zich te vroeg op het ijs ea verdronk. Te Doesborgh eischte het ijs jl. Zaturdag drie offers. Een jongen van ongeveer dertien jaar vermaakte zich met glijden op een min bezochte plek, in het bijzijn van jongere kinderen hij viel door het ijs en was toen hij werd opgehaald, niettegenstaande de dadelijk aangebrachte hulp, reeds dood. Twee jonge kinderen, die langen tijd te vergeefs werden gezocht, werden des avonds dood opgehaald uit dezelfde gracht waarin de andere knaap was verdronken; de bedroefde ouders misten op eenmaal twee hunner lievelingen. In de omstreken van Parijs heeft een heer zich het leven benomen uit wanhoop, daar een put in zijn tuin, waaruit hij water wilde scheppen om daarmede zijne bloemen te begieten, was uitgedroogd. Bij de verkiezing van een lid der Eransche Acadé mie des sciences morales, is de heer Cochin, een warm voorstander van de wereldlijke pontificale souvereiniteit, benoemd met 17 stemmen. De heer Bersot, een belijder der vrije beginselen, had 16 stemmen erlangd. De heer Guizot behoort onder de personen die den heer Cochin hebben gestemd en men houdt zich overtuigd, dat deze omstandigheid niet zal strekken om hem stemmen te doen winnen bij de herstemming voor den kerkeraad der protestanten te Parijs. Onuitgegeven geschriften en brieven van Proudhon houden nog altijd de aandacht van velen bezig. En daar over kan men zich niet verwonderen, want zijne aan- teekeningen bevatten in den regel opmerkingen waaraan niemant, hoe hij ook met den overlodene in geestes richting verschilt, de waarde Yan oorspronkelijkheid en zelfstandig nadenken ontzeggen zal. Als een staaltje daarvan circuleerde o. a. dezer dagen zijne denkbeelden omtrent de afschaffing der wet van 1807 betreffende den woeker, welke men in een brief volgenderwijze geresu meerd vond. „De afschaffing der wet van 1807 is een offer door het algemeen belang gebracht aan de financieele maatschappijen: onder het voorwendsel van vrijheid, is de zaak eene nieuwe bevestiging van de landbouwkundige en industriëele dienstbaarheid en van het monopolie der groote maatschappijen. Het Frausche volk wordt bepaal delijk als lokaas toegeworpen aan de woekeraars, aan de parasitische actie-speculanten, die het keizerlijk gouver nement exploiteeren. Ik stel mij voor dit alles te ontwik kelen in mij u eerstvolgend werk. Het is in Frankrijk metde zaken dan ook zeer slecht gesteld; het eene faillissement volgt het andere op eene noodlottige wijze op; de provin ciën lijden meer dan ooit te vorenen het betreurenswaar digst van alles is nog dat onze burgerij den bestaanden toestand volstrekt niet schijnt te begrijpen. Zij is onloo chenbaar stomp gewordenhet wordt tijd dat hare ver- vallen-verklaring gelijktijdig met hare verklaring in staat van faillissement plaats hebbe." Volgens den Ilaagschen correspondent van den Précurseur, hebben de Fransche uitgevers van keizer Napoleon's werk, de Geschiedenis van Julius César, ook in Nederland herhaalde pogingen aangewend om koopers te vinden voor het recht van vertaling in het Hollaudsch, doch tot hiertoe niet kunnen slagen, daar de eigenaars buitensporige eischen doen. Uit Mecklenburg schrijft men dat de berichten om trent den nadeeligen invloed van de stokslagenwet op den landbouw niet zijn tegen te spreken, maar dat er toch veel overdrijving bij komt, en dat die toestand ook niet onbepaald aan de stokslagenwet is tóe te schrijven. In Pommeren en Pruisen, zoo zegt de correspondent zeer naïf, wordt toch ook geslagen, en daar is het nog veel erger, want men heeft er niet eens eene wet op ge mankt. De regeering moet nu voornemens zijn, wel niet de stokslagenwet, maar de wet van 1852 op de lijfstraffen, af te schaften. Het geeselen en brandmerken vindt er echter nog zoovele voorstanders, dat men niet weet of die afschaffing wel zoo spoedig tot stand zal komen. De Moniteur des arts vermeldt het navolgende zonderlinge rechtsgeding. De heer Ponrchet, rechter bij de rechtbank van koophandel van Lyon, vroeg aan Rosa Bonheur, de zoo vermaarde schilderes, om voor hem een doek te schilderen, voorstellende ingespannen paarden en ossen, en tevens om er den prijs van te be palen. Rosa Bonheur antwoordde, dat de prijs tus- schen de S en 10 duizend francs zou bedragen, welke bepaling door den heer Pourchet werd goedgekeurd. Deze overeenkomst had plaats in 1860. Sedert wachtte de heer Pourchet te vergeefs op de vervulling der belofte. De artiste werd op de dringende aanmanin gen ongeduldig, geraakte in een slecht humeur en ant woordde den heer Pourchet eindelijk dat hij geene schilderij hoegenaamd zou ontvangen." Deze evenwel sommeerde haar om het schilderij te leverenof hem eene schadevergoeding van 15,000 frs. te betalen. De rechtbank, overwegende dat een artist verplicht is zijne overeenkomsten na te komen en dat voor de uitvoering slechts de noodige tijd moet worden gelaten wanneer geen tijd van levering is bepaald, heeft Rosa Bonheur veroordeeld om binnen zes maanden het bedoelde schil derstuk te leveren, en zoo zij in gebreke blijft, zal zij den heer Pourchet betalen 20 francs per dag, gedurende drie volgende maanden, waarna recht zal worden gedaan De kosten van het rechtsgeding zullen door Rosa Bonheur gedragen moeten worden. Tegen den muur van het kerkhof te Valenciennes bevindt zich een vrouwenbeeld. Dezer dagen richtte eene arme vrouw met luider stem tot dat beeld het ver zoek om voor haar kind een paar klompen te mogen erlangen. Een pachter, die juist voorbij ging en zulks hoorde en wist wie zij was, verhaastte toen zijn tred, kocht onder weg een paar klompen en bracht ze in hare woning. Toen de arme vromv thuis kwam vond zij de klompen staan; zij geloofde toen bepaald aan een mira kel, en liep bij al de buren om dat wonder mede te deelen, er onmiddellijk bijvoegende, dat zij dienzelfden avond nogmaals naar het beeld zou gaan om alsdan voor zich een paar schoenen te vragen. Onze pachter wierd een en ander gewaar en begaf zich tegen den avond op het kerkhof en hield zich schuil achter de plek van het beeld. Een poosje later stond de arme vrouw voor het beeld, vragende om de schoenen. Alstoen bootste de pachter de stem van een kind zeer natuurlijk na en zeide: „gij komt zoo dikwerf vragen, vrouwtje! ik moet toch ook wat geven aan de andere armen." Met een ver bitterde stem antwoordde zij hierop: „ik heb met u niets te maken, deugniet, ik wil uwe moeder spreken.'1 Men vindt in eene Belgische courant omtrent een bewoner van een der Belgische provincie-steden, die, geen latinist zijnde, toch gaarne de latijnsche aardig heden zijner vrienden ten eigen bate utiliseerde, het volgende verhaald. Op zeker diner, waarbij hij tot de genoodigden behoorde, liet een der knechts een schotel met tong op den grond vallen. Lachende zeide de gast heer tot de aanwezigen „ziedaar eene werkelijke lapsus linguae!" Deze aardigheid vond algemeen bijval. Onze straks bedoelde bewoner begreep deze echter niet, maar eenigen tijd later een diner aan eenige andere personen gevende, gaf bij aan een der knechts de noodige instrnc- tiën om een schotel meteen schapenbout te laten vallen. Een stuk vleesch viel dus volgens het programma op den grond de aardigheid werd gelanceerd en, daar nie mant lachte, herhaald. Te vergeefs echter. Eenigszins wrevelig verhaalde daarop de gastheer de primitieve aardigheid en nu lachte men niet het minst over den latinist. Een schilderij van P. Delacroix, voorstellende den moord van Lodewijk van Bourbon, bisschop te Luik, eene episode, ontleend aan den beroemden roman van Walter Scott: Quenlin Durioard geheeten, is dezer dagen te Parijs voor 35,000 francs gekocht, op de verkooping der schilderijen van den heer Pourtalès, en wel, naar men verzekert, door den hertog van Aumale. Deze schil derij had vroeger in 1848 op de verkooping der schilde rijen van den hertog van Orleans 3000 francs opgebracht. Dezer dagen is te Weenen het examen afgenomen van 48 vrouwen voor de dienst der telegraphie. Dat examen leverde zulke goede resultaten op, dat niet alleen allen voor die dienst werden toegelaten maar zij ook de vleienste getuigschriften ontvingen. Vermits een getal van 75 vrouwen voor genoemde dienst wordt vereischt, is eene nieuwe aanvrage geschied. BwrgerSijke stand. MiDDRkjjuitG. Eerste huwelijksafkondiging den 12 dezer: P. Boschaart., jm. 27 j. met J. W. Barbier, jd. 25j. F. Schiiltz, jm. 30 j. met M. P. van der Weel, jd. 23 j. C. Blom,jm. 25 j. met C'. J. Donselaar, jd. 19 j. (Van 4 tot 11 Februari.) Vi.issingbn. BevallenE. J. Arents, geb. Naerebout, z. M. L. Matthijssens, geb. D'aes, z. S. J. P. Bernard, geb. vandenBovenkamp, z. A. C. Kamermans, geb. Verdonk, z. J. B. Embregts, geb. Bleijswijk, z. R. A. J. Put, geb. Pichal, z. L. Sohier, geb. van Velsen, d. Overleden: J. van Hirtura, wed. van K. Hanson, 63 j. C. Vetter, wed. van C. de Wolf, 64 j. P. Janse, d. 2 j. Gons. BevallenA.de Brandt, geb. Re ij nas, d. A. Vos, geb. van den Dorpel, z. J. P. de Windt, geb. van Be- loois, d. K. van Immerzeel, geb. Zweedijk, z. M. G. Boer, geb. van Schaik, z. OverledenJ. M. Klaassen, z. 3 ra. P. D. Sloover, d. 4 m. A. C. Warrels, vrouw van J. Bal, circa 38 j. H. Heij- man, jd. 28 j. J. M. Jellema, d. 7 j. Zierikzee. Gehuwd: T. Overzee, jm. 26 j. met W. van der Klift, jd. 22 j. C. Klooter, jm. 22 j. met C. Klink, jd. 20 jaren. Bevallen: L. van Veelen, geb. Phernambucq, z. M. Kramer, geb. den Bleijker, d. J. van der Ploeg, geb. Kaan, d. M. Meesters, geb. de Graaf, d. OverledenG. P. Verkaart, z. 2 ra. S. J. Kister, vrouw van A. Hillebrand, 42 j. P.Phernambucq, d.4j. A.Feijen, wed. van M. Groen en dael, 42 j. Thcrmonicterstantl. 13Febr.'s av. 11 u. 22 gr. 14 'imorg.7u.21gr.'smidd.l u.27gr.'sar. 11 u.20gr. 15 's morg.7 u. 15 's midd. 1 u. 25 gr. OuitcnUuiD. Algemeen overr.icllit. Heden heeft de opening plaats gehad der zittingen van wetgevend lichaam en senaat in Frankrijk. Van de troonrede van keizer Napoleou is ons slechts de zeer verkorte inhoud per telegraaf medegedeeld. De keizer heriunerde aan de met Italië geslotene over eenkomst, waarvan hij zich gunstige gevolgen belooft, terwijl hij overtuigd is dat zij met strikte eerlijkheid zal worden nageleefd. Hij betuigde voorts met genoegen te hebben gezien dat de natie zich niet heeft laten verontrusten door het bekende incident waartoe Rome aanleiding heeft ge geven. Hiervoor bestaat, blijkbaar eene dubbele oorzaak: de overtuiging van 's keizers zucht om de belangen van Rome te bevorderen en tevens die zijner innige ge hechtheid aan de beginselen waarop de burgerlijke maatschappij in Frankrijk rust. De Italiaansche regeering heeft thans aan de geestelijk heid verlof gegeven om de encyclica en de lijst van dwaalbegrippendaaraan geannexeerdopenbaar te maken; wat de laatste betreft slechts voorzooverre de daarin vervatte stellingen niet in strijd zijn met de rech ten van staat en kroon of met de staatsinstellingen en de wetten des lands. De onderhandelingen tusschen Oostenrijk en Pruisen over het sluiten eener handelsovereenkomst schijnen weldra tot eene dergelijke conventie te zullen leiden. Alleen de bepalingen omtrent den invoer van Oosten- rijksche wijnen maken nog een punt uit van overweging. Behalve een handelsverdrag met Pruisen wenscht de regeeriug te Weenen ook eene handelsconventie met Engeland te sluiten. Daartoe heeft zich thans eene Engelsch-Oostenrijksche commissie in de Oosten rij ksche hoofdstad gevormd om de grondslagen waarop dergelijke overeenkomst zou kunnen gesloten worden, voorloopig te bespreken. Volgens eene mededeeling uit Athene aan de Temps heeft koning George het ontslag, door graaf von Spon- neck ingediend, niet aangenomen. Overigens wordt de toestand van het koninkrijk hierin weder geschetst als zeer ongunstig, zoodat zelfs vele Ioniërs Engeland's protectoraat boginnen terug te wenschen. Als bewijs van den toestand van anarchie welke in Griekenland heerscht, diene voorts het volgende. Het ministerie had geweigerd om amnestie te verleenen aan alle rooverhoofdlieden in Athene's omstreken, op wier hoofden een prijs is gesteld, onder belofte van hunne zijde om zich rustig te zullen houden. Hierop hebben deze lieden te kennen gegeven, dat zij nu eenig voornaam regeeringspersoon uit de hoofdstad zonden oplichten, die dan wel om zijn leven te redden amnestie zou moeten verwerven. „Sedert dit oogenblik zegt de Atheensche berichtgever bepaalt graaf von Sponneck zijne rijtoeren tot de boulevards van Athene en grendelen een aantal lieden, die zich zeiven als voorname personen boschouwen, allerzorgvuldigst hunne deuren." PS. Uit New-York wordt eene hoogst belangrijke tij ding aangebracht. Van Richmond zijn drie com missarissen te Montrose aangekomen om met de regecring van Washington over den vrede te onderhandelen. Dat deze zending thans een officieel karakter draagt, blijkt uit de omstan digheid dat de heeren Lincoln en Seward deze commissarissen zijn te gemoet gereisd. Om de vredesonderhandelingen gemakkelijker te maken heeft het Congres der zuidelijke staten een araen dement op de Constitutie, omtrent dc afschaffing der slavernij, aangenomen. Oostenrijk. Uit Weenen wordt gemeld datdc Ilongaarschequaestie in de laatste dagen meer op den voorgrond is getre den. Het bericht der aanstaande bijeenroeping van den Hongaarschen landdag werd door eene verklaring van den minister von Schmerling in een onderhoud met de meerderheid der leden van het huis van afgevaardigden bevestigd. Of deze maatregel echter gunstige gevolgen hebben zal, wordt door velen betwijfeld, die met de Hongaarsche toestanden en met de Hongaarsche bevol kingen meer van nabij bekend beweeren te zijn. Hongarije toch wil, dit is zoo als men weet zijn streven

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1865 | | pagina 2