personen, wanneer zij zich op eenigen afstand van hnnnc
nederzettingen wagen. De Ilerald stelt dan ook der
Engelsche regeering voor als wraakoefening, ora de
geheele hoofdstad van Japan, in puin te schieten. Ook wat
dezen moord betreft, heeft de medaille echter hare keer
zijde, waarop meer gematigde dagbladen ook nu weder
de aandacht hunner lezers vestigen. Men mag de Japan-
sche regeering beweren deze niet altijd verant
woordelijk stellen voor daden door inboorlingen bedreven,
die in iederen vreemdeling een vijand zien. Bovendien
is ook deze moord weder het gevolg van de onvoorzich
tigheid der verslagenen; het is dan ook te betreuren dat
vele Engelschen in Japan zich maar al te dikwijls licht
vaardig en zonder de minste noodzakelijkheid in de
binnenlanden wagen.
Uit Amerika worden door de Engelsche dagbladen een
paar berichten aangebracht, welke echter bevestiging
behoeven. Er zouden namelijk vredesonderhandelingen
langs officieusen weg tusschen de noordelijke en zuide
lijke staten zijn geopend. Voorts zou een gedeelte der
bevolking van Georgië zich, in navolging der bevolking
van Savannah, ten voordeele der Unie hebben verklaard.
Het gerucht dat de generaal Sherman, in vcreeniging
met een gedeelte der vloot, eene nieuwe poging zou aan-
weuden om het nabij Savannah gelegen Wilmington te
bemachtigen, wordt in deze mededeelingen bevestigd.
BllIEVEN UIT BELGIË.
Brussel, 26 Januari.
Sedert jl. Vrijdag houdt onze tweede kamer zich bezig
met de openbare behandeling van de begrooting van
oorlog. Gedurende al dien tijd zijn er echter maar een
paar redevoeringen uitgesproken, die aandacht verdie
nen. De een was eene verdediging van het systeem der
staande legers; met de andere werd dat systeem be
streden.
Wie baron Chazal, de minister van oorlog, zag, en
ietwat nauwlettend die aan de ministerstafel gezetene
figuur gadesloeg, hij had stellig, het oog vestigende op
die lange, magere gedaante, die slechts uit been en
zenuw meer schijnt samengesteld, niet vermoed dat nog
zooveel kracht huisde in dat oogenschijnlijk zoo uitge
putte en verzwakte wezen. Met voorovergebogen rug,
't hoofd gesteund in de hand, teekent de generaal ge
woonlijk grillige figuren op 't voor hem liggende papier,
schijnbaar geen acht gevende op wat voor of tegen zijne
begrooting gezegd wordt, tot hij voor hem 't oogenblik
van spreken gekomen meent. Mag hij al blijkbaar niet
zonder moeite zich opheffen van zijnen zetel, toch is
'them aan te zien dat, wat bij zeggen zal, reeds bij voor
baat hem tot nieuw leven bezielt. Nieuwe kracht schijnt
dan die zenuwen te stalen, om weldra 't geheele lichaam
te doordringen en toe te nemen naarmate hij allengs
warmer wordt en opgewekter door de denkbeelden die
oprijzen in zijn brein en de woorden die hem.over de
lippen komen. Dan wordt zichtbaar dat zwakke, kranke
lichaam beheerscht door een ijzersterken wil, die zoo
lang hij 't noodig acht, eiken aandrang van zenuwen
en spieren onderdrukt. Ontegenzeggelijk is na Frère
Orban generaal Chazal onze beste staatsman en onze
beste redenaar. Vertegenwoordiger van eene in onzen
staat weinig populaire instelling, verdediger van een
budget dat alleen de helft onzer inkomsten verslindt,
heeft de minister van oorlog toch ook dit jaar het
beginsel der noodzakelijkheid van ecu staand leger
weder met eene' zoo overtuigende welsprekeuheid, op
zoo warme, van echte vaderlandsliefde blykgevende
wijze, met zoo meesterlijke woorden verdedigd, dat niet
zelden de vergadering in de luidste toejuichingen los
brak. Generaal Chazal's redenaarsgaven zijn uoggansch
andere als die men gewoon is met den naaiu van eloquence
militaire te bestempelen; de woorden eer en moed, van
zijne lippen gesproken, hebben nog eene andere botee-
kenis dan die van 't geluid onzer krijgsklaroen die ten
strijde roept. Bij uitnemendheid bezit hij ook de gave
om met woorden te spelen en woorden dusdanig te groe
peren dat zelfs de slechtste zaak, wordt ze door hem ver
dedigd, alleen door de kracht van zijne taal, als van
gedaante veranderd en goed schij nt.
Volgens den minister van oorlog zijn staande legers
niet alleen de waarborg voor den voortgang en 't be
houd der beschaving, maar uit en door dezen werden
beschaving en vooruitgang geboren. Hij gedoogt niet
dat er op de som, die voor 't bestaan en het onderhoud
der legers noodig is, iets wordt afgedongen. Volgens
hem ware 't oneindig beter ze dan geheel en onmiddellijk
af te schaffen. Menig scherp woord, menig gelukkig ge
kozen beeld, menige klassiek, ter pas aangebracht
citaat, zette leven en gloed bij aan zijn discours, dat den
geheelen beschikbaren tijd van twee zittingen der kamer
heeft gevorderd. Zonder zichtbare inspanning, zonder
de aandacht der vergadering eenig oogenblik te ver
moeien of te verliezen, heeft de minister gedurende die
twee dagen waardiglijk een debat volgehouden, dat be
kroond werd door de begeestering, door hem over de meer
derheid als geworpen, toen hij op 't eind zijner rede met
de kracht en den gloed van een overtuigend man den
afgevaardigden bezwoer toch het reddend anker niet als
een onnutte ballast over boord te werpeu, omdat voor
den oogenblik de zee kalm en met geen gevaar te
dreigen scheen.
Heden is de minister door den heer Coomans, lid der
vechterzijde en afgevaardigde van het district Turnhout,
beantwoord. De heer Coomans is een „causeur'' maar
zulk eenen, die oorspronkelijke, frissche denkbeelden
heeft, die hij in een niet minder oorspronkelijk, bijwijlen
humoristische en fantastischen vorm ontwikkelt, en uit
dien hoofde menigen officiëelen, wit gedasten, pronke-
rigen en door zijne maatschappelijke betrekking als
redenaar gestempelden collega verre achter zich laat.
Deze afgevaardigde verweet den minister dat hij niet
zelden der vergadering de gruwelijkste paradoxen had
opgedischt en ik ben der waarheid de verklaring ver-
Bchuldigcl dat hij gansch niet achterlijk gebleven is om
deze zijne stelling met bewijzen te staven." Waar, wan
neer en hoe, zoo vroeg hij den minister o. a., hebben de
1 staande legers ooit ten dienste gestaan der beschaving?
Wanneer hebben zij ooit de onafhankelijkheid der vol
ken in bescherming genomen? liet tegendeel bewijst
de geschiedenis. Karei de Stouten, die ik zegt de
spreker Karei de Dolle noem, heeft allereerst België
met de uitvinding van een staand leger begiftigd. Van
dien oogenblik dateert de ontzenuwing en de val der
Vlaamsche gemeenten. Na den dollen hertog hebben
Karei V en Filips II hetzelfde beginsel gehuldigd. Eu
wat was daarvan liet gevolg Dat de poorters door 't krijgs
volk werden uitgezogen en geplunderd.
Wat zien wij elders?
Wat werd er van Polen, de militaire natie bij uitne-
mendheid? Polen's onafhankeHjkhheid ging verloren.
Hongarije, van welles volk wérd gezegd dat liet altijd
te paard zat op 't eerste gerucht, nog altijd zucht en
worstelt het om zijne zelfstandigheid te heroveren.
En hoe hebben de staande legers de vorsten gesteund?
Werd koning Otto van Griekenland door zijn leger ge
steund? Integendeel; 'tleger hielp hem wegjagen.
't Zelfde lot viel den koning van Napels ten deel.
En is het te Parijs op 24 Februarij 1848 gebeurde door
't Fransche leger van die dagen verhinderd geworden?
En zijn de staande legers ooit dienstbaar geweest aan
de zaak van de beschaving en van den vooruitgang?"
Volgens den heer Coomans hebben zij hoogstens ge
strekt om de vorsten te steunen, waar deze willens waren
hunne volken te onderdrukken, of zijn ze deze ten prik
kel geweest om zich krijgslauweren op 't oorlogsveld te
willen garen.
En de afgevaardigde uit de Belgische Kempen komt
er rond voor uit, hij acht goede aardappelen verre boven
lauweren verkieslijk.
Hij beroept zich op Holland, dat altijd volgens hem
zijn welvaart goeddeels dankt aan zijn handel in
haring en kaas!!
Op die wijze heeft hij 't een uur volgehouden. Dan eens
wijzende op de waarschuwende bladzijden der geschiede
nis, dan eens een „dooddoeuder" zoekend in een hon mot
dan eens schertsende eene ernstige waarheid vooropstel
lende, immer gezond verstand latende doorschemeren in
elk woord, heeft de heer Coomans de redevoering van
den minister van oorlog letterlijk uitgekleed en 't valt
niet te outkennen, de gevel van 'c prachtig gebouw, door
generaal Chazal met zijn discours opgetrokken, heeft
veel geleden door de windvlaag die er langs henen giug,
toen de afgevaardigde vau Turnhout sprak. Men zag nu
door den gevel heen, en 't ameublement der kamers
bleek niet meer zoo heel weelderig als men wel gedacht
had.
Want neenwat de minister van oorlog ook zeggen of
betoogen moge, de oorlog kan geen eeuwig, blijvend
kwaad zijn. De volken kunnen niet veroordeeld zijn om
ten eeuwigen dage de hooge assurantiepremie te betalen,
hun opgelegd in den vorm van eene begrooting van oor
log, om in- en uitwendige veiligheid te bewaren en dat
wel aan eene waarborgmaatschappij die tot heden nog
altijd insolvabel bleek, wanneer 't er op aankwam de
verzekerde som te storten. Overigens werd de algebeele
afschaffing der staande legers door den lieer Coomans
niet geëischt. Zijne rede strekt slechts om zoo mogelijk i
een dam op te werpen tegen de voortdurende vermeer
dering der uitgaven ten behoeve van het departement
van oorlog en het budget binnen zekere grenzen te
beperken, omdat z. i. zelfs het hoogst opgevoerde cijfer
en het uieest uitgebreide leger ons land niet zou kunnen
helpen en vrijwaren indien eene der groote mogend
heden ooit daarop een aanval waagde. Met het oog daar
op achtte hij de thans gedurende lange jaren van vrede
nutteloos besteede sommen ten behoeve van het leger
veel te hoog.
Ik beu dit goeddeels met hem eens.
Overigens, een minister verlaat eens zijn zetel, maar
het land blijft. Welke hooge achting ik ook koester voor
baron Chazal cn zijne talenten, ik acht het desniettemin
zeker dat eens de tijd komen zal, waarop ook België tot
eene ontwapening zal overgaan en men trachten zal van
het thans zoo kwistig voor oorlogskosten gevraagde geld
een beter gebruik te maken.
Ditmaal echter zal de begrooting weer met vlag en
wimpel worden aangenomen, alsof 't heele land er kalm
't hoofd bij neerlag, 't Was te voorzien. Die eens a heeft
gezegd moet ook b zeggeu. Dat ondervonden onze afge
vaardigden.
Het bal, gisteren avond ten hove gegeven, was zeer
luisterrijk. Koning Leopold heeft veel werk gemaakt
van het corps diplomatique.
Deze week bevond een mijner vrienden zicli in het
theater de la Monnaie waar raad. Cabcl in de Parijsche
opéra op uitstekende wijze „La fille du regiment" zong.
In de entre-acte ontmoette hij den bekenden financier
Langrand Dumonceau, die een gesprek met hem aan
knoopte. Weinige oogenblikken later bracht een be
diende aan den bankier eene depêche uit Amsterdam.
Vluchtig zag hij ze in en zijn gelaat kleurde van welge
vallen. Hij klopte mijn vriend op den schouder, „'t Is
een pleizier om te zien hoe grif die Hollanders bijten,"
zet hij lachende.
Waarom zouden de Hollanders niet bijten
Mr. I. P. P. baron van Zuylen van Nyevelt; de graaf
van Randwijck; de graaf van Bylandt; J. J. Rochuésen;
baron van Wassenaer; van Asch van Wijck, enz. enz.
ter eenre:
Jkr. Sassen van IJsselt; mr. Borret, J. C. H. van der
Kun etc etc. ter andere.
Zóo slapen er twee gelooven op éen kussen.
Administrateur voor Nederland de heer Cramer; de
patrioten de ziel nan den Ultramonlaanschen Tijd.
Multatuli schrijft ergens inde vóórlaatste aflevering
van zijn Ideën, die wij ook hier lezen:
„Bij zulke ondernemingen (zoo als de Banque Géne
rale pour favoriser l'agriculture et les travaux publics
er ook eene is) behooren dan „naaien." De commissaris
is commandeur van de een of andere kroon. Een der
directeuren is staatsraad in zekere of onzekere
dienst. De raad van toezicht schittert van sterren en
titels, maar als later de geloovige geldschieter zich aan
meldt bij een van die heeren, om divident, om rente, om
inwisseling a pari zelfs, van het verstrekte, dan blijkt er
dat de heeren die de oproeping teekenden, de onderne
ming wel patronneerden maar volstrekt niet garandeer
den. Het antwoord licht voor de hand, al spreekt men
't dan liever niet. uit."
Ik voor mij kan dat die heeren zoo heel kwalijk niet
nemen. Als dikwerf, is Multatuli hier weer geheel waar,
maar wat te scherp. Toch ben ik 'trnet hem eens; som
mige heeren moesten aan sommige ondernemingen
hunne namen zoo heel spoedig niet leenen.
Eu heeft zeker heer nog niet genoeg geleerd met de
historie van zekere Zeister brandwaarborgmaatschappij
Onmiddellijk na 't publiceeren van't. prospectus dei-
nieuwe bank Langrand Dumoncan heeft de minister
Rogier aan de Belgische gezanten, geaccrediteerd bij
vreemde hoven, eene circulaire gericht, waarbij hij deze
heeren aanschrijft dat hunne betrekking niet compatibel
is met die van administrateur van finunciëele of indus-
triëele sociëteiten.
De minister tracht bij voorbaat het prestige der ten
deze betrokkene gezanten te bewaren, met het oog op
in de toekomst mpgelyke gevolgen.
Heeft hij zich het versje herinnerd:
Qu'on ait ëté rainistre ou qu'on soit ne marquis,
Dans tous les quimcampoix 1) bientot l'ou est requis;
Ce qui se prêtë le mienx, e'est un nom
De nieuwe bank van Laugrand-Dumonceau is eene dei-
kolossaalste financiëele ondernemingen van onzen tijd.
Voor warme Nederlandsche protestanten, ook ter infor
matie van sommige leden van den internationalen en
nederlandschen raad van bestuur, wien men hiervan
misschien niet geïnformeerd heeft, diene dat het plan
een uitvinding is van:
Kardinaal Antonelli; den heer von Bach, Oostenrijksch
gezant te Rome; den heer von Plencr, Oostenrijksch
minister van financiën te Weenen,en den lieer Langrand-
Dumouceau.
Allen brave uitrarnontanen die niets ondernemen wat
niet strekkeu moet ad majorem gloriam Bei.
Zou het Vlissiugsch weekblad nu nog durven beweren
dat ons land niet door en ten behoeve van den heer
Langrand Dumonceau en zijne zaken „bewerkt" is?
Voor de Hollandsche dagbladen een enkel woord. De
Brusselsche Echo du parlcmeut heeft dezer dagen, over
de nieuwe bank sprekende, gezegd„Ter wille van aan
ons blad betaald wordende reclames en advertentiën
mogen wij de waarheid niet verzwijgen, wanneer wij het
voor het publiek nuttig en noodig achten, dat die ter
zijner kennisse wordt gebracht." 2)
En de Echo is niet malsch ia zijn oordeel over de
nieuwe bank
1) De straat Quimcampoix was ten tijde van Law, dc beruchte
Scbotsche speculant uit den tijd van !t-regentschap, die buurt te
Parijs, waar de windhandel in papieren en actiën 't sterkst werd
gedreven.
2) Even als de Echo du parlemcut oordeelen ook wij, althans wat
advertentiën betreft, reclames plaatsen wij nooit. Overigens moeten
wij doen opmerken dat hier alleen de zienswijze van onzen corres
pondent wordt medegedeeld; wij zelve zijn niet genoeg met de zaak
bekend om daarover eene opinie uit te spreken. red.
JcctijöinQm.
Zaturdag- is te Veere met avarij als bijlegger binnen
gekomen deDeensclie schooner Gloria,gezagv. J.Piening,
van Hamburg met stukgoederen, bestemd naar Porto
kaap Bello. Dit schip heeft op de Noorderrasseu gestoo-
tendoor de hooge zee is de barkas omgeslagen waarbij
twee man der equipage zijn verdronken het schip is lek
geworden en zal naar Vlissingen moeten vertrekken om
aldaar te lossen en te repareeren.
C)anï>clsbrricl)tm.
- iUcckrapg»rijzen.
Rotterdam, 30 Januari. Bij iets hooger prijzen be
stond veeLhaudel,
CiiraaBisaaarkiicsi enz.
AmsI-b^damJO Januari. Raapolie op zes weken f 40,
Lijnolie'op zesjveken f36.