akademie- gebouw togen, waar zij met een gepaste, hartelijke toespraak door den president der algemeene feestcom missie, den heer W. Thorbecke, werden welkom ge- heeten. „Heden middag te 5 uren, onder genot van het fraaiste zomerweder, en na alvorens op het plein van het akade- miegebouw zich te hebben geregeld, zette de trein, voorstellende zooals men weet: „De intocht der Hollan ders binnen Zierikzee in 1304, onder jonker Willem, Grave van Oostervant," en bestaande uit ruim twee honderd gecostumeerde personen, geopend door de muziek der veld-artillerie onder leiding van den kapel meester Rudersdorff te paard,en gesloten door de muziek van het 3e regement dragonders, onder leiding van den kapelmeester Stein, zich langzaam in beweging. „De commissarissen tot regeling der maskerade (waar van drie leden, de heeren de Constant Rebecque, van der Borch tot Verwolde en A. van der Goes, leden van familiën, diezelfde namen dragende, voorstelden, waar onder ook de heer van Cattenburgb, die een welgeschre ven brochure, bevattende historische aanteekeningen over den optocht onlangs heeft in 't licht gezonden); de commissarissen van orde en wijders de'meeste ridders en baenrotsen, waaruit de stoet was samengesteld, waren te paard. Achter vier, „claroenblazers", en een bende speerknechten te paard, defileerden in de eerste plaats, deels te paard, deels te voet, met deftige troniën, vooraf gegaan door een paar stadsboden en door heerBoudewijn van Yerseke, stadhouder met zijne knapen, de leden der stedelijke regeering van Ziérikzee (burgemeesters, sche penen en raden). Daarop volgde heer Guy van Namen, de aanvoerder der overwonnen Vlamingen te paard, als krijgsgevangen binnengevoerd en voorgesteld door den heer V. W. R. K. Baud. Achter dezen kwamen onderschei dene sierlijk uitgedoschte ridders, de Montigny, Persyn- van Axele, mede te paard en vergezeld van hunne kna pen en baanden den weg tot den wagen met krijgsge vangenen, voorafgegaan door een drager van de veroverde banier der Vlamingen en gevolgd door een bende voetknechten. „Indrukwekkend vooral, door keur van costumes, was de nu volgende orde der fiere tempelridders in maliën kolders en witte mantels met rood kruis, wier aanvoerder dragende de Bauseant, en prior werden voorgesteld door de heeren van Tets en Groenink van Zoelen. Hen volgden 's graven Misselgier, rentmeester, harnasch Ghersoen, twee wapenboden, de wapenkoning van Holland, Zeeland en Henegouwen, drie herauten, heer Willem van Naaldwijk, erfmaarschalk van Holland, en nu kwam voorafgegaan door tien Zierikzeesche knaapjes, en begeleid ter weêrs zijde door edelknapen, op een fraai opgetoomd ros, de held van net feest: „Willem Grave van Oostervant" (voor- gesteld door den heer Bucaille), gevolgd door een stoet van knapen, minstreelen, klerken enz. en door de bloem der Hollandsche en Zeeuwsche ridderschap, onder wie 't meest het oog trokken: heer Witte van Haemstede (van der Leek de Clercq\ heer Gerard van Voorne, burggraaf van Zeeland (F. W. G. Clifford),heerBoudewijn Kervinck, gouverneur van Goes (Mensing), heer Gerrit van Raap horst (Schoonenberg kegel), heer Nikolaas van Putten (Philipse), heer Mouwerijn van der Does (Waterschoot van der Gracht), heer Jan Hendrikse, rentmeester van Zeeland (van Pallandt-Neerijnen), en heer Symon van Benthem van den Binkhorst, rekenmeester van Holland (J. Schuurbeque Boeije). Deze stoet werd gesloten door een corps Kenneraer boogschutters. „Het nu volgende gedeelte van den trein, bestaande uit deels Italiaansche, deels Fransche ridderschap, aangevoerd door Reinier Grimaldi, Genueesch vlootvoogd, in dienst van den koning van Frankrijk, (H. A. van de Poel), was vooral niet minder schitterend. „Twee herauten gingen vooraf (voorgesteld door de heeren Wiersma en J. F. Schuurbeque Boeije), dan volgde Guillaume Guiart, banierdrager, vervolgens Gri maldi zelf, in prachtigen doscli met zijne schild- en lijfknapen, daarna Filips van Wassenaar, Jehan Pedrogue (ondervlootvoogd), en nog een drietal kloeke ridderen, allen mede te paard en vergezeld van hunne knapen. „Eene aangename afwisseling, na al dien bonten ridder- tooi, en die blinkende ijzeren rustingen, vormden de ver schillende gilden der smits, volders, wevers en schippers, die nu, met claroenblazers en trommelslagers aan 't hoofd, en elk zijn banier in 'tmidden dragende, vreedzaam kwamen aankuieren, achtervolgd door vier ridderen te paard met hunne knapen, namelijk Gerrit van Poelgeest (van Dedem), Sweer van Montfoort (T. van Hogendorp) Gerrit van den Oestende (Blume), en Willem vanEgmond (J. K. Vegelin van Claerbergen). „Een troepje zeelieden (voorgesteld door anonymi) en een bende speerknechten (door dito) maakten het staartje uit van den trein, die, gelijk reeds gemeld is, werd be sloten met dragondermuziek. „Van vijf tot negen uren trok de stoet in volmaakte orde, langs de voornaamste grachten en straten onzer stad, maakte een kleine halt op de Ruïne, en zette vervolgens langs de alom schitterend geïllumineerde huizen en wegen zijn tocht nog een wijle voort, tot dat eindelijk de trein, aan het akademie-gebouw, te middernacht circa werd ontbonden. „Wat schoonheid, frischheid en historische trouw der costumes aanbelangt, zal, gelooven we, deze optocht gerust met vroegere kunnen wedijveren en zoowel de algemeene feestcommissie als den commissarissen van orde komt de eer toe den alouden roem van Leiden's akademie waardig te hebben gehandhaafd. Ook-de inge zetenen, gelijk op den laten avond bleek, waren niet achterlijk gebleven. De illuminatie van stadswege vooral, eene Chineesche pagode voorstellende, die in den nieuwen Rijn zich weerspiegelde, maakte een schitte rend effect. Het gevierde feest zal ongetwijfeld nog lang stof tot genoeglijke herinneringen opleveren." Benoemingen en besluiten. ridderouden. Benoemd tot ridders der orde van den Nederlandschen leeuw, dr. J. Penn, secretaris der pro vinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toe- voorzicht te Amsterdamdr. L. Ali Cohen, te Groningen dr. T. H. Blom Coster, te 's Gravenhage, en dr.L. J. Egeling, referendaris bij het ministerie van binnenlandsche zaken. Bevorderd tot kommandeur der orde van den Neder landschen leeuw de heer Vervoort, oud-voorzitter der Belgische kamer van volksvertegenwoordigers, te Brus sel, thans ridder dierzelfde orde.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1