beeld voor Richard Cobden, waartoe in Engeland het plan is ontworpen. Dinsdag morgen heeft op den spoorweg BoxtelHel mond onder de gemeente Tongelre een ongeluk plaats gehad. Een arbeider viel van een zandwagen op de rails, een volgende wagen ging hem dwars over het lichaam, hetgeen dadelijk zijn dood veroorzaakte. Een Araerikaansch soldaat werd naar Richmond gebracht om heelkundige behandeling te ondergaan. Daar gekomen moest zijn rechterbeen afgezet worden. Tijdens de chirurgijn reeds bezig was de noodige maat- regelen te nemen en op het punt stond tot de amputatie over te gaan, was de patiënt bezig met een buurman te marchandeeren omtrent den verkoop van den schoen van zijn rechterbeen, welke hij toch nu niet meer noodig zou 1 hebben. Toen de door het hof van Limburg wegens poging tot moord tot eene 20jarigc tuchthuisstraf veroordeelde Jan Simon Starmans, Dinsdag morgen uit de gevangenis te Maastricht naar Leeuwarden zon getransporteerd worden en hij zich vooraf baden en van kleederen ver anderen moest, liet de directeur hem in zijne tegenwoor digheid ontkleeden. Toen bemerkte hij, dat Starmaus onder de voeten een ijzeren pen en op een andere plaats zijns lichaams eenen ijzeren houvast met teer stof, welke zich aan den muur zijner gevangenis bevond, had vastgekleefd, en wel zoodanig, dat men die voorwerpen slechts met moeite van het lichaam kon verwijderen. Dit was kennelijk geschied met het doel om zich gedurende het transport uit de eene of andere minder goed versterkte gevangenis door de vlucht te bevrijden. Uit Koningsbergen meldt men, dat een der inwo ners dier stad sedert een jaar de betaling der belasting op het inkomen heeft geweigerd, zoodat geregeld elke maand eenige zijner meubilaire goederen worden ver kocht, tot goedmaking van het verschuldigde bedrag. Nu heeft hij tevens de voldoening geweigerd van de be lasting op de gebouwde eigendommen. Den 4 dezer heeft in het Cirque Napoleon te Parijs de voorstelling een onverwacht einde genomen. Als naar gewoonte waren er verscheidene personen, die be proeven wilden den muilezel Rigolo te berijden, waar voor door de directie eene premie Yan 100 francs is gesteld. Een stalknecht bood zich aan en werd toege laten, maar toen hij begon het dier anders te toomeu, verzette zich daartegen het personeel van het paarden spel. Het publiek vatte partij voor den stalknecht, maar de rijders slaagden er in Rigolo te verwijderen en de voorstelling zou worden voortgezet. Maar nauw- lijks begon de muziek weder te spelen en werd er een paard in het perk gebracht of er ontstond een hevig ge- druisch. Een der toeschouwers wierp een bankje in de manége en dit was het sein tot een bombardement met banken, kussens en al wat maar geschikt was omgewor pen te worden. Vruchteloos trachtte de directeur de menigte tot bedaren te brengende policie en de gen darmerie moesten tusschen beiden komen en deze deed het cirque eindelijk ontruimen. Slechts eene dame werd door eeu onhandig geworpen bankje gekwetst. Te Genève wordt sedert eenigen tijd, in den schouw burg aldaar, een drama vertoond, waarvan de strekking is, den persoon van Calvin in een hatelijk daglicht te stellen. Het stuk behoorde, naar men zegt, den naam te dragen van Servet, doch wordt opgevoerd onder den titel van de Geueefsche Libertijnen, met welke laatste benaming, daar als eernaam gebezigd, de staatkundige en kerkelijke tegenstanders van Calvin bedoeld worden. Het is samengesteld door den heer Mare Fonrnier, den uit Genève herkomstigen directeur van den schouwburg der Porte Saint Martin te Parijs, en werd in laatstge noemde stad voor het eerst opgevoerd in den winter van 1848. Een te Genève gevestigd berichtgever en be- oordeelaar stelt de kunstwaarde vau dit drama zeer laag, doch noemt het opmerkelijk, dat dezelfde volksmenigte, die ten vorigen jare niet of nainvlijks is kunne.j bewogen worden om den 300en verjaardag van Calvin's geboorte te vieren, thans avond aan avond den schouwburg vult, waar Calvin's nagedachtenis geschonden wordt. Volgens hem, wijst dit feit op iets anders dan louter onverschil ligheid en verraadt het eene diep gewortelde antipathie. Tot verklaring van dezen wrevel brengt hij voorts in herinnering, dat de historische onderzoekingen omtrent de oude staatsgeschiedenis van Genève, voornamelijk de door den geschiedschrijver Galiffe aan het licht ge brachte bescheiden, het oordeel des publieks aangaande Calvin in den laatsten tijd aanmerkelijk gewijzigd en er veel toe bijgedragen hebben om afbreuk te doen aan de vereering, waarvan die protestantsche hervormer vaa de zijde des voorgeslachfs het voorwerp geweest is. Naar men aan het Handelsblad van goeder hand verzekert, zou de eer der uitvinding, waarvan wij vroe ger gewaagden, noch aan den heer S. Tesselhoff, te Soest, noch aan den heer Enders te Parijs, maar aan een paar Amsterdammers moeten worden gegeven. Reeds eenige jaren geleden naraelijk kwam bij den welbekenden musicus David Koning de vraag op, of het niet mogelijk zou zijn een werktuig te vervaardigen, dat, op de piano bevestigd, onmiddellijk aanteekende, welke toetsen wer den aangeslagen. In 1862 sprak hij er over met den instrumentmaker Schokking. Deze ging aan het zoeken, en nadat hij te vergeefs getracht had het vraagstuk op eenvoudig mechanische wijze op te lossen, gelukte het hem, door toepassing van het electro-magnetisme, een werktuig te vervaardigen, dat volkomen aan de verwach ting beantwoordde. Dit eerste werktuig omvatte niet meer dan vier toetsen, maar toen het beginsel eenmaal gevonden was, kon het gemakkelijk worden uitgebreid. De heer Schokking vervaardigde dan ook een toestoel voor éen octaaf, hetgeen zich, naar men meent, nog in handen van den heer Koning bevindt. Aanvankelijk is het, waarschijnlijk ten gevolge der betrekkelijk groote kosten, bij deze proeven gebleven: niets verhinderd echter, dat het beginsel in ruimeren omvang worde toe gepast, en men verzekert, dat de heer Schokking aan neemt, tegen den prijs van f G00, een werktuig te leve ren voor eene gewone zes octaafs piano geschikt. Den 28 Maart hebben in de Adriatische eu Mid- dellandsche zeeën zware stormen gewoed, eu dien dag is te Parijs, met zeer afwisselend weder, de magneet naald zeer onrustig bevonden. Het zeer ongunstige weder, gedurende de laatste week van Maart, heeft in Italië veel schade veroorzaakt. Op de kust van Genua zijn de olijf- en oranjeboomeo, die reeds in bloei stonden, be vroren. In het zuiden van Frankrijk is alles besneeuwd, en aan den voet der Pyreneëu is het verkeer gestremd. De Baskische provinciën in Spanje zijn evenzeer met sneeuw bedekt als de -steppen van Siberië. Uit Beieren wordt gemeld, dat van alle zijden wordt geklaagd over het vooitdurend vriezende weder en de herhaalde sneeuwbuien, als iets zeer ongewoons in het tegeuwoordige jaargetijde. Augsburg was den eersten April nog geheel in het wintelkleed gehuld. In het Wurtemburgsche Schwarzwald liggen zoodanige opgehoopte hoeveelheden sneeuw, dat zelfs de sleden niet zonder behulp van lieden, die de baan zooveel mogelijk vereffenen, hunnen weg kunnen vervolgen. De den 26 van Hof vertrokken stoomtrein heeft bij Herlasgriinn, uithoofde van eeu sneeuwstorm, eeu uur moeteu stand houden, en uit het Beiersche-woud wordt gemeld dat de sneeuw daar 6 i\ 7 voeten hoog ligt. Uit het gebergte Opper-Beieren zijn de berichten eensluidend. Uit Weenen wordt geschreven, dat den 29 verscheidene gedeelten der spoorwegen geheel onder de sneeuw bedolven waren, en de diensten, gedurende uren, ja halve dagen, zijn gestaakt geweest. Het meeste heeft de weg van Weeneu naar Pesth daaronder geleden, en ook op de wegen naar Praag, Oderberg en Krakau is de weg herhaalde reizen versperd geworden. Bij de Engelsche regeering is een bericht ingeko men van den Britschen gezant te St. Petersburg, waarin hij schrijft dat de aldaar heerschende ziekte tot nu sedert acht maanden in Rusland onbekend, maar toch reeds door buitenlandsche geneeskundigen beschreven was. De gezant bestempelt in zijn bericht de ziekte met den naam van koorts, in Frankrijk „Jtèore a réchatcin Duitschland das recurrirende Fieberen hier te lande relapsingof famine feoergehecten en ook wel als „militaire koorts", „typhinia" en onder andere bena mingen bekend. Voorts heeft de Engelsche gezant te Berlijn, lord Napier, bericht ingezonden, dat in de vallei van den Weichsel, en meer bepaaldelijk te Elbing, eene tot nu aldaar onbekende ziekte hcerscht. De Pruisische regeering had evenwel geenc bepaalde aanwijzing dat die ziekte uit St. Petersburg naar derwaarts was over gekomen. Verkooplngcn en aanbestedingen. Eergisteren heeft aan de bureaux voor de staatsspoor wegen de aanbesteding plaats gehad van het maken eener arbeiderswoning voor het gedeelte van Roosendaal naar Bergen op Zoom, van den spoorweg strekkende van Roosendaal tot Vlissingen. Daarvoor waren 3 inschrij- vingsbilletten ingekomen. De minste inschrijver was de heer M. Havenaars, te Wouw, voor f 1088. Thermometerstand 7 April's av. 11 u.47gr. 8 's raorg.7 u. 46 's raidd.. 1 u. 63 gr. Staten generaal. TWKKDK KAM RU. Zitting van Donderdag 6 April. Behandeling van verschillende wetsontwerpeninterpellatiën van de heeren van Goltstein en Wintgeus. In de zitting der kamer, te 11 uren geopend, zijn met algeraeene stemmen aangenomen: 1. tien wetsontwerpen tot naturalisatie van vom Rath en negen anderen; 2. het wetsontwerp, tot aanvulling der wet van 1854, betref fende de pensioneering van mindere geëmploieerden enz. bij inrichtingen van 's rijks zee- en landmacht, na goed keuring van een araendement van den heer van Bosse op art. 1, om de wet ook toepasselijk te verklaren op personen, vóór 1854 bij gemelde inrichtingen werkzaam 3. tot vaststelling van uitgaven voor verstrekkingen door het departement van marine, dienst 1865; 4. de onteigeningswet voor den spoorweg van Eindhoven naar de Belgische grenzen; 5. een aantal conclijsiën op regee- rings verslagen. Vervolgens had de interpellatie van den heer van Goltstein, over den tegenwoordigen stand der zaak van de doorgraving van Holland op zijn smalst, plaats. De interpellant stelde op den voorgrond, dat in het alge meen belang, de duisternis die over deze zaak nog heerschte, door de regeering moest worden weggenomen, en achtte het daarvoor noodig de geschiedenis dezer zaak van den aanvang af, op te halen. Hij wees daarbij op den tegenstand dien het werk al dadelijk ondervond, niet om de onderneming zelve, maar omdat men van oordeel was, dat de zaak niet bij concessie moest worden uitgevoerd. Hij misprees niet den ijver der regeering in het doorzetten dezer zaak, maar hij was van mee ning dat zij de behoorlijke voorzorgen niet nam om het welslagen daarvan te verzekeren. Hij releveerde tegenstrijdige verklaringen der regeering, ten opzichte der naamlooze vennootschap, met betrekking tot het storten van een tiende van het maatschappelijk kapitaal, en beweerde dat zij daardoor gehandeld had in strijd met sommige bepalingen der concessie. Hij wees er voorts op dat de personen, met wie primitief gecontrac teerd was, noch soliede noch solvabel waren, zonder dat de regeering dit scheen geweten te hebben; dat ook de heer Brandeis zich later teruggetrokken heeft, en dat het twijfelachtig was of zelfs bij den aanvang van bet werk de noodige voorzichtigheid was in acht genomen hij wenschte te weten of het bij de concessie vermelde algemeen plan aan de regeering was medegedeeld, en of de provinciale autoriteiten daarop gehoord waren De minister van binnenlandsche zaken antwoordde, dat deze nationale zaak, even als de doorgraving van de landengte van Suez, met vele moeilijkheden tc kampen heeft, en dat nog dagelijks steenen op den weg gelegd worden. Hij zag niet in, dat over de zaak duisternis heerschte, of het moest zijn bij hen, die niet zien wilden, of de zaak niet aan de particuliere industrie wilden overgelaten zien. De minister beantwoordde daarna do vragen van den heer van Goltstein, waarbij hij deed uit komen, dat er geene tegenstrijdige verklaringen door de regeering gegeven waren, nopens de uit te schrijven storting; dat zij zich echter niet in te laten had met zaken, die uitsluitend de aandeelhouders raakten, name lijk dat de aannemer voor tien raillioenen aandeelen zou nemen, en dat in eene volgende vergadering eerst bo- slist werd, of men genoegen nam met de niet-storting daarvan; wat de solvabiliteit betrof der aannemers, merkte de minister op, dat ook dit de regeering niet raakte, want dat zij met de maatschappij, niet met de aannemers te maken heeft: dat het overigens licht valt door een twijfelachtig woord iemands crediet te bena- deelen, cn dat de regeering overtuigd is, bij den aanvang van het werk, al die voorzorgen te hebben genomen, noodig om het welslagen der onderneming te verzekeren. De heer van Nierop beweerde, dat de geschiedenis der maatschappij tot dusver is eene mystificatie en eene misleiding der .regeering zelve, en dat de minister nog immer op een dwaalweg is, dien hij verlaten moest, wil de zaak gedijen. In eene breedvoerige rede trachtte hij aan te toonen, dat de handelwijze der regeering in deze zaak was eene miskenning van het staatsbelang en der concessie zelve, hoofdzakelijk door aan de aandeelhou ders thans de beslissing over te laten, of de tien millioen door den aannemer al dan niet zullen worden gestort, en hij betoogde dat z. i. de geheele zaak eene verbete ring en herziening noodig had, maar op een anderen voet dan thans het geval was. Na eene vrij langdurige discussie, waaraan onderschei dene sprekers en de minister deelnamen, werd de inter pellatie gesloten, nadat de minister, op eene vraag van den heer van Nierop, of de regeering bereid was het aannemings-contract over te leggen, nog geantwoord had dat hij dit contract van de directie niet had gevraagd en het derhalve niet kon raededeelen, maar dat hij overigens geen bezwaar had de stukken tot deze zaak betrekkelijk over te leggenen, eene motie van orde, door den heer van Nierop voorgesteld, luidende „De kamer, verwach tende van de regeering de mededceling van stukken, deze zaak betreffende, gaat over tot de orde van den dag"' was verworpen met 29 tegen 20 stemmen. Na afloop daarvan richtte de heer Wintgens eenige

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 2