pogingen aan om bet door de arbeiders te doen ont graven, maar ook deze pogingen mislukten. Alstoen onderhandelde hij met de vier overige beschuldigden over de wijze om in het verlangde bezit van het beest te geraken. Overeenkomstig gemaakte afspraak begaven zij zich gezamenlijk te 10 uren in den avond van den 2 Februari naar het erf der meergenoemde hofstede, waartoe zij eerst eene sloot moesten overspringen. Aldaar groeven zij het begraven paard op, waarvan zij de huid afstroopten, en het vet uitsneden, welk een en ander naar de woning des eersten beschuldigden werd vervoerd, om aldaar te worden verdeeld. Op den 3 Fe bruari heeft de vierde beschuldigde in de woning van den eersten de huid op een kruiwagen geladen, ten einde die voor een bepaalden prijs te verkoopen, doch onder weg werd zij door de rijks veld wacht in beslag genomen. Negen getuigen werden in deze zaak gehoord, wier verklaringen meerendeels de punten der beschuldiging staafden, doch de beschuldigden, met uitzondering van J. Hage Dz., bleven pertinent ontkennen. De opmeting der achtergelaten voetsporen op de hofstede toonde wel overeenkomst aan met de sporen van hot schoeisel der beschuldigden (vooral het voor den rijksveldwachter en opziener der jacht zoo duidelijk kenbare spoor van den eersten beschuldigde, waarvan eene ter terechtszitticg genomen proef het bewijs leverde), doch dieovereenkomst leidde niet tot bekentenis. Alleen de vierde beschuldigde bekende het feit uit armoede gepleegd te hebben, in vereeniging met de vier overigen, maar die vier overigen betuigden steeds hunne onschuld, ja zelfs zeide de eerste beschuldigde „dat de vierde zoodanig loog dat hij wellicht zelf geloofde dat het waar was." Niettegenstaande die halstarrige ontkentenis hield de prokureur-generaal de beschuldiging vol, welke hij wettig en overtuigend bewezen achtte, zoodat hij de veroordeeling der beschuldigden requireerde volgens de wet. Mr. A. J. van Deinse jr., verdediger der beschuldigden gebroeders Nelisse en Geluk, concludeerde tot vrijspraak bij gebrek van wettig en overtuigend bewijs. Mr. J. Ermerins, verdediger van den beschuldigde Hage, concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging,alszijnde z. i. tegen het gepleegde feit bij geene wet voorzien. De uitspraak is bepaald op aanstaanden Vrijdag, des morgens te tien uren. &eniCHgde berichten. Uit een door burgemeester eu wethouders te'sGraven- hage aan den raad aldaar gedaan voorstel blijkt, dat door Z. K. H. prins Frederik een nieuw bewijs is gegeven van zijne hooge belangstelling in den bloei der residentie. Door hem toch is toegestaan dat voor de verbreeding van den straatweg, loopende van Scheveningen naar het groot stedelijk badhuis, een stuk grond in gebruik mag worden genomen, behoorende tot het aan Z. K. H. in eigendom toekomende Paviljoen. Naar wij vernemen zal het muziekcorps van het regemeut guides te Brussel, in het laatst dezer maand in eenige steden van ons land uitvoeringen geven, waartoe door den koning van België toestemming is verleend. Als een bewijs, dat de Acclamatietuin in het Bois de Boulogne to Parijs in vele opzichten praktische resul taten oplevert, wordt opgegeven dat in 1864 zijn verkocht de navolgende in dien tuin voortgebrachte dieren1700 faizantcn, 800 eenden, 301 witte en 87 zwarte zwanen, 75 witte ooievaars, 358 zwarte kippen en hanen, 336 Indische kippen, 250 papegaaien, 30 herten, o. a. een Japansch en een Borncoosch, en 61 varkens van vreemd ras. Een en ander leverde eene som van 105,000 fr. op. De Fransche. minister Drouyn de Lhuys heeft, als voorzitter van het Genootschap van acclirnatatie, eene premie van 500 francs uitgeloofd voor den fraaisten herdershond, op de tentoonstelling dezer dagen in de Champs Elysées te Parijs gehouden. Aldaar waren door 2000 inzenders 2240 honden bijeengebracht, waarvoor aan prijzen is uitgeloofd eene som van niet minder dan 17,000 francs. Bij gelegenheid van de te Keulen in de vorige week gehouden feestelijkheden heeft men vele zakken rollers in flagranti gevat. Onder al deze kunstenaars was er geen, die zich zoo ijverig had geweerd als een Amster- damsch gelukzoeker, die eene voorbeeldelooze menigte voorwerpen had verzameld, welke gedurende den loop vau den dag tijdelijk van bezitter waren verwisseld. Er zal dezer dagen te Parijs eene parodie op het stuk van den heer de Girardin worden ten tooneele ge roerd, onder den titel vanle Supplice d'un homrae. Mevrouw Offerraansvan Ilove te 's Hage is benoemd tot buitengewoon corresponderend lid van den „Cercle •rtistique, littéraire et scientifique," onder bescherming ▼an den hertog van Brabant, te Antwerpen. Als eene curiositeit verdient vermelding, dat vreemdelingen die, eenige dagen geleden, in gezelschap van een Belg het slagveld van Waterloo bezochten, in de kapel te Hongemont te Braine-Lallend den naam „Lincoln" met het jaartal 1854, en dien van „Booth" met het jaartal 1864 naast elkander geschreven vonden staan. Daar er velen zijn, die den naam „Lincoln" dragen, en ook de naam „Booth" zeer algemeen is, is het niet vreemd te Waterloo de sporen aan te treffen van twee naamge- nooten van wijlen den president der Unie en zijn moor denaar, maar dat die namen, met een tusschenruimte van 10 jaren, naast elkander gevonden worden, is zeker een vreemd feit, wel geschikt om de verbeeldingskracht der romanschrijvers in werking te brengen. Te Geesteren (gemeente Tubbergen) is een huwelijk gesloten tusschen den landbouwer G. Bergman en zijne dochter Geertruida. Bij het overlijden van de moeder der jonge vrouw hertrouwde haar vader. Daarop kwam haar vader te overlijden,waarop haar tweede moeder hertrouwde met geraelden Bergman. Twee jaren later kwam de tweede moeder ook te overlijden, waarop Bergman nu de dochter der eerste moeder als derde echtgenoot in het huisgezin heeft doen plaats nemen. Mochten nu uit dit huwelijk kinderen geboren worden, dan wordt de vader te gelij kertijd grootvader van zijne eigene kinderen. Te Londen is thans de tentoonstelling geopend van industrie-voortbrengselen, afkomstig uit verschillende Europeesche verbeterings-gestichten, weeshuizen, krank zinnigen-gestichten en gevangenissen. Nederland heeft insgelijks voorwerpen ter expositie opgezonden, waar van reeds verscheidene verkocht zijn. Het krankzinni gen-gesticht te Rotterdam is vooral sierlijk vertegen woordigd; inzonderheid schijnt een prachtig schaakbord met stukken de aandacht te trekken. Even zoo is het met een paar mahoniehouten modeltrappen en met het zeer fijn linnen voorhemd, keurig gestikt door eene hoogbe jaarde vrouw, die reeds sedert twintig jaren als krank zinnige is verpleegd. Overigens zijn er kunstig vervaar digde schaatsen, een groot aantal gedraaide en gesneden voorwerpen, alsmede sigaren, kleedingstukken, schoen en matwerk enz., van welke laatste ook de blinden-in- richting te Rotterdam het hare heeft bijgedragen. Ook uit het gesticht voor doofstommen te Groningen bevin den zich op de tentoonstelling een aantal kunstig ver vaardigde voorwerpen, onder anderen een zeer net en keurig bewerkt kabinet, en naaiwerk, alles vervaardigd door de kweekelingen van dat gesticht. Het kanten- werk van de kantwerkschool tekSlnis wordt ook door een ieder bewonderd, en ondér de talrijke korte mouwen, kragen, zakdoeken enz. zijn er verscheidene die voor het Brnsselsche kantwerk niet behoeven onder te doen. In zonderheid bevindt zich onder die verzameling een prachtig kussen van rose zijde, met goud geborduurde zomen en afgezet met de fijnste kanten, terwijl bovenop het Engelsche wapen prijkt, dat ook van keurig en fijn kantwerk vervaardigd is. Dit voorwerp zag men door alle dames eenparig bewonderen, en zal, vermoedelijk aan de prinses van "Wallis ten geschenke worden aange boden. Overigens hebben ook het Magdalena-gesticht van Steenbeek, Bethel en Tabitha te Hemmen verschil lende voorwerpen van borduur-, naald- en matwerk en andere voorwerpen gezonden, die evenzeer de aandacht, verdienen. Vcrkoopingen en aajibestedhujcii. De hofstede „Zomerrust" met 26 bunders 13 roeden 58 ellen bouw- en weiland, eergisteren te Kloetinge geveild, is onverkocht gebleven. Het hoogste bod was 71S per bunder, door I. Kaai ster te 's Heer-Arends- kerke. Een bunder lGroeden 70 ellen weiland in Yerseke, is mede onverkocht gebleven, f 540 per bunder was het hoogste bod door J. Stevener te Schore. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Ylissingen, des middags 2 ure. Mei 1865. Q V/ind. I - I* Barometer bij 0°. Thermometer C. 2-é ie J) j .O-3 A 3 •- i Aanmerkingen. cë 1 14 N.t. W.j 1 1758.7 [17-0.7'J J1 73 2.0 licht bewolkt regen. 15 "W.t.N. 1 ,754,1 10.2 0.80 111.02 j 1.7 .licht bewolkt weerl. 16'W.t.N.| 5 ;76h.5 13.2 I 051 6.00 0.0 licht bewolkt heiig. 17|W.NW.j 4 1763.0 j 14.3 I 0.71 I 9.16 j 0.0 jbew. 1. bew. heiig. 18 N. t. \V.| 3 i7Cö 2 >16-8 I 0.74 110.66 i 0.0 ibewolkt licht bew. 19IN. NO 1 6 1772-0 16.7 I 0.71 8.14 0 0 1 helder heiig. 20IN. NO.! 8 1769.2 (20.7 i 0.63 11.06 0.0 (helder. Tliermomeiergtand. 20 Mei 's av. 11 u. 63 gr. 21 'smorg.7u.66gr.'smidd.l u.80gr.'sav.llu.66gr. 22 'b morg.7 u. 66 'e midd. 1 u. 77 gr. Staten generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag, 19 Mei Beraadslaging over het wetsontwerp tot wijziging der gemeentewet, voor zooveel de plaatselijke belastingen betreft. De heer van Nierop maakte zijne stem afhankelijk van nadere inlichtingen en oplossing van nog bij hem bestaande moeilijkheden, maar was in het. algemeen niet tegen de voordracht, tegen het economisch beginsel waarvan ze uitgaat, gestemd, hoewel dat beginsel daarin verzaakt wordt, dat in vele gemeenten niet de minver mogenden, maar juist de meervermogende)! worden ontlast. Daarbij komt, dat dit ontwerp de gemeenten voorsbands te veel zal drukken, omdat de maatregel te plotseling aan de gemeentebesturen wordt opgedrongen. Naar zijne meening moest de wet eenvoudig zijn eene subsidiewet eene schadevergoeding voor de gemeenten, om de afschaffing der accijnsen mogelijk te maken, de volksklasse te ontlasten, en voortaan slechts directe belastingen te heffen. Zijn stem is echter afhankelijk van de vraag, of de regecring zich kan vereenigen met andere beginselen van overgang, met betrekking tot den tijd, binnen welken de gemeenten hare verordenin gen moeten herzien en daaromtrent te maken uitzon deringen voor sommige gemeenten. De heer de Raadt noemde de afschaffing der plaatse lijke accijnsen een nationale weldaad, daar zij, onrecht vaardig en verderfelijk, het vrije verkeer belemmeren en onregelmatig den winkelier, den middelstand en de lagere klasse treffen, en op de eerste levensbehoeften drukken. Zich derhalve volkomen met het hoofddenk beeld der voordracht vereenigende, had hij echter eenige bedenkingen, onder anderen deze dat vele gemeenten nog onvoldoende worden geholpenen z. i. had dan ook de geheele rijks personeele belasting aan de gemeenten moeten zijn afgestaan. Voorts verklaarde hij zich ten sterkste tegen de voorgestelde verhooging van den accijns op het geslacht. De heer van Bosse erkende de juistheid van het begin sel, afschaffing van gemeenteaccijusen, maar betreurde het, dat eene verbetering van het rijksbelastingstelsel was achterwege gebleven, alleen om een doortastenden maatregel voor de gemeenten te kunnen nemen. Ook had hij liever gezien, dat het rijk de patentbelasting aan de gemeenten had afgestaan dan 4/5 van het personeel, want het verheffen van die belasting tot een inkomen der ge meente was voor hem eene groote grief tegen het wets voorstel. Veel liever had hij gezien, dat het geheele personeel aan de gemeenten ware afgestaan, dan dat zij thans gedwongen worden geene andere belasting te hef fen, alvorens over 4/5 van het personeel is beschikt. Voorts betoogde spreker, dat de denkbeelden der regeering omtrent den census, in strijd zijn met art. 76 der grondwet, terwijl ze tevens, iu tijden van politieke crisis, tot misbruiken aanleiding zullen geven, daar men in sommige gemeenten slechts f 2 zal behoeven te be talen, om kiezer te zijn. Zijne conclusie is dat hij be denkingen heeft tegen de richting, die men thans aan neemt, en dat hij het betreurt, dat de liberale partij dit voorstel doet, waardoor eene herziening vau het rijks belastingstelsel wordt verhinderd. Boven alles hoopt hij echter dat art. 47 omtrent den census uit de wet op het personeel verdwijne. De heer Blom verklaarde zich onvoorwaardelijk voor stander der afschaffing van plaatselijke accijnsen. De heer van Lijnden daarentegen verklaarde geen onvoorwaardelijk tegenstander der accijnsen tc zijn, en beweerde dat voor hun behoud in het algemeen nog veel te zeggen viel. De afschuw, die zij vooral in den laatsten tijd inboezemen, is als 'tware een koorts gewor den, waartegen geene chinine bestand is. De minister Gladstone heeft echter nog niet lang geleden de noodza kelijkheid van accijnsen verdedigd. Wat dit wetsontwerp betrof, betoogde spreker uit de geschiedenis der grondwetsherziening zelve dat art. 142 niet gebood uitsluitend directe belastingen ie heffen, zooals beweerd was, en dat de vrijheid dergemeenteu, iu het heffen barer belastingen, tot eene fictie word gemaakt. Het was overigens onzeker, of de voorgestelde equivalen ten, verhooging der suiker, thee, gedistilleerd en geslacht, door de beide kamers zouden worden goedgekeurd, en dan bleef er niets over om de bres in 's rijks financiën te dem pen, dan de Indische baten of de incoraetax. De heer Storm van 's Gravesande was van oordeel, dat art. 142 der grondwet de afschaffing der plaatselijke accijnsen als einddoel stelde, maar dat de tijd nog niet daar was, om thans reeds tot dien maatregel over te gaan. Het gevolg van den aangenomen maatstaf was, dat de eene gemeente te veel zou ontvangen, eene ander daar entegen in de grootste moeilijkhedeu werd gebracht, en daardoor werd het bewijs geleverd, dat de zaak nog niet rijp was om in het algemeen te worden toegepast. Boven-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 2