MIDDELBURGSCHE C O R A IV T. r 38. Dinsdag 7 Maart. 1865. Editie van Maandag avond 8 uren. MiddelS»wrg 6 Maart. M Vrijdag avond te 10 uren is het lijk van II. M. de koningin-wedtuve gekist in tegenwoordigheid van de gansche koninkiijke familie. Drie kisten sluiten in elkan der. De binnenste is van lood/arm'de binnenwanden be dekt met gestikte matrassen van zwaar wit satijn, en her metisch, door middel van soldering, gesloten met een deksel, dat gedeeltelijk aan het hoofdeneinde van glas is. Daarover heen sluit een eikenhouten kist van buitenge wone zwaarte en blankheid, terwijl het buitenste omhulsel uit zwaar en prachtig mahoniehout is vervaardigd, geor- neerd op het deksel met een gouden kruis omzet met edelgesteenten en paarlen, terwijl zestien zware uitmun tend bewerkte handvatsels, met de zinnebeelden des doods voorzien, de vier buitenwanden bezetten. Het geheel rust op twaalf massief bewerkte leeuwenklauwen en wordt door een groot tal rijk bearbeide zilveren schroe ven, in den vorm van doodshoofden, gesloten. De opperceremoniemeester heeft in de Staatscourant van heden, op last des konings, bekend gemaakt dat de rouw, wegens het overlijden van bare majesteit de koningin-weduwe, zal worden aangenomen, te rekenen van Maandag 6 Maart-1865. Art. 1. A. De hofrouw zal gedragen worden door zijne majes teit den koning, baro majesteit de koningin, hunne koninklijke hoogheden de prinsen en prinsessen van het koninklijk huis, de heeren en dames, behoorende zoo tot het huis van hunne majesteiten, als van die der prinsen en prinsessen. B. Door alle hofbeambten, alsmede hofofficianten bui ten liverei zijnde, daaronder begrepen de kamervrouwen van hare majesteit en die der prinsessen. Art. 2. Deze rouw zal op de navolgende wijze verdeeld worden A. zes weken groote rouw; B. zes weken halve rouw 5 G. zes weken lichte rouw. Art. 3. De wijze van dragen wordt bepaald als volgt: A. Groote rouw. de heeren: Zwarte kleedingstukken, rouwband oin den hoed tot op, 4 duim van den bovenrand. Zwarte handschoenen. de dames: Zwarte stoffen, zonder garnituren, zwarte handschoe nen, zwarte waaiers. De heeren van het civiele en militaire huis in costuum of uniform zijnde, dragen om deu liuker arm een rouw band, twee duim onder de epaulet, breed zes duim, voor zien van eene rosette. De dragon wordt met zwart overtrokken. De heeren van het militaire huis: witte handschoenen, in uniform zijnde. B. Halve rouw. de heeren: Zwarte kleedingstukken, loodkleurige of grijze hand schoenen, rouwband om den hoed tot op de helft der hoogte. de dames: Gelijk onder A bepaald, ook fluweelen stoffen, lood kleurige of grijze handschoenen, sieraden en waaiers zwart of wit. De heeren van het civiele en militaire huis in costuum of uniform zijnde, om den linker arm een rouwband; eerstgenoemden mogen den blauwen rok dragen, mits versierd met de uniforraknoopen. C. Lichte rouw. de iieeren: Zwarte rok en de overige kleedingstukken zwart, grijs of wit; witte handschoenen en verder zoo als onder B bepaald is. de dames: Zwarte kleederen met witte of gekleurde sieraden ook witte en grijze kleederen zonder gekleurde sieraden. Z. D. H. de groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach is vrijdag avond te acht uren per spoortrein in de resi dentie aangekomen en werd. door Z. M. den koning aan het station ontvangen, van waar Z. M. en Z. D. H. zich naar het koninklijk paleis hebben gegeven. Men schrijft ons ir', 's Graven huge van 5 Maart: „Toen ik u dezer dagen schreef, dat het lijk der koningin-moeder te Delft zou begraven worden, vergat ik er in mijne voorbarigheid het woordje waarschijnlijk bij te voegen. Zeker was het de wensch van de konink lijke familie en van het volk, dat de gemalin van Wil lem II daar, in die historische begraafplaats van het Huis van Oranje, bij haren gemaal en bij haar kind zou rusten. Reeds jl. Donderdag echter begon zich hier het gerucht te verspreiden, dat er bezwaren bestonden. Men verhaalde, dat bij de ter aarde bestelling der vorstin, die de Grieksche godsdienst beleden bad, eene lijkdienst, bij die godsdienst voorgeschreven, moest verricht worden en dat de Delftsche kerkeraad daartoe zijne toe stemming niet wilde noch mocht verleenen, maar dat er een uitweg gevonden was, door voor te slaan dat die godsdienstige plechtigheden verricht zouden worden in de grafgewelven, die eigenlijk nietgezegd kunnen worden „kerk" te zijn. Thans heet het weder, dat er eene dis pensatie van den keizer van Rusland zou noodig zijn, om haar in een on-Grieksch graf'bij te zetten, en dat die nog niet ontvangen is. Maar indien dit het eenige be zwaar is, dan bestaat er immers nog tijd genoeg om dat stuk te ontvangen want de begrafenis schijnt zeer laat te zullen plaats hebben en de bij geruchte genoemde datum van 17 Maart (de sterfdag van Willem II) krijgt meer en meer waarschijnlijkheid. „Indien dus de begrafenis niet te Delft geschiedtj schijnt, het bepaald dat rij in de Grieksche kapel te Amsterdam zal plaats hebben, die echter in een toestand verkeert, dat zij, alvorens zulk een doode er wordt bijge zet, herstellingen zal behoeven. ,Er is onder het publiek nog niets uitgelekt van den inhoud van het testament der koningin-moeder, dat reeds geopend is. Men onderstelt dat het de blijken zal dragen van den weldadigheidszin, die der overledene eigen was." Woensdag 8 maart, des namiddags te half twee uren, zal de gemeenteraad alhier eene openbare zitting houden, ter behandeling der navolgende onderwerpenmissive van gedeputeerde staten goedkeuring van raadsbeslui ten enz.; adres van jhr. Teding van Berkhout, om uit gifte eener grafruimte op de begraafplaats; adres van P. D. Koning, om eervol ontslag als hoofdonderwijzer; missive van de kamer van koophandel en fabrieken, reke ning over 1864; idem van het burgerlijk armbestuur, buitengewone herstellingen van arraenhuisjes op den Molenberg; vaststelling kohier van den hoofdelijken omslag voor 1865 en beschikking reclames; voordracht van burgemeester en wethouders voor een gemeente gymnastiek-onderwij zer. De gemeenteraad van Vlissingen heeft heden namid dag een adres van rouwbeklag aan Z. M. den koning vastgesteld, waarin de deelneming van den raad wordt betuigd in het verlies hetwelk het vorstelijk huis ge troffen heeft in het overlijden van H. M. de koningin weduwe. I11 deze zitting is voorts, onder meerder, op verzoek eervol ontslag verleend aan den tweeden hulp-onderwij zer op de school van den heer Stuart, deu heer W. Hamakers. Mede is op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer J. C. Bebelaar, uit zijne betrekking van markt meester, en iu diens plaats als zoodanig benoemd de heer J. W. L. Becker. Van deze en de overige behandelde zaken geven wij in een volgend nommer ons gewoon verslag. Gisteren is te Vlissingen in het dok gekomen het driemastschip Otis Norcross, hetwelk voor Nederlandsche rekening is aangekocht door de geb. van Beek te Waal wijk. Het schip zal hier van een Nederlandschen zeebrief worden voorzien, den naam voeren: geb. van Beek, en gevoerd worden door gezagvoerder J. Walig. H. M. de koningin heeft ten behoeve van de kantwerk school te Sluis eene som van f 150 geschonken. In de Woensdag te Rotterdam gehouden vergadering van den gemeenteraad heeft de voorzitter medegedeeld dat de oogziekte, welke onder de schooljeugd heerscht, vermindert. Onder de ingekomen voorstellen is er een strekkende om, behalve de f 42,000 van assuradeuren, nog eene som van f 35,000 uit de onvoorziene uitgaven te bestemmen voor den opbouw van het museum Boymans. De gemeenteraad van Sneek heeft besloten tot een bedrag van f 50,000 deel te nemen in de spoorweg-maat schappij IlarlingenHeerenveen, op voorwaarde dat het station te Sneek worde geplaatst, in overleg en met goedkeuring van het gemeentebestuur. De minister van justitie heeft aan de kamer inlichtingen medegedeeld op het adres van D. Kluifhoofd, houdende klachten over handelingen van den rechter-commissaris en den officier van justitie der arrondissements-rechtbank te Dordrecht,jegens zijne moeder en haar gezin. Daarin leest men dat de voorstelling door den heer Kluif hoofd aan de zaak gegeven, minst genomen zeer overdreven is. „Toen alle minnelijke pogingen, ten einde in het bezit te geraken van eene quitantie, welke men vermoedde dat valseh was, vruchteloos gebleven waren, requireerde de officier van justitie te Dordrecht eenehuiszoekiug in de woning van de weduwe Kluifhoofd, en de arrondisse ments-rechtbank verleende op grond van de artt. 106 en 107 van het wetboek van strafvorderingdaartoehet bevel op den31sten October 11., met machtiging aan den rechter commissaris om de geschriften,boekenenanderepapieren van M. L. Kluifhoofd te onderzoeken of in beslag te nemen. Ten gevolge van dit bevel begaven de rechter-commis saris en de officier van justitie zich den volgenden dag, geadsisteerd door den beëedigden en ter vervanging van den griffier benoemden klerk, naar de gemeente Numansdörp. Aldaar aangekomen, lieten zij den broeder van den adressant uitnoodigen bij hen te komen. Zij deelden hem het bevel der rechtbank mede, daarbij voegende dat die huiszoeking kon worden voorgekomen door de overgifte van de bewuste quitantie en dat hij dit doende aan zijne moeder het onaangename eener huiszoeking zou besparen. M. L. Kluifhoofd gaf te kennen niet te weten waar die quitantie was, doch dat het hem aangenaam zou wezen als de heeren het stuk konden vinden. Op de vraag, of hij de bedoelde quitantie verscheurd had of wist dat die verscheurd was, antwoordde hij ontken nend. Nadat dus ook dit onderhoud vruchteloos was afge- loopen, begaven zich de voornoemde ambtenaren met M. L. Kluifhoofd naar de woning der weduwe, welke zelve de deur opende en hen verzocht haar in het woon vertrek te volgen, waar de rechter-commissaris haar de reden van het bezoek mededeelde. De weduwe gaf te kennen dat de ambtenaren, als dit gebeuren moest, hunnen gang maar zouden gaan. lïet onderzoek is daarop aangevangen in de kamer van den broeder des adressants, wel .te nauwkeurig is doorzocht; in de overige vertrekken der woning daaren tegen heeft het onderzoek zich bepaald tot die kasten en meubelen, welke door M. L. Kluifhoofd zeiven of door zijne huisgenooten werden aangewezen als bij hem in gebruik te zijn. In de kamer van de zuster des adrèssants heeft geen onderzoek plaats gehad; wel zijn de ambtenaren in die kamer geweest, doch op de verzekering der bewoonster dat zich daarin niets van haren broeder beyond, heeft men zich van alle onderzoek onthouden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 1