MIDDELBÜRGSCHE COURANT. r 48. Zaturdag 1865. 25 Maart. Rij deze courant behoort een bijvoegsel, bevallende a. verslagen der zittingen van de tweede kamer van Dinsdag en Woensdag. b. idem van den gemeenteraad van Middelburg van Woensdag. Editie van Vrijdag avond 8 uren. Middelburg 24 Maart. De minister van binnenlandsche zaken heeft, op ver zoek van den heer L. Braat Jzn. alhier, vergunning verleend voor een vvagendienst tot vervoer van perso nen en goederen tnsschen Middelburg en Vlissingen v. v. Naar wij vernemen zal bij deze omnibusdienst slechts éene klasse van plaatsen bestaan en wel van dertig cent- voor den geheelen overtocht. Naar aanleiding eener oproeping in de Staatscourant van 14 Januari jl. voor de betrekking van opziener der domeinen in de provincie Zeeland, op voordracht van den minister van financiën, is als zoodanig benoemd de heer J. J. Brandt alhier. Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier is ontvangen en ligt voor belanghebbenden ter inzage een overzicht over den handel en de scheepvaart van Groot-Britannie over de maand December en het ge heelejaar 1864. Sedert gernimen tijd heerscht de kinderziekte op het naburige Grijpskerke in vrij hevige mate. Tot den 23 dezer waren aldaar 100 personen door deze ziekte aangetast, waarvan 12 zijn overleden en 62 hersteld, zoodat er toen nog 26 onder behandeling bleven. De epidemie breidt zich nog steeds uit. De overledenen waren alle niet gevaccineerden. Dinsdag avond hebben HH. MM. de koning en konin gin, mitsgaders de overige leden der koninklijke familie, in het palcis in het Noordeinde, cene openlijke audiëntie van rouwbeklag verleend wegens het overlijden van H. M. mevrouw Anna Paulowna, koningin weduwe der Nederlanden, geboren grootvorstin van Rusland. Eerst zijn de leden van het corps diplomatique en hunne dames, en daarna de overige heeren en dames ten hove voorgesteld, bij HH. MM. en HH. KK. HH ontvangen. Te Rotterdam is eene bijeenkomst gehouden, met het doel om cene verbinding te krijgen in de verdeeling der kantooruren op 's rijks kantoren, ten einde deze meer overeenkomstig worden gesteld met de belangen van den handel. Vooral werd aangetoond, dat het zee- kantoor, het zegel- en registratie- cn het postkan toor niet'aan de bestaande behoeften voldeden. Er werd gediscussieerd over de vragen of het al of niet wnnsche- lijk was te trachten de werkuren op de rijkskantoren te wijzigen; of het wcnschelijk was, dat de uitgifte van brieven en nieuwspapieren aan het postkantoor werd bespoedigd; en welke tijdsverdeeling op de rijkskanto ren het wenschelijkst was. Ten opzichte van de laatste vraag werd beslist, dat het doorloopend geopend zijn van 9 uur 's ochtends tot 'savonds 6uur het verkieslijkst was. Er werd besloten aan de kamer van koophandel een adres in te zenden, met verzoek, de noodige stappen te doen, opdat aan de geuite wenschen te geraoet werd gekomen. BSeiuoca»DHT5Keiia ent besluHcn. ublastingen enz. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Swalmen de heer F. W. H. Ziifang, thans surnumerair der directe belastingen enz. in Limburg. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer G. C. baron Sloet van Warmelo, uit zijne betrekking van ontvanger der in-en uitgaande rechten en accijnsen en entreposeur te Zwolle, behoudens aanspraak op pensioen. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen te Groningen de heer Meinesz, thans ontvanger der in- en uitgaande rechten en accijnsen en van den waarborg en belasting op de gouden en zilveren werken aldaar. EierkaaScMVfS. De heer Knappert, predikant bij cleNederduitsche her vormde gemeente te Harlingen, heeft voor het beroep naar Arnhem bedankt. Den 28 dezer zal uit het vroeger opgemaakte twaalftal het zestal aangevuld en een drietal gevormd worden. De „Judicial committee of the Privy Council" heeft dezer dagen, eindelijk uitspraak doende in de zaak van den bekenden dr. J. W. Colenso, bisschop van Natal, het vonnis van afzetting door den bisschop van de Kaap stad tegen hem uitgesproken, onwettig verklaard en vernietigd. Dr. Colenso kan alzoo thans ongedeerd zijn zendingspost te Natal weer betrekken. MarÊffie cn leger. Zr. Ms. schroefstooraschip Vice-Adtniraal Koopman, kommandant de kapitein-luitenant ter zee J. M. I. Brutel de la Rivière, is gisteren avond te zes uren onder het wisselen der gebruikelijke saluutschoten te Vlissingen ten anker gekomen. Het état-mayor bestaat uit: den kapitein-luitenant ter zee J. M. I. Brutel de la Rivière, als kommandant; de luitenant ter zee le klasse J. A. Baart de la Faille; de luitenants ter zee 2e klasse P. Wittop Koning, D. J. Weijs, P. le Comtc, P. F. baron van Heerdt en H. J. Kleinde officier van gezondheid 2e klasse G. A. M. van Evvijk, en die der 3e klasse H. J. Nieuwkerk; de officier van administratie 2e klasse K. J. Adams, en de scheepsklerk H. Kits van ïïeijninge?:. Door den minister van marine is uitgevaardigd de volgende dagorder „Het heeft den koning behaagd te bepalen, dat aan het eerste op 's rijkswerf te Amsterdam aan te bouwen schroefstoomsehip den naam zal worden gegeven van: Anna Paulowna, en dat bij de koninklijke Nederlandsche marine steeds een schip van groot charter zal bestaan, hetwelk dien naam zal voeren. „De koning heeft hierdoor den geëerbiedigden naam van wijlen hoogstdeszelfs moeder, wier afsterven geheel het Nederlandsche volk met weemoed vervuld heeft, in voortdurend aandenken willen doen blijven, en de Nederlandsche marine mag er trotseh op zijn dat steeds een van hare oorlogsbodems den naam zal dragen van wijlen eene zoo hoog gewaardeerde vorstin, wier liefde voor het Vaderland en onbekrompene weldadigheid ook bij den Nederlandschen zeeman in dankbare herinnering blijven zal. „Door Z. M. geroepen om u van deze naamgeving te doen kennis dragen, vertrouw ik dat ieder, die de eer heeft tot de Nederlandsche marine te behooren, den koning daarvoor erkentelijk zal zijn." „Leve de koning". De minister van marine, HUYSSEN VAN KATTENDYlvE. Reclitszakcn. Bij verstek werd gisteren voor de arrondissements rechtbank alhier behandeld eene klacht tegen den heer J. Reijers J.C.z., hoofdonderwijzer te IJzendijke, vervolgd wegens laster door in een gedrukt geschrift, hetwelk verkochten verspreid is, iemand daden ten laste te leggen, welke, zoo zij waar waren, hem zouden blootstellen aan den haat en de verachting zijner medeburgers. In een ingezonden stuk, opgenomen in het Sluisch weekblad no. 52 van het vorige jaar, werd door den beer Reijers geantwoord op een in vorige nommers van dat blad geplaatst stuk van den heer N. J. Krom, predikant te Biervliet. Laatstgenoemde wees daarin op het incon sequente en willekeurige der handelwijze van burge- I meester en wethouders van Biervliet ten opzichte eener j voordracht van drie personen, na gehouden vergelijkend j examen, voor de betrekking van onderwijzer aan de bij- school te Nieuwland, welke betrekking tijdelijk werd j waargenomen door den hulponderwijzer A. van de Sande, 1 die echter nietop de voordracht werd geplaatst. De heer Reijers nu autwoordde in bovenbedoeld stuk aan den heer Krom, dat de schoolopziener, en burgemeester en wethouders te Biervliet aan dien heer geen rekening hunner handelwijze schuldig zijn: dat deredenen van vroeger om een zestal op te maken nu niet bestonden; dat de maatstaf der beide vergelijkende examens zeer verschillend was, hetgeen hij nader aantoonde; dat door hem,al8 behulpzaam bij het afnemen van het vergelijkend examen, geene begunstiging had plaats gehad, enz. De uitdrukking iu het stuk, waarvoor de vervolging plaats heeft, was deze: „dat de waarnemer zelf de overtuiging deelde, dat hij langs den rechten weg de betrekking niet kon erlangen, blijkt daaruit dat hij tweemaal gepoogd heeft mij om te koopen." De getuige van de Sande ontkende eenige poging tot omkooping te hebben aangewend. Wel verklaarde hij tot den heer Reijers gezegd te hebben dat het hem veel waard zou zijn als hij de betrekking kreeg, en dat hij zijne medewerking heeft verzocht; dat hij tweemalen bij dien heer, met wien hij in goede verstandhouding verkeert, is geweest, de eerste maal om zijne medewer king in te roepen en tevens het getal der sollicitanten te vernemen, en de tweede maal uit nieuwsgierigheid daar hij had gehoord dat verschillende sollicitanten waren achtergebleven en bij zich hierop wilde infor- meeren. Twee andere getuigen constateerden alleen dat het Sluisch weekblad, waarin het bedoelde artikel voorkomt, is verspreid. Het vroeger verhoor van den niet aanwezigen be klaagde werd voorgelezen, waaruit bleek dat hij het genoemde stuk in antwoord aan den predikant Krom geschreven heeft, na daartoe te zijn overeengekomen met den heer H. Q. Janssen, schoolopziener, die dit anders zelf zou hebben gedaan. Het concept van het opgenomen artikel was door den heer Janssen ook vooraf gelezen en met enkele kleine wijzigingen goedgekeurd. De heer Reijers geeft als reden van zijn schrijven op, verontwaardiging over het artikel 'van den heer Krom, waarin een valsche aantijging voorkomt als zou bij bij het examen partijdig gehandeld "hebben. Hij ontkent echter de bedoeling te hebben gehad om van de Sande te lasteren. Het openbaar ministerie heeft het ten laste gelegde feit zooals het hierboven is gequalifieeerd als wettig en overtuigend bewezen aangenomen, en, op grond der artt. 367, 371 en 374 van het wetboek van strafrecht en art. 8 der wet van 29 Juni 1854 (Staatsblad no. 102), de schuldigverklaring bij verstek gerequireevd en veroor deeling tot gevangenisstraf van eene maand en een geld boete van f 25, of tot zoodanige lichtere straf als de rechtbank, met toepassing van art. 463 van bet wetboek van strafrecht, zal vermeenen te behooren. De uit spraak is geremitteerd tot aanstaanden Donderdag. Voorts stond voor dezelfde rechtbank terecht Elisa beth Caljouw, vrouw van A. Barendse, oud 22 jaren, geboren te Koudekerke, werkster alhier, beklaagd van oplichting. Niet minder dan negen punten van beschuldiging waren ten haren laste, alle bestaande in het zich doen afgeven van goederen door winkeliers hier ter stede, op naam van personen, die daarvan niets wisten. De op die wijze in haar bezit gekomen voorwerpen (meerendeels ter terechtzitting aanwezig) waren 1. een wit kinder doekje met franjes, ter waarde van ƒ2, uit den winkel van A. Ludwich 2. zes Zwitserscbe zakdoeken, ieder ter waarde van 40 cent, uit den winkel vau Th. C. G. Rivière; 3. een witten aarden waterpot, ter waarde van 30 cent, en een melkkan, ter waarde van 15 cent, uit den winkel van Erarts, alles op 9 April 18644. twee paar ver lakte kinderschoentjes, te zamen ter waarde van 2.50, uit den winkel van A. de Graag5. twee lepels, ieder ter waarde van 121 cent, en twee messen, elk ter waarde van 10 cent, uit den winkel van G. de Jager, beide op 14 Mei daaraanvolgende6. een paar grijze kousen, nit. den winkel van A. Beverland 7. een koperen koffieketel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1