öuitcnlanö.
Benoemingen en besluiten.
MiNisTeRiEëLE DEPARTEMENTEN. Pensioen verleend,
ten bedrage van f 1733 's jaars, aan den heer J. A. van
Deventer, laatst secretaris der cijfers bij het departement
van buitenlandsche zaken.
Kerknieuws.
De heer Niessen, predikant te Aalst, heeft voor het
beroep naar Poortvliet bedankt.
Op het twaalftal van predikanten voor de te
Alphen bestaande vacature komt voor de heer W. van
Elden, te 's Heerenhoek.
Gemengde berichten.
Zaturdag is zekere vrouw Spits te Amsterdam van
vier welgeschapen zoons bevallen, waarvan een kort na
de geboorte overleed.
Ook te Utrecht heeft zich eene vereeniging
gevormd tot bescherming der dieren, onder het bescherm
heerschap van Z. M. den koi.ing.
Mad. Tussaud maakt in de Engelsche dagbladen
bekend, dat zij de welgelijkende wassenbeelden heeft
doen vervaardigen van den president Abraham Lincoln
en diens moordenaar J. W. Booth.
De Moniteur dc-elf een bericht uit Konstantinopel
mede, volgens hetwelk aan een geleerden Arbier de
taak is opgedragen om het „Leven van Caesar" in het
Arabisch te vertalen.
Uit Leipzig wordt gemeld, dat ten gevolge van de
twisten tusschen de drukkers en de gezellen een groot
aantal jonge meisjes zich op het vak der letterzetterij
begint toe te leggen. De verkregen resultaten zijn zeer
gunstig.
Uit Boskoop wordt gemeld, dat het vermoeden
omtrent eene minder gunstige opbrengst van aardbeziën
plaats heeft gemaakt voor de zekerheid, dat de krachtig
ontwikkelde en thans in vollen bloei staande planten
vele vruchten zullen voortbrengen.
Maandag is op Eik en Duinen nabij 's Hage plech
tig ter aarde besteld het stoffelijk overschot van mevrouw
Stoopendaal, geb. van Elten, de laatst overgeblevene der
artisten van het Zuid-Hollandsch tooneel, die eerst onder
de leiding van den beroemden Ward Bingley en daarna
onder die van zijnen zoon en den heer Hoedt, in het
eerste gedeelte dezer eeuw sieraden waren van het
vaderlandsch tooneel.
Te Pesth is wederom de eigenaar eener menagerie
bijna het slachtoffer der roekeloosheid geworden, door
zich in de hokken der wilde dieren te begeven. De
beestenteramer Hermann werd door een leeuw zoodanig
in den arm gebeten, dat het bloed er uitstroomde. De
leeuw zou het zeker daarbij niet gelaten hebben, zoo
niet een pistoolschot, buiten de kooi gelost, hem had
doen terugdeinzen, waardoor Hermann gelegenheid had
te ontvluchten.
De laatste berichten uit Noord-Staffordshire luiden
gunstig. Thans hebben reeds 1500 arbeiders de werk
zaamheden hervat en men verwachtte dat de overigen
heden dat voorbeeld zouden volgen.
Men leest iu de Schat der gezondheid: Reveil
deelt in de Annales d'hygiène eene reeks van onder
zoekingen mede, omtrent cosmetische geheime middelen.
Ter wille van hen, die prijs stellen op hunne gezondheid
en deze hooger stellen dan een bedriegelijk uiterlijk
schoon, dat dikwijls voor altijd een vernielenden invloed'
op het leven uitoefent, hebben wij het noodzakelijk ge
acht deze geheimen der toilettafel te ontsluieren en mede
te deelen, in het bewustzijn dat onze stem geene stem
des roependen in de woestijn zijn zal. De onderden
naam van „Savon de laetue, zuc de laetue de tridace, de
Jactucarium" te koop aangebodene, en zoo men voor
geeft, geapprobeerd door de Académie de médicine de
Paris of de Faculté. de médicine de Paris, bevatten geen
spoor van de vermelde geneesmiddelen, welker toevoe
ging men naar de benaming zou vermoeden. Het zijn
eenvoudig door chromaatgroen gekleurde zeepen. Men
verstaat overigens in Parijs uitnemend de kunst om het'
publiek met goedkoopo zeepen te bedriegen: dergelijke
zeepen zijn veelal bruin, rood of groen gekleurd en bevat
ten, behalve eene groote hoeveelheid bijgemengd water,
nog circa 30 pet. onoplosbare zelfstandigheden als: zand,
kalk, terwijl daarenboven het daartoe gebruikte vet van
slechte hoedanigheid is. Reveil maakt verder opmerk
zaam op zekere exanthematische huidaandoeningen,
welke dikwijls door het gebruik van toilet-azijnen
(Vinaigre de toilette) na het scheven met dergelijke zee
pen ontstaan. Het zuur van zoodanige azijn ontleedt de
nog op de huid aanwezige zeep, slaat de onoplosbare vette
stoffen op de huid neder, alwaar zij door indroogen ont
leed worden en dan de huid prikkelen en aanleiding
tot huidziekten geven kunnen.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging den 7
dezer: W. Larabrecht,jm. 22j. met A. Horrevoetsjd. 24j.
L. de Pagter, jm. 27 j. mot J. A. de Wagter, jd. 28 j.
W. Bosdijk Jm. 27 j. met C. E. Eiff, jd. 27 j. J. Vlijberge,
jm. 24 j. met J. A. van Riel,jd. 27 j. A. G. Verkroost,
jm. 30 j. met J. C. Adriaanse, jd. 24 j. J. Polderman, jm.
28 j. met E. Polderman, jd. 25 j.
(Van 29 April tot 6 Mei.)
Vlissingen. Gehuwd: J. J. C. de Lange Jra. 31 j. met
S. P. Willemse, jd. 24 j. L. van Vlaanderen, jra. 23 j. met
S. M. Beenhouwer, jd. 26 j.
Bevallen C. L. Barbé, geb. van Vyane, d. M. Stroo,
geb. Louwerse, d. J. Raamsdonk, geb. Henke, z. H. Ver-
gragt, geb. Lang, d.
Overleden: H. M. Paulus, weduwe van S. van Reems,
60 j. H. van den Sluis, z. 18 m. M. Prins, d. 1 j. J. C. Ha
ren, wed. van R. J. Roscher, 61 j. C. Bosschaart, vrouw
van K. Uyterschout-, 26 j. E. van Tatenhoven, d. 3 j.
M. Knuijt, man van C. Hage, 41 j.
Goes. Gehuwd: J. G. de Witt Hamer, jra. 25j. met
J. G. Kakebeeke, jd. 24 j. II. van der Schaaf, jra. 27 j.
met H. Vermaas, jd. 25 j. H. Janse, jra. 25 j. met M. Bras,
jd. 31 j. J. Bil, jm. 30 j. met J. Vroegop, jd. 23 j.
Bevallen: S. Staf, gob. de Beste, z. C. van der Reit,
geb. Warrels, d. N. Reijerse, geb. Remijnse, z. M. A. van
der Horst, geb. Verbenle, z.
Zierikzre. Gehuwd: N. Wisse, jm. 32 j. met H. Rora-
bouts, jd. 27 j. M. Kort, jm. 24 j. met J. van der IClift,
jd. 25 j. P. in den Bosch, jm.26 j. met J. van der Loo, jd.
24 j. J. II. Vos, weduwn. 28 j. niet J. van der Maas, jd.
28 jaren.
Bevallen: M. W. A. Morijn, geb. Trijzeiaar, z. M. A.
van den Bout, geb. Renters, d. E. B. de Horn, geb. Stout-
jesdijk, d. M. Willemse, geb. van der Noot, d. W. Ringel-
berg, geb. Koopman,z. A. Th. Klink,geb. van Schelven, z.
Overleden: E. den Boer, d. 6 j. B. W. Witte, weduwn.
80 jaren.
TSicrmometerstainl
3 Mei 's av. 11 u. 64 gr.
9 's morg.7 u. 64gr.'s midd. 1 u. 70 gr. 's av. 11 u. 58 gr.
10 's morg.7 u. 59 'smidd.. 1 u. 66 gr.
S(a(cn generaal.
tweede kamer.
Zitting van MaandagS Mei. Discussie over het wets
ontwerp, houdende bepalingen omtrent den accijns
op de suiker.
Bij de algemeene beraadslaging over bovengenoemd
wetsontwerp voerde alleen de heer van Bosse het woord,
die verklaarde, dat bijaldien het amendement van den
heer van Kerkwijk werd aangenomeu, waardoor een vast
minimum van opbrengst zou worden bepaald, zijne be
zwaren tegen de wet zouden zijn vervallen.
De artt. 1 en 2 werden daarua zonder discussie aan
genomen.
Bij art. 3 behandelde de heer van Bosse meer bijzon
der de tinanciëele resultaten der thans voorgestelde
verhooging van den suikeraccijns, bewcerende, dat de
ondervinding hem geleerd had, dat men op deopbrengst
der suikerbelasting gueue vaste berekeningen bouwen
kan. Hij wantrouwde dun ook de berekeningen der
regeering en vreesde teleurstelling uit den maatstaf, door
haar aangenomen; hij verlangde vaststelling van een
vast minimum van opbrengst, daarbij bestrijdende de
gronden daartegen b.j eene vorige beraadslaging door
den heer Blussé aangevoerd. Naar zijne meeuing, zou
de raffinadeur daardoor niet benadeeld worden, daar
deze niet, maar wel de consument de belasting betaalt.
Nam men geen minimum aan, dan zouden bovendien
de raffinadeurs trachten zooveel mogelijk suiker in cre-
diet te nemen, ten einde nog zes maanden na het in
werking treden dezer wet in het genot te blijven der
thans bestaande premie ea te betalen volgens het
bepaalde minimum. Hij zou daarom het ainendemeut
van den heer van Kerkwijk, waardoor zoodanig mini
mum van opbrengst werd in het leven geroepen, goed
keuren.
De heer van Kerkwijk lichtte daarna het amendement
toe, daarbij o. a. doende uitkomen, dat bij de wijziging
door hem voorgesteld, de schatkist zeker weet wat zij
verkrijgt, te weten minstens f 1,750,000 voor ieder half
jaar. Overigens was het amendement zooveel mogelijk
in harmonie met de wet vau 1852.
De bestrijders van het amendement, in het bijzonder
de heer Blom, merkten op, dat het den gekunsteiden
toestand, dien men door het traktaat verlaten wilde,
juist zoude bestendigen; dat door het ontwerp een ge
heel nieuwe toestand werd gecrëerd, zoodat in hot ver
volg niet alleen sprake zijn zon van raffineerderijen, maar
ook van beetwortel-fabrieken; hij vreesde geene vermin
dering van opbrengst, boewei het voorstel der regecring
niet die zekerheid gaf voor de schatkist, die men ver
langde. De heer Viruly geloofde dat door het amende
ment de rietsuiker verre bij de beetwortelsuiker zou
achterstaan en keurde een minimum van opbrengst
onvoorwaardelijk af.
De minister van financiën gaf vervolgens de redenen
op, waarom een vast minimum niet aanbevelingswaardig
was. Hij wees er hoofdzakelijk op, dat deze accijnswet
steunde op een stelsel van niet-bescherming; dat in
zoodanige systema een minimum van opbrengst niet
paste; dat de door de regeering gegevene berekeningen
even als de door haar aangenomen maatstaf juist waren,
dat de schatkist wel degelijk datgene zou ontvangen
waarop zij recht had, en dat het amendement overtollig
en een wanklank in het systeem der wet was.
Na langdurige discussie werd art. 3 aangenomen met
49 tegen 4 stemmen; het amendement van den heer van
Kerkwijk werd aangenomen met 27 tegen 26 stemmen.
Bij art. 5 stelde de heer Guljé voor als 3e alinea te
voegen
„De aanslag, vastgesteld bij art. 16 van dat verdrag,
zal, zoolang hut verdrag in werking blijft, niet hooger
worden gesteld dan in België voor de suiker is bepaald
of bepaald zal worden, die uit beetwortels of audere
plantaardige zelfstandigheden getrokken wordt."
De heer van Bosse stelde voor om de verordeningen,
nopens de heffing van den accijns op de suiker, weke
binnen 's lands uit beetwortel of andere plantaardige
zelfstandigheden wordt getrokken, uitgevaardigd inge
volge de wetten van 1852 en 1863, van kracht te doen
zijn tot 31 December 1866, en ze na dien tijd, bij de wet
vast te stellen.
Dit amendement werd door de regeering overgenomen,
terwijl de heer Guljé het zijne introk.
Daarna had eene discussie plaats over de amendemen
ten van de heeren Viruly en Idserda; dat van den eerste
strekte om de comraissiën, aan wie de beslissing der
geschillen zou worden opgedragen, op eene andere wijze
samen te stellen dan de regeering voorstelde; dat van
den tweede om voorloopig twee zoodanige commissiën
te benoemen, en later meerdere zoo het belang van den
handel het vorderde. Beide amendementen werden ech
ter verworpen.
De discussie is gevorderd tot art. 39morgen voort
zetting.
In deze zitting heeft de heer mr. J. P. J. A. graaf van
Zuijlen van Nyevelt, nieuw gekozen lid uit het kiesdis
trict Arnhem, zijne geloofsbrieven ingezonden, die ge
steld zijn in handen der heeren Dullert, Kappeyne en
Pypers, om daarover in eene volgende zitting verslag
uit te brengen.
Algemeen overzicht.
Uit New-York wordt per telegraaf gemeld dat de moor
denaar van den president Liucoln, Wilkes Booth, in
Maryland door de hem vervolgende troepen omsingeld,
bij eene laatste wanhopige poging om te ontvluchten,
doodgeschoten is. Een zijner medgezellen, Harold, werd
echter gevangen genomen. Met het oog op de verschil
lende geruchten omtrent Booth reeds in omloop geweest,
vereischt dit bericht nadere bevestiging.
Van het oorlogstooneel wordt voorts gemeld dat de
generaal Sherman een wapenstilstand had gesloten met
de zuidelijke troepen onder JohnstOD, ten einde in
onderhandeling te treden. De regeering te Washington
heeft echter bevel gegeven om de vijandelijkheden
weder aan te vangen na het eindigen van den wapen
stilstand. De generaal Grant zal aan de vijandelijkheden
tegen Johnston deel nemen.
Omtrent de onderhandelingen tusschen den heer
Vegezzi en de pauselijke regeering blijven steeds ver
schillende geruchten in omloop. De oflicieele Moniteur
van Frankrijk, thans veelal dus genoemd in tegenstelling
met den Moniteur du soir, verklaart thans dat de zending
van bedoelden onderhandelaar eene voorloopige over
eenkomst ten gevolge heeft gehad, waaromtrent de
regeering te Florence, gedurende de vacantie van het
parlement, nader kan beraadslagen. Volgens andere
lezingen daarentegen zou de zending van den heer
Vegezzi geen resultaat hebben opgeleverd,
In zake de Elbe-hertogdoraraen schijnen de rollen van
Pruisen en Oostenrijk gedurende de laatste dagen te
zijn omgekeerd. De radicaal is de minister von Mensdorff-
Pouilly, die aan de volksvertegenwoordiging van Slees-
wijk-Holstein eene beslissende stem wil geyen. De .heer
von Bismarck daarentegen wil, gelijk wij reeds meldden,
slechts van eene adviseerende stem hooien. Het schijnt
dat over dit punt voortdurend dépêches tusschen Weenen
en Berlijn worden gewisseld. De tegenwoordige verhou
ding der heeren von Halbhuber en von Zedlitz als
commissarissen van Oostenrijk en Pruisen in de hertog
dommen, schijnt intusschen weder niet bijzonder vriend
schappelijk.
Het huis van afgevaardigden te Weenen heeft eergis
teren bet voorstel der financiëele commissie ten opzichte
van de raarine-begrooting aangenomen. In plaats van
9,389,440 florijnen, door de regeering aangevraagd,
zijn slechts 7,i50,800 florijnen toegestaan. Daarop is de
wet op de middelen aangenomen en zijn de staatsuit
gaven voor 1865 vastgesteld op 522,045,860 florijnen en
de inkomsten op 514,905,453 florijnen. De wijze waarop
het deficit moet worden gedekt, zal bij eene afzonder
lijke wet worden bepaald.
Mag men geloof hechten aan eene mcdedeeling uit
Berlijn dan zou het verblijf der keizerlijke familie uit
Rusland te Ingenheim aanleiding geven tot een geïm
proviseerd vorsten-congres. Men verzekert toch daarin
dat reeds de koning van Denemarken zich daarheen
heeft begeven en weldra door den koning van Pruisen,
zijn ouden vijand, zal worden gevolgd. Ook eenige min
dere goden van den Duitschen vorstenhemel zouden te
Ingenheim worden verwacht.
Nadat reeds dikwijls was gemeld en later tegengespro
ken dat de Russische regeering den generaal Mourawieff
als gouverneur van Litthauen zou hebben ontslagen,
wordt dit thans officieel medegedeeld. Het schijnt dat
de Russische regeering thans de bevolking dezer streek,
voor zoover zij nog niet materieel geheel vernietigd is,
als genoegzaam zedelijk vermoord beschouwen kan.
Eervol ontslagen en tot graaf verheven, wordt Moura
wieff thans opgevolgd door den generaal Kaufman, hoofd
ambtenaar aan het ministerie van oorlog te St.Petersburg.
De koning van Denemarken heeft de tweede kamer
van den rijksraad ontbonden verklaard, zoodat weldra
weder nieuwe verkiezingen zullen moeten plaats hebben.
Men zal zich herinneren dat de oppositie van dit
staatslichaam vooral de pogingen tot schikking omtrent
de wijziging der Deensche constitutie deed mislukken.
Uit Madrid wordt gemeld dat de officiense regeerings-
dagbladen in elk nommer berichten dat de rust in de
verschillende provinciën des rijks niet gestoord is. Wel
een bewijs dus dat men steeds ongeregeldheden en
onlusten vreest. Een curieuse parlementaire scène lezen