i ;i
1=
|f
goederen, ten einde te getuigen in zaken van ongeveer 80
jaren geleden; hij heef't eeue eeuw in dien staat gewoond.
Van zijne gewoonten en levensmanier kan men niet veel
te weten komen, als dat hij een verbazende rooker is.
In liet Handelsblad wordt een tuinman gevraagd
„opeen klein optrek even buiten de stad, voor vrij wonen;
wordende hem de kosten van moeszaden enz. vergoed."
Hij moet aan de vier volgende veroischten voldoen. Hij
moet zijn: 1. gehuwd; 2. zonder bond; 3. zonder kleine
kinderen, en 4. van christelijke beginselen.
Bij het Engelsche parlement heeft men een honden
debat te verwachten. Van lersehe zijde namelijk is eene
wet aangekondigd tot het verleenen van zekere bescher
ming aan de schapen en andere bezittingen tegen de
honden in Ierland. Op liet eerste gezicht schijnt het
denkbeeld wat overdreven, dat liet parlement geroepen
wordt om op te treden als scheidsrechter tusschen hon
den en schapen. Ierland bezit evenwel een overvloed
van honden, tl ie doorgaans smartelijk gekweld worden
door den honger, en wel zoodanig dar zij alles aanvallen,
zelfs mensehen niet uitgezonderd. Even als de wol ven
trekken zij het land door en richten verschrikkelijke
verwoestingen aan onder de kudden. In het jaar 1863
werden, volgens officiëele staten, niet minder dan 7324
schapen op die wijze verslonden.
Ter herinnering aan de 50 jaren geleden door de
lieeren König en B.tuer ie Frankfort gedane uitvinding
der snelpers,en tot viering der voltooiing van de duizend
ste drukpers dezer firma, werd dezer dagen in hare
fabriek te Kloster Oberzei een feest gevierd. De heer
König deelde aan zijne werklieden mede dat de firma,
tot viering van dien dag, eene spaarkas ten hunnen
bcdioeve gevestigd en als eerste bijdrage de som van
f 1 1,000 daarvoor gestort had.
Uit BcsauQm wordt gemeld dat aldaar Zondag
een sneeuwstorm beeft gewoed, zoo als de oudste lieden
uit den omtrek zich niet herinneren ooit beleefd te
hebben. De sneeuw viel ellen hoog, zoodat dan ook het
spoorwegverkeer tusschen verschillende steden geheel
gestremd is. Vier passagierstreinen, die onder wegwaren,
hebben met groote insDauning de tusschenstations
Mouchard, Boujeailles, Frasne en Pontarlier bereikt,
maar konden de reis niet verder voortzetten.
B:j den verkoop van de schilderijen uit de galerij
Ponrtalès werd een doek van G reu ze (l'lnnocence) met
100,200 francs betaald; twee schilderijen van Delaroche
(kardinaal Richelieu de Rhone opvarende en kardinaal
Mazarin op zijn sterfbed) bedongen 80,200 francsde
ontmoeting van Thamar met Jnda, van Vernet, bedong
35,200 francs; de portretten van Pins VII en kardinaal
Caprara, door Louis David, golilüh 17,800 francs; voor
eene Heilige Cecilia van Delaroche werd 21,000 francs
besteed; voor de Raphael en Fornarina van Ingres be
taalde men 9500 francs, voor een schapenhoeder van
Kosa Bonheur 9100 francs, en zoo voorts. De eerste
verkoopdag bracht 339,250 francs op.
The Times wenscht het Engelsch publiek geluk
dat een zeer schoon en kostbaar kunstwerk, namelijk
het hoofd van een Apollo in den besten Grickschen
Stijl, op de verknoping der collectie Ponrtalès te Parijs,
voor de som van 47,000 francs voor de nationale galerij
is aangekocht. Het laatst voorafgaand bod was van
46,000 francs, en door baron James vou Rothschild
gedaan.
Een Fransch soldaat bij de troepen in Algerië vond
dezer dagen een niet onaardig uitgedacht middel om
zich van geld te voorzien. II j leende een twintigfranc-
stuk in de cantine en ging daarmede naar den bazar.
„Vriend, vroeg hij aan een koopman, zijtgij het niet die
mij twintig francs geleend hebt?" De koopman zeide
neen, waarop de soldaat zich tot tien of twaalf anderen
wendde, die allen ontkennend antwoordden. Eindelijk j
kwam h j tot den eersten terug: „Ziet ge wel dat gij het
zijt, waarom m j zoo voorniet te laten loopen. Gj herin
nert u mij toch wel?" En h j hield het twintig-francstuk j
den ander voor, die nu langzamerhand zijn geheugen
scheen terug te krijgen, althans hij zeide hem te herken
nen en stak de twintig francs in zijne beurs. De soldaat
scheen recht tevreden dat ir.j zijne schuld ha I afgelost.
Hij wachtte evenwel nog. „Waarop wacht gij nog?"
„Wel op mijn gouden horologie dat ik u tot pand heb
gegeven." „Uw gouden horologie.'" „Zeker, gij zult
toch niet beweoren dat ik u dat niet in pand gaf? G j
zijt er oo.c wei de man naar o.n in j geld te geven op nrjn
eerlijk gezicht." De andere ontkende nn, maar de soldaat
dreigde hem te zullen aanklagen en uit vrees daarvoor
liet de koopman zich eene schikking welgevallen en
betaalde 6francs.
.In een Engelsch dagblad leest men het volgende
cnriense doodbericht: „Met leedwezen declcn wij het
ove. lijden mede van Tom Bangs, li j heeft den ouderdom
van 4L jaren bereikt, zonder ooit ziek te zijn geweest en
thans werd li.j plotseling door eene ziekte weggesleept.
Wat is het leven toch? Heden zijn wij gelijk het gras
dat groeit, morgen worden wij ter aarde gebracht als
eene pompoen. Tom bezat een kostbaar magazijn, het
welk zijne weduwe zal voortzetten. Zjne koopwaren,
wij kunnen het gerust verklaren, waren nimmer ver
val scht-. Al mocht ook liet water uit de rivier in de onmid
dellijke nabijheid van zijn winkel gestroomd en in zijn
tuin zich veel zand bevonden hebben: nimmer beeft hij
brandewijn met water of suiker met zand vermengd. Ook
de visch die hij verkocht die was steeds gelijk aan zijne
vrouw, altijd even frisch, als gezond. Hij laat achter eene
vrouw, negen kinderen, eene koe, vier paarden; een ma
gazijn van specerijen en nog meerdere viervoetige dieren,
die allen zijn vroeg afsterven diep betreuren."
De hoeden-fabrikanten te Parijs bevinden zich
thans in hetzelfde geval als onlangs de rijtuig-fabrikan
ten. Hunne werklieden hebben namelijk zoo goed als in
massa geweigerd om langer te arbeiden tegen het tot
hiertoe uitbetaalde loon, en dien ten gevolge hebben van
de 90 hoodenfabrieken aldaar niet minder dan 88 hare
werkzaamheden moeten staken. Plet gevolg daarvan is
geweest, dat sommige der leveranciers aanzienlijke be
stellingen gedaan lïebben in België, en dat ook een
aantal Parijsche werklieden in het bedoelde vak zich op
voordeclige voorwaarden naar het buitenland hebben
kunnen begeven.
Verkoopingen coi aanbestedingen.
Gisteren avond zijn alhier ten verkoop aangeboden
I. Een huis en erve, in de Lan?e Lombardstraat
alhier, wijk C no. 74. Verkocht voor f 2550.
II. Een huis en erve, in de VRssingschestraat alhier,
wijk I no. 163. Verkocht voor f 1300.
5IeteoroIogi.sehe waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 2 ure.
Maart 1865.
V/iud.
-•
us
1
-
i
a J
vT
CS
Aanmerkingen.
19 Oost.
17
wolkdrijvend.
20 Oost.
23
763 0
1.0
0.51
2 90
0 0
licht Lew. helder.
21 NOost.
3
703 2
1.6
U fit
3 73
00
helder.
23'N t.W.
15
758 2
1 0
0 90
5 30
0 0
1 bew.betr sn. bui.
2:j
NYVest.
3
"56.8
1.6
0 93
5 54
0 3
bew. sneeuwbuien.
24
0'. Nw.
9
755 5
1 4
O 90
5 26
1 1
1 bew buiig sn bug.
23
West.
6
756 9
4-2
076
5 26
0.7
licht bewolkt betr.
TSiermometcrstand.
29 Maart 's av. 11 n. 33 gr.
30 'smorg.7 u. 35gr.'smidd. 1 u. 38 gr. 's av. 11 u. 35 gr.
31 's morg.7 u. 35 's midd. 1 u. 44 gr.
Staten generaal.
TVYERDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 28 Maart. Behandeling der
geneeskundige ivelten.
Bij art. 12 van het wetsontwerp regelende de uit
oefening der artsen ij bereidkunst^verbod aan den
apotheker om bij aankondiging van een geneesmiddel
den ziekelijken toestand, waarvoor liet gebruikt wordt,
te vermelden) werd beweerddat het art. of overbodig
was, of dat de beperking voor de apothekers hier ge
schreven, vervallen moest. De regeering antwoordde, dat
die beperking noodig was, om uitoefening der genees
kunst door de apothekers te beletten. In stemming
gebracht, werd het artikel verworpen met 34 tegen 22
stemmen.
B.j art. 13 (wijze van aflevering der geneesmiddelen)
beweerde de heer Roinders dat de verplichting, aan den
apotheker opgelegd, om het voorwerp, waarin het medi-
cement wordt afgeleverd, te verzegelen, niet kon worden
nagekomen, en stelde dus voor, die verplichting weg te
laten. Dat amendement werd aangenomen met 30 tegen
28 stemmen, en het artikel goedgekeurd.
Art. 14 (wijze en tijd van bewaring der recepten) werd
aangenomen, even als art. 15 wijze om copiën van recep
ten af te geven).
Bij art. 16 (gebod oin vergiftige zelfstandigheden door
een niet geneeskundige voorgeschreven in een behoor
lijk gesloten voorwerp af te leveren), werd een amende
ment van den heer Godefroi aangenomen met 59 tegen
2 stemmen, strekkende om die afleveriug te doen plaats
hebben in een verzegeld voorwerp.
Art. 17 (gebod om de schriftelijke aanvragen om ver
giften te liasseeren en gedurende 20 jaren te bewaren)
werd aangenomen, even als de artt. 18 en 19.
Bij art. 20 (verplichting tot het geven eener gespeci
ficeerde rekening aan de in art. 15 vermelde personen,
betoogde de heer Godefroi, dat het ongerijmd was die
verplichting onder strafbedreiging op te leggen, omdat
controle over den prijs niet meer te pas komt, daar de
tarifeering is vervallen. Het artikel werd hierop aange
nomen met 39 tegen 23 stemmen, even als art. 21.
Bij art. 22 (vergunning aan den apotheker, om, bij
afwezigheid, zich door een in de plaats niet. gevestigden
maar bevoegden apotheker te doen vervangen) vroeg de
heer Heydenrijck, of de. waarneming niet door een hnlp-
apothe.ier kon plaats hebben, waarna het artikel werd
aangenomen, nadat de minister had verklaard, dat er
een waarborg moet bestaan, dat de plaatsvervanger de
vereischtc bevoegdheid bezit, even als art. 23, terwijl
art. 24 is aangehouden lot na art. 37.
De artt. 25—28 werden zonder discussie aangenomen.
Bij art. 29 (behelzende strafbepalingen tegen het niet
voorhanden hebben van geneesmiddelen of van het niet
deugdelijk voorhanden hebben daarvan) vroeg de heer
Godefroi, op welk tijdstip de apotheker strafbaar zal
zijn? De minister antwoordde, dat geene vervolging
zal ingesteld worden, als men overtuigd is, dat binnen
den bepaalden tijd de ontbrekende geneesmiddelen
kunnen zijn aangevuld, of de ondeugdelijke door andere
vervangen, waarna het. artikel werd aangenomen.
Ook art. 30, strafbepalingen behelzende, tegen het
niet behoorlijk voorhanden hebben van deugdelijke ge
neesmiddelen aan boord van schepen leverde stof tot
discussie, voornamelijk zag men geene reden, om te
bepalen dat het schriftelijk bewijs, dat de geneesmidde
len geleverd zijn, niet langer dan ééne maand van kracht
zou zijn, en do heer Blussé stelde derhalve voor, dit
voorschrift te doen vervallen, terwijl de heer Godefroi
eene wijziging voorstelde om te doen uitkomen, dat do
gezaghebber do aansprakelijke persoon zou zijn voor do
vertooning van het bewijs bij de monstering. Het
le amendement Blussé werd aangenomen met 35 (ogen
27 stemmen; dat van den heer Godefroi aangenomen
met 44 tegen 18 stemmen, waarna het artikel even als
art. 31 is goedgekeurd.
Bij art. 32 (verbod om bij openbaren verkoop van een
apotheek de zelfstandigheden aan anderen, behalve
doctors, apothekers en veeartsen te verlcoopen) werd
beweerd, dat dit verbod in strijd was met het begrip
van vrijen handel, waarop de minister antwoordde, dat
het algemeen belang deze bepaling wettigde, terwijl
andere leden er nog op wezen, dat in het art. de aan
sprakelijke persoon ontbrak, en er geen reden aanwezig
was om de drogisten uit te sluiten. De lieer Beymasteldo
voor den ambtenaar met den ptiblieken verkoop belast,
aansprakelijk te stellen, welk amendement echter met
37 tegen 23 stemmen werd verworpen, waarna het art.
is aangenomen.
Bij art. 33, bepalende dat door niemand, behalve door
apothekers on door geneeskundigen, tot aflevering van
geneesmiddelen bevoegd, geneesmiddelen, door don
minister van binnenlandsche zaken, eene commissie van
deskundigen gehoord, aan te wijzen, mogen verkocht
worden beneden de hoeveelheid, daarbij voor elk der
middelen te bepalen, ontstond discussie over de noodza
kelijkheid om aan de apothekers, zooals de regeering hier
deed, een monopolie te verzekeren, en daardoor het
beroep der drogisten ais 't ware te vernietigen. Men zag
daarvoor geen reden hoegenaamd, en trachtte dit op
de reeds gisteren aangevoerde gronden aan te toouen.
Men voedde er nog bij, dat de lijst der verboden genees
middelen geen nut zou hebben en alles afhankelijk
werd gemaakt van liet bon plaisir van den inspecteur.
De minister herhaalde, dat hier van monopolie der apo
thekersgeen sprake wasdat geene controle hoegenaamd
op de drogisten bestond en dat eenvoudig de hoeveel
heid, de dosis, noodig voor geneeskundig gebruik,,
bedoeld werd, die door drogisten niet verkocht mocht
worden.
B.j art. 34 (bevoegdheid tot schorsing van den apothe
ker wegens grove achteloosheid, en wangedrag van
nadeeligen invloed op de bediening der apotheek, of
wanneer de apotheek bij hervisi'.atie onvoldoende is),
betoogden ver-ehillende leden dat dit artikel onduidelijk
was en onrechtvaardig jegens de apothekers, daar de
geneeskundigen wegens wangedrag niet kunnen ge
schorst worden.
Het artikel werd verworpen met 33 tegen 29 stemmen
en de discussie verdaagd.
Zitting van Woensdag, 29 Mnart. Behandeling
der geneeskundige wetten. Interpellatie haven
werken Indië.
Bij de beraadslaging over art. 35 van het wetsont
werp, regelende de uitoefening der artsenij-bereidkunBt
(boete van 10 —200 bedreigende tegen de overtre
ding der bepalingen van deze wet en bij herhaling
ƒ500 boete en gevangenisstraf van drie maanden tot
éen jaar), vervielen de twee laatste alinea's op voor
stel der regeering, en stelde de heer Luyben nog voor
om bij herhaling der overtreding, de gevangenisstraf te
bepalen van drie dagen tot Óen jaar en art. 46 5 van het
wetboek van strafrecht (bevoegdheid tot toepassing van
verzachtende omstandigheden), niet alleen hij dit arti
kel maar ook bij overtreding van art. 36 toepasselijk te
verklaren. Na eenige discussie nam de regeering hot
eerste amendement over en trok de lieer Luyben liet
tweede in, waarna het artikel werd aangenomen.
Art. 36 (/3 boete bepalende voor elk ondeugdelijk of
ontbrekend geneesmiddel, en bij hervisitatie ƒ6. Bij
derde onderzoek f 100—600 boete en facultatieve gevan
genisstraf van drie maanden tot éen jaar). De heer
Luyben stelde voor het aannemen van verzachtende
omstandigheden (art. 463 wetboek,van strafrecht) toe
passelijk te verklaren. De minister van binnenlandsche
zaken verklaarde zich er tegen, wanneer het eene over
treding bij derde onderzoek gold. Het amendement
Luyben werd aangenomen met 38 tegen 21 stemmen, en
her artikel goedgekeurd.
Art. 37 (bevoegdheid tot in beslagneming en verbeurd
verklaring van ter verkoop aangeboden vergiften), werd
zonder discussie aangenomen.
Thans werd de beraadslaging heropend over het
vroeger aangehouden arr. 24, bevattende de bepalingen,
geldende voor geneeskundigen, bevoegd tot aflevering
van geneesmiddelen, maar, na eene korte opmerking
van den heer Dumbar, aangenomen mot 52 tegen 8
stemmen.
Art. 38, bepalende dat zij, die vier maanden vóór de
invoering dezer wet als apothekers of drogisten zijn
toegelaten, de bevoegdheid behouden, die zij bij de
invoering der wet bezitten, doch dat zij onderworpen
zijn aan de voorschriften dezer wet, kwam daarna in
discussie. De heer van Znylen vroeg, waartoe deze
overgangsbepaling noodig was, zoo h -t in de bedoeling
der regeering lag, den stand der drogisten uit te breiden
en te verbeteren.
De heer Blom zag in het artikel geene bedreiging
voor de drogisten, maar achtte het artikel overtollig.
De heer Luyben drong aan op voorziening in liet lot der
tegenwoordige winkelbedienden en leerling apothekers,
en stelde een amendement voor, strekkende hun de
bevoegdheid toe te kennen om gelijke diensten te blijven,
verrichten als zij thans doen.