MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°- 55.
Donderdag
1865.
6 April.
fiUnrtmlanö.
Editie van Woensdag avond 4 uren.
AANBESTEDING.
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
Brengen ter kennis van de belanghebbenden dat op
Vrijdag den 21 April aanstaande, des voorrniddags te
10 uren, door een hunner leden, daartoe door hen gecom
mitteerd, in bijzijn van den Iloofd-Ingenieur in het 11de
district van den waterstaat, in een der localen van het
provinciaal bestuur te Middelburg, onder nadere goed
keuring, zal worden aanbesteed:
Het vervangen der voormalige draai-, thans
vaste brug over de Aardenburgsche haven
in den weg naar Sluis, door een ijzeren
duiker, met al den aankleve van dien.
Deze besteding zal geschieden bij enkele inschrijving.
Het bestek en de voorwaarden liggen ter lezing aan
het locaal van het provinciaal bestuur van Zeeland, aan
het bureau van den hoofd-ingenieur van den waterstaat
te Middelburg, alsmede bij den ingenieur van den water
staat te Sluis, en wijders opa) zoodanige plaatsen alwaar
gewoonlijk de bestekkeu van provinciale waterstaats
werken in gemelde provincie ter lezing gelegd worden.
Zullende des Vrijdags en des Maandags vóór de beste
ding de noodige aanwijzing worden gedaan, terwijl aan
het bureau van den hoofd-ingenieur te Middelburg en
bij den ingenieur te Sluis nadere inlichtingen te beko
men ziju.
Middelburg, den 31 Maart 1865.
De gedeputeerde staten voornoemd,
R. W. VAN" LIJNDEN, Voorzitter.
S. VAN DER SWALME, Griffier.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
Maken bekend: dat de aandeelen gemerkt no. 5, 6,
11, 17,18, 19, 22, 25, 27, 38, 42, 43, 44, 46, 50, 51, 52, 53,
54, 76, 83, 85, 86 en 88, ieder groot f 500. in de geldlee-
ning aangegaan ten behoeve der gemeente gasfabriek,
met 1 Mei 1865 ten kantore van den gemeente-ontvanger
zullen worden afgelost, tegen intrekking van het bewijs
van aandeel, waartoe zal worden gevaceerd dagelijks,
zon- en feestdagen uitgezonderd, op de gewone kantoor
uren; zullende op de genoemde aandeelen, die naden
1 Mei aanstaande worden aangeboden, van af dien dag
geene renten worden betaald.
Vlissingen, den 3 April 1865.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg 5 April.
Naar wij vernemen, ligt een ontwerp van wet tot
regeling der cultuur-aangelegenheden in Nederlandsch-
Indië gereed. Reeds heeft tusschen den minister van
koloniën en den raad van state eene conferentie aan het
departement plaats gehad tot bespreking van de wijze
van behandeling.
Volgeus mededeeling van den commissaris des konings
in het Provinciaal blad no. 25, bedroeg de bevolking
dezer provincie op 31 December 1864, met inbegrip der
personen behoorende tot de land- en zeemacht en de
gevangenen, 86,366 mannen en 88,700 vrouwen, te zamen
175,066.
Ter vergelijking herhalen wij onze opgaven van vorige
jaren, waaruit blijkt dat er voortdurend vermeerdering
is waar te nemen. In 1859 toch bedroeg het totaal
166,112; in 1861 170,131; in 1862 172,249 en in 1863
173,160.
Van het bovengenoemd totaal cijfer op 31 December
1864 telt het voormalig 4e district 24,147 (waarvan 150 be-
hooren tot de landmacht)het voormalig 5e district 33,797
(waarvan 278 tot de landmacht)Zuid-Beveland c. a.
30,619 (waarvan 54 tot de land- en 1 tot de zeemacht)
Walcheren c. a. 43,648 (waarvan 1277 tot de land- en 497
tot de zeemacht, alsmede 42 gevangenen)Noord-Beve
land 6,492; Tholen c. a. 14,078; Schouwen en Duive-
land 22,285.
Volgens de lijst der bevoegd erkende beoefenaren van
de onderscheidene takken der geneeskunst in de provin
cie Zeeland over het jaar 1865, opgenomen in het Pro
vinciaal blad no. 24, bevinden zich in deze provincie 42
medicinmdoctores,waaronder 1 rustend; 19ckirurgia3 doc
tores 84 heelmeesters, waaronder 6 nog niet gevestigd;
135 heelmeesters ten platten lande, waaronder 1 rustend
en 6 nog niet gevestigd; 27 artis obstetriciae doctores;
waarvan 1 rustend; 132 vroedmeesters, waarvan 1 rustend
en 4 nog niet gevestigd73 apothekers, waarvan 6
rustend en 7 nog niet gevestigd; 32 vroedvrouwen; 3
drogisten, waarvan 1 nog niet gevestigd, en 2 tand
meesters.
Maandag hield dr. Gunning, benoemd tot hoogleeraar
in de faculteit der wis-en natuurkunde aan het athenaeum
illustre te Amsterdam, in de plaats van den hoogleeraar
von Baumhauer, in de kerk der reraonstrantsche gere
formeerde gemeente zijne inwijdingsrede: „over de
geschiedenis van het begrip: element."
Uit Groningen schrijft men ons van 31 Maart-:
„Mr. FI. E. Moltzer aanvaardde gisteren zijne betrek
king als hoogleeraar aan de Groningsche hoogeschool
met eene plechtige redevoering, welke door eene aan
zienlijke schare geleerden en niet-geleerden werd aan
gehoord en toegejuicht. Het onderwerp der rede was:
„de nieuwe richting op taalkundig gebied." Ten einde
het karakteristieke der nieuwe richting helder te doen
uitkomen, was de hoogleeraar, gelijk van zelf spreekt,
verplicht in groote trekken ook de oude richting te
schetsen. Hetzij mij vergund de verschilpunten tusschen
beiden, in zooverre zij door den spreker werden aange
wezen, hier kortelijk te noemen. Vroeger was de taal
weinig meer dan eene dienaresse der philologie. De
kennis van eenige taal werd niet als doel, steeds enkel
als middel beschouwd. De Alexandrijnen wilden een
zuiveren tekst van de Grieksche schrijvers bezorgen
zij maakten daarom het Grieksch tot een voorwerp van
hun onderzoek. In de middeleeuwen werd het Latijn
aangeleerd, omdat het de taal was van kerk en school,
de taal, waarin staatsstukken en wetten werden geboek
staafd. Na de herleving der klassieke letteren wilde
men schrijven als Cicero en Livius, dichten als Virgi-
lius en Horatius; een practisch belang dreef tot de
sludie der oude talen. Werden v.. later tijd de nieuwere
talen beoefend, zoo was het enkel om ze met goed gevolg
te kunnen hanteeren. Het beginsel der oude school was
dus dat der dienstbaarheid. En hare methode was, gelijk
de spreker zich uitdrukte, „de omgekeerd inductieve."
[Zou hij niet eeuvoudig hebben knnnen zeggen: de
deductieve?] Wilde meu den oorsprong der taal verkla
ren, zoo beriep men zich op den Deus ex machina, de
goddelijke openbaring. Zoo werd de knoop doorgehakt.
Men beweerde stoutweg dat het Hebreeuwsch bijv. de
oudste taal moest zijn en door dat vooroordeel geleid
trachtte men de nieuwere talen te verklaren. De etymo
logie was eene wetenschap, waarin, volgens het geestig
woord van Voltaire, de klinkers niet werden medegere-
kend en de medeklinkers niet veel te beduiden hadden.
Welk een willekeur in de woordafleidingen! Slechts een
paar vermakelijke voorbeelden. Adriaau ,van Schrieck
zegt: Chanaiin is zooveel als: gang naar aan, dus: tocht
naar het naburig land. Eva of Heva beduidt: heve en
doet denken aan de heve, de opheffing des buiks. Henoch
voer ten hemel; vandaar zijn naameu-hoch, omhoog.
Bataven beteekent: die de bate heffen, tolgaarders.
Charon is hetzelfde woord als karonje, want de veerman
van den Styx zette karonjes, d. i. dooden over. Afrika
is een naam, die van afrukken komt en afgerukt land
beteekent. Spanje komt van spanen en beteekent even
eens afrukken. De werkzaamheid der etymologen was
dus schier niets dan verdichting en goochelarij. Men
drong zijne grillen op aan de taal en bekreunde zich niet
om de werkelijkheid. De nieuwe richting heeft een
ander beginsel eu eene andere methode dan de oude.
Natuurlijk keurt zij het niet «af, dat men een taal beoefent
ten einde zeker doel, buiten haar zelve gelegen, te be
reiken. Maar zij begrijpt dat de taal zelve verdient ook
doel van onderzoek te zijn. Met ernst en nauwgezetheid
spoort zij het verleden en het heden der talen na, want
zij weet dat, wie op den gang eener taal invloed oefenen
wil, hare ontwikkeling kennen moet. Immers de taal
heeft, gelijk ieder ding ter wereld, hare eigene wetten;
het is vermetel en vruchteloos een taal naar zijn hand te
willen zetten; wie over een taal lieerschen wil, moet
beginnen met zich aan haar te onderwerpen. Indien
thans wederom een keizer Sigismund beweeren durfde,
dat, wat de monniken ook tegeuwerpen, hij het woord
schisma voortaan als vrouwelijk wilde zien gebruikt,
zoo zou hij met een daverend gelach ontvangen worden.
Men heeft eerbied voor dc talen en waagt geen poging
om aan Fransch of Gerinaansch de griimmatica van het
Latijn op te dringen. De ontdekking van het Gothisch
en het Sanskrit heeft de etymologen op het pad gebracht,
waar licht over de beteekenis en deu oorsprong van
woorden en ta«alvormeu geworpen wordt. Dc histo
rische methode, die van Grimm, Bopp, Lassen enz.
is in de plaats van de methode der willekeur getreden.
„Reeds hebben ethnoloog, geschiedvorscher en raytho-
loog heerlijke vruchten kunnen plukken van de ontdek
kingen der etymologen. Om slechts een enkel punt te
noemen: hoe menige zonde wordt in de handboeken der
mythologie op rekening van Jupiter, der goden en raen-
schen vader, gesteld! De taalkunde scheukt hem aflaat,
want zij wijst aan, dat men hier met legenden te maken
heeft, welke door het verkeerd begrip van eenig epithe
ton of eenigen bijnaam zijn ontstaan. De geschiedenis
der beschaving ontvangt telkens nieuwe bijdragen vau
de historische taalkunde. De Engelsche t.aal bijv. toont
hoe Keltische, Latynsche, Saksische, Deensche en Nor-
mandische elementen op den bodem van Albion met
elkander geworsteld hebben en vermengd zijn. De
bepaling van ras en stamverwantschap behoort, gelijk
Diefenbach zegt, niet slechts aan de physiologie, maar
tevens «aan de vergelijkende taalkunde toe. Welke ge
wichtige problemen heeft dus de taalkundige niet op te
lossenNeen, de taalkunde is niet dor en vervelend,
sedert dat zij eene vrije wetenschap geworden is, eene
wetenschap welke op eigen voeten st.aat. Droog mocht
zij zijn voor het voorgeslacht, dat in haar niets zag dan
eene kunst; voor ons is zij wetenschap, ergo belangrijk
„Ziedaar den hoofdinhoud der oratie van dr. Moltzer.
Men kan begrijpen, dat de spreker zijn gehoor wist te
boeien; want hij h«ud iets te zeggen en zijn toon was
bezield, zijn voordracht hartelijk. Dit geldt ook van de
toespraken, welke sierlijk en welgemeend waren. De
spreker was «aangedaan, toen hij tot zijn leermeester,
professor de Vries, en zijn vader, den Haarlemschen pre
dikant Moltzer, het woord richtte, die ter bijwoning van
de plechtigheid de reis naar het barre noorden onder
nomen hadden. Dit eerste optreden van deu jeugdigen
professor is voldoende om velen te doen verzekerd zijn,
dat hij tot den bloei der Groningsche hoogeschool krach
tig medewerken zal."
Rerknieuws.
Tot predik.nnt bij de Nederduitsche hervormde ge
meente te Arnhem is gisteren uit het vroeger medege
deelde drietal beroepen dr. L. H. Slotemakcr, te Hoorn.
De heer J. H. Gravestein, predikant te Serooskerke
(Walcheren) heeft voor het beroep naar de gemeente
Poortvliet bedankt.
Onderwijs.
Zaturdag werd te Zierikzee het 25jarig bestaan der
burgerbewaarschool gevierd. De bestuurders en nog in
leven zijnde en aldaar wonende oprichters dier school,
de heer burgemeester daartoe uitgenoodigd, en vele
ouders woonden die feestelijkheid bij. De heer dr.
Andreae hield eene gepaste toespraak welke door den
heer burgemeester werd beantwoord. Het schoollokaal
was doelmatig versierd. Onderwijzeressen, helpsters en
leerlingen brachten het hunne bij, ook door het zingen
van liederen, voor dezen dag vervaardigd, om de feest
vreugde te verhoogen. De leerlingen werden feestelijk
onthaald. Een gelukkig denkbeeld was het ik vermeld
het, zegt onze correspondent, con amore ook de leerlin
gen der armeuoewaarschool, die reeds 22 jaar telt, in
dat onthaal te doen deelen. Zoo kon het feest zijn ook
op die school.
ifSarfne en leger.
Het état-raajor van Zr. Ms. schroefstoomschip Prinses
Maria, te Hellevoetsluis binnen, is samengesteld als
volgt: de luitenants ter zee le klasse W.K. van Gennep,
kommandant, en W. J. Scholten van Aschat, le officier;
de luitenants ter zee 2e klasse jhr. C. C. Six, J. II. Ben-
thera Reddingius, M. F. Reeringh, H. W. Steffelaar en
W. M. E. Bervoets; de officier van gezondheid 2e klasse
T. J. J. Gari en de officier v«m adminissratie 2e klasse
J. F. Mahieu.
Rechtszaken
Wij vernemen d«at Z. M. de koning, bij beschikking op
het request, namens Hermann Koer ingediend, de tucht
huisstraf van vijftien jaren, waartoe hij door het provin
ciaal gerechtshof in Zeeland was veroordeeld, heeft ver
minderd tot tien jaren.
Aanstaande'n Vrijdag zal voor het provinciaal
gerechtshof in Zeeland terecht sta.an C. L. Hnizer, brie
vengaarder te Kapelle, beschuldigd van 1. het verduis
teren en onttrekken van twee bescheiden die hem in
zijne betrekking van brievengaarder en postbeambte
waren toevertrouwd2. valschheid in geschriften van
koophandel, door het namaken van eene hand teek en ing,
welke tot kwijting moest strekken; 3. het des bewust
gebruik maken van dat valsche stuk; en voorts beklaagd
van het, ten nadcele van den eigenaar, bezitter of hou
der, verduisteren en weerloos maken van koopwaar,