station te Manage een fatsoenlijk in het zwart gekleed
heer; het was een deurwaarder uit Nivelles, die den sta
tionschef verlangde te spreken. De deurwaarder deelde
alsnu den chef de reden zijner komst mede, hierin be
staande om in beslag te nemen een gedeelte van het
materiëel, der maatschappij toebehoorende, en zulks inge
volge vonnis als vergoeding voor den champagnewijn.
„Mijnheer," zeide de deurwaarder, „ik heb een ouaan-
genamen plicht te vervullen, maar mijn ambt gebiedt het
mij. Ik wil echter zooveel mogelijk inschikkelijkheid
gebruiken, ten einde de dienst niet te stremmen; ik zie
hier twee locomotieven gereed staan, welke verkiest gij
dat ik het eerstin beslag zal nemen?" „Gij zijt zeer be
leefd," antwoordde de stationschef, „wil dan eerst die
locomolief in beslag nemen, welke gereed staat om spoe
dig te vertrekken; verzegel zooveel gij wilt, ik zal u
daartoe al het noodigo verschaffen." De deurwaarder,
verrast door de bereidvaardigheid van den chef, ving
aan z$n ambtsplicht te vervullen. Terwijl hij echter aan
het verzegelen was, gaf de chef een teeken aan den ma
chinist, die zulks met ceu glimlach beantwoordde, ten
bewijze dat hij zijn chef goed begreep. „Ik ben reeds
met het twintigste en laatste zegel bezig," zeide de deur
waarder tot den chef; „het is oen lirst om met een ver
standig mensch zoo als gij te doen te hebben." Nauw-
lijks had hij zich deze woorden laten ontvallen of de
chef gaf het sein met een iluitje en de locomotief,
prijkende met den deurwaarder, was door den machinist
in volle vaart gebracht. De deurwaarder schreeuwde cn
tierde en men zag nog korten tijd diens wanhopige
bewegingen. Aan het derde station van Manage af, werd
de bibberende deurwaarder weder in vrijheid gesteld.
Op dit oogenblik is in Nivelles geen deurwaarder meer
te vinden, die het materiëel dier maatschappij durft in
beslag nemen. Men verwacht er thans een van Brussel
om dat gerechtelijk vonnis ten uitvoer te leggen.
Vöor eenigen tijd is bericht gewordendat de
regeering in het koningrijk Napels eene vervolging had
ingesteld tegen de muzieknoot „Ia", op grond dat door
de legitimisten misbruik van die noot werd gemaakt ten
gunste van koning Frans II. Men meende toen dit be
richt onder de canards tc moeten rangschikken, doch
thans is een ofliciöel stuk, onderteekend door den minis
ter Pisanelli, aan de verschillende prefecten van ge
noemd koningrijk, in handen van iemant gekomen, die
het in een der dagbladen mededeelt. Dit curieuse docu
ment is van den volgendon inhoud
Turijn, 4 Maart 18G3.
-„Mijnheer de prefect!
„Het is den minister van gratie en justitie ter oore
gekomen dat in eeuige zangboeken de noot „re" door
gehaald is geworden zin dat op zekere zangkoren de ker
kelijke antiphoon „Dixit Domimis" door onderscheidene
Bourbonsgezinden altijd in den toonaard „la" wordt ge
zongen. Dit is waarschijnlijk een samenzwering. Door
de noot „re" (koning) te minachten wil men tegelijkertijd
den „Re d'ltalia" beleedigen, en door de noot „la" te
bevoorrechten, huldigt men tegelijk Frans II, die zich „la"
(ginds) te Rome bevindt. Ik vestig daarom uwe aandacht
op dit misbruik, mijnheer de prefect, en verzoek u te
zorgen dat de „re" weder op zijn plaats wordt gesteld,
en die antiphoon „Dixit Dominus" voortaan in haar
vorigen toonaard wordt gezongen. Gij zult wel zoo
goed willen zijn mij kennis te geven van dc door u daar
omtrent genomen maatregelen.
Ik blijf uw onderdanige dienaar de minister
G. PlSA.Nl£I>H."
Vcrkooplnftcn en aanbestedingen.
Eergisteren is aan het departement van binnenland-
sche zaken, afdeeling staatsspoorwegen, aanbesteed:
het maken, leveren en stellen van den ijzeren bovenbouw
van drie draaibruggen, ieder met een vast gedeelte over
het kanaal door Zuid-Beveland, in drie perceelen en in
massa. Voor het eerste perceel waren 7 en voor de
beide volgende en voor de massa 6 inschrijvïngsbilletten
ingekomen. Voor al de perceelen zoowel als voor de
massa had dc maatschappij John. Coqueril, te Seraing, i
het miuste ingeschreven, als: voor liet Ie perceel voor
f 28,800, voor liet 2e perceel voor f 28.700, voor het
3e perceel voor f 28,150, en voor de massa voor f 85,000;
terwijl de hoogste inschrijving op de massa bedroeg
115,790, en er dus/"30,790 verschil bestond.
Thcriiioiiicterstund.
27Jan.'s av. 11 u. 36 gr.
28 's morg. 7 u. 36 'smidcLlu. 40 gr.
ihiitrnlanï).
Algemeen» overzicht.
De uitslag der verkiezingen voor den conseil pres-
byteral van de protestantschegemeente te Parijs is thans
bekend geworden. Voor de zes vacatures werden geko
zen dc heeren Laffonde Ladébat, Mallet, Chabaud-Latour,
Vernes en André, allen, behalve de eerstgenoemde,
behoorende tot de orthodoxe richting. Voor de zesde
opengevallene plaats zal eene overstemming tusschen
den heer Gnizot en den kandidaat der liberalen, den
heer G. H. Barbezat, beslissen.
De stemmen werden opgenomen in een gebouw gren
zende aan de oude kerk de l'Oratoire, de hoofdkerk van
de hervormde protestanten. Sergents de ville hadden
den orutrek afgezet en vergunden slechts aan de van
hunne stembillctten voorziene kiezers den doortocht.
Achter hen verzamelden zich talrijke groepen die de
enge straat de l'Oratoire versperden en de bogen van
de rue ltivoli vulden. De toevloed zoo verhaalt
een ooggetuige had zeer veel overeenkomst met dien
welken men op den dag van politieke verkiezingen rondom
het bureau van bet burgerlijk bestuur waarneemt. De
gesprekken waren kalm en waardig, maar verraadden het
kenmerk van die hartstochtelijke en onwrikbare vast
houdendheid, welke aan de veerkracht deed denken
waardoor het tijdperk van den Calvinistischen worstel
strijd zich kenmerkte.
De cijfers die van groep tot groep werden rondgezon
den ontlokten nooit aan eenigen mond een uitroep of een
verwonderingskreet; zij werden steeds met gesmoorde
stem uitgesproken, maar brachten toch lievige aandoe
ning te weeg, die zich in bijtende opmerkingen lucht gaf.
De spanning was des te heviger naarmate bij elk bericht
de stemmen voor de orthodoxen en onafhankelijken
bijna gelijk waren. Een naatn die boven alle andere de
belangstelling gaande hield verloor van lieverlede meer
kans, en als ware die naam het brandpunt van den strijd,
achtten de onafhankelijken hunne overwinning reeds
zoo goed als verzekerd. Later is echter gebleken dat de
heer Guizot, die men wel eens de paus van het ortho
doxe protestantisme heeft genoemd, niet voor goed uit
den conseil presbyteral verwijderd is, naar aan eene over
stemming zal moeten deelnemen.
Ook de Engelsche minister Milner Gibson heeft thans
zijne redevoering gehouden voor de kiezers die te
Asthon vereenigd waren. Voor zooverre men gehoopt
had daardoor eenig licht te zien opgaan over de poli
tieke vraagstukken die aan de orde van den dag zijn,
heeft deze rede groote teleurstelling te weeg gebracht.
Wat de binnenlandsche aangelegenheden betreft werd
alleen over handelsbelangen gesproken. De minister
merkte daarbij op dut Eugeland, met uitzondering van
Nederland, Turkije en Zwitserland, ten opzichte van het
vrijzinnig handelsstelsel, alom in Europa de opinie op
hare zijde had.
llij hoopte echter dat ook deze landen zouden zwichten
voor de pogingen van Frankrijk waar door den in
vloed van den heer Cobden aan het verbodstelsel het
eerst de doodsteek is toegebracht en zich tot het
sluiten van traetaten zonden genegen betoonen.
Ten aanzien der bnitenlandsche aangelegenheden liet
de minister zich weder krachtig uit ten gunste der poli
tiek van non-interventie en verklaarde zich voorts,
over den Amerikaanschen oorlog sprekende, zeer ten
voordeele van het Noorden, zoodat veler hoop op eene
erkenning der Zuidelijke Staten geheel den bodem is
ingeslagen.
Men zal zich herinneren dat de commissie uit delta-
liaansche kamer van afgevaardigden, belast met het op
maken van een rapport omtrent de Soptember-onlusten
te Turijn, had verklaard dat zij aan de bevoegde autori
teiten de beslissingoverliet in hoeverre de troepen hunne
macht bij die gelegenheid te buiten waren gegaau. Men
verneemt thans uit Turijn dat de krijgsraad aldaar ver
volgingen heeft ingesteld tegen achten vijftig militairen,
beschuldigd vau gedurende de September-onlusten zon
der noodzaak van hunne wapenen gebruik te hebben i
gemaakt.
In de zitting van den Spaanschen senaat, eergisteren
gehouden, heeft de maarschalk O'Donnell de quaestie
der ontruiming van St. Domingo besproken. Volgens
zijn gevoelen was deze quaestie niet meer in haar ge
heel, daar toch de ontruiming van dit eiland reeds
feitelijk had plaats gehad. Had hij liet opperbevel over
de expeditie-troepen gehad - zoo beweerde de maar
schalk dan zon hij voor de onderdrukking van den
opstand binnen drie maanden zijn hoofd hebben verpand.
Ook thans nog verklaarde hij zich bereid naar St.Do
mingo tc vertrekken als de kouiugiu dit wenschte.
De Kreuzzeitung bespreekt thans de adres-debatten
in het Pruisisch huis van afgevaardigden gehouden.
Volgens het gevoelen van dit dagblad hebben dc minis
ters zich daarbij te zeer in toenadcringsgezinden geest
uitgelaten, onnoodig sedert gebleken is dat een com
promis niet meer mogelijk is. Men moest thans de
oplossing der quaestie zoeken zegt het officieus
regeerings orgaan door machtsuitoefeningen."
jReugdïiuTli.
Jean Baptiste Adolphe Charras.
Op den dertigsten dag, die na 2 December 1851 aan
brak zoo verhaalt Kinglake drong liet licht van
twaalf duizend lampen, door de dikke nevelen van den
wintermorgen heen, en verbreidde zich door de gewelven
van den geschiedkundigen tempel, die zich, midden in
Parijs, als een getuige van het verloop der eeuwen en
van Frankrijk's grillig afwisselende lotgevallen verheft.
Daar waren de bisschoppen, de priesters, de dekenen
van de roomsch-katholieke afdeelingen der kerk van
Jezus Christus, in plechtige verwachting vereenigd.
Die allen beidden daar, omdat zij zich in staat
achtten de betrekking tusschen den mensch en zijnen
Schepper te leiden; en liet had den man, die den eed
van 20 December 1848 aflegde, behaagd, hun te doen
weten dat hij bereid was zich, met hun welnemen, weder
in „de tegenwoordigheid van God te vertoonen." En hij
kwam. Op de plek, waar do koningen van Frankrijk ge
knield hadden, zag men nu den volhardenden aanvoerder
der compagnie, die vertooningen te Straatsburg en te
Boulogne had gegeven. Toen de kerk bespeurde dat de
eedzweerder en zijne metgezellen gereed waren begon
zij hare dienst. In gewaden gekleed op welker rug een
kruis was geborduurd, gingen de priesters, zoo het scheen
onbedeesd, naar het hoogaltaar; zij plengden wolken van
wierook, en knielden en stonden op, en knielden weder
en stonden nogmaals op. Nu weerklonk ten aanhoore
van duizenden, door schip en zijgangen van den tempel,
het loflied, waarbij geheel een volk zijne dankzeggingen
ten hemel zendt voor een van God ontvangen nieuwen
opmerkelijken zegen. Deze liosanua's werden in de kerk
van Notre Dame aangeheven voor hetgeen aan Frankrijk
in de jongst verloopen dertig dagen wedervaren was.
Vervolgens verhief de priesterschaar hare stem en riep
luide, zingende en sprekende tot den Allerhoogste:
„Doraine, salvum fac Ludovicuin NapoleonemO God!
zegen Lodewijk Napoleon!" Tot dusverre Kinglake.
Dit was dan het einde van het bloedig December-
drama te Parijs. Velen hadden in den loop dier winter
maand den dood gevonden; niet weinigen waren gevangen
genomen om op de lijst der „individus expulsés du
teriitoire franqais" te worden gebracht en over de gren
zen gevoerd maar Karei Lodewijk Napoleon Bonaparte
was thans „Napoleon III, door de gratie Gods en den wil
des volks keizer der Franschen."
Onder degenen die in het begin van Januari van het
volgend jaar uit het fort Ham, alwaar zij door een half
bataillon infanterie waren bewaakt geworden, naar Prui
sen, Eugeland of België werden vervoerd, telde men de
generaals Cavaignac, Lamorieière, Bedeau, Chaugarnier
en den luitenant-kolonel Charras. De laatste werd met
de generaals Bedeau en Changarnier onder geleide van
policie-agenten naar België gezonden.
Charras had niet willen buigen voor den man wiens
ijzeren hand toen nog geenszins in fluweeleu handschoen
rustte: van daar zijne verbanning als een misdadiger uit
het vaderland. Dit vaderland was intusschen gered
geworden door den tegenwoordigen Keizer, en de roomsch-
katholieke kerk had immers haar zegel gedrukt, op de
handelingen van Bonaparte gedurende de December
dagen! Wel beschouwd mag men het misschien nog als
zeer menschlievend doen voorkomen van den keizer dat
hij zijn politieleen vijand Charras geinakkelykheidshalve
niet had laten fusilleren, gelijk zoovele andere. .Slechts
weinig tijds toch voor den coup d'état had Charras, ten
tweeden male door het departement Puy de Dome ter
nationale vergadering afgevaardigd, nog gewezen op het
gedrag van den president ter republiek. Reeds toen had
hij geprofeteerd dat Lodewijk Napoleon het voorbeeld
van zijn oom zou volgen en de vrees voor de rooden en
witten zon exploiteeren tor bereiking van zijn doel.
„Wie gelooft zeide hij met vuur dat daarna ons
vaderland nog een greintje vrijheid bezitten zal, diens
oordeelsgave wekt mijn diep medelijden!" Hij wenschte
daarom de verantwoordelijkheid van deu president en
van de andere agenten der uitvoerende macht bij eene
wet te regelen. Te vergeefs; de profetie van een coup
d'état werd met gelach begroet, bet gevolg aan de eene
zijde van de vrees voor de aanhangers der Bourbons
(de witten) en aan de andere zijde van de vrees voor de
roode republikeinen. Bovenbedoelde stoutmoedige woor
den van Charras waren bovendien niet het gevolg van
eene oogenblikkelyke opwelling. Reeds vroeger, bij de
beraadslagingen over de noodzakelijkheid eener herzie
ning der constitutie van de republiek, voorgestaan én
door de Bonapartisten èn door de legitimisten, had hij
zijn wantrouwen in Lodewijk Napoleon luide uitge
sproken. Reeds bij die gelegenheid zelfs uitte hij de
vrees voor een coup d'état, indien men geene maatrege
len nam, welke coup d'état èn republikeinen èu legiti
misten èn Orleanisten als offers zou doen vallen. Zoo had
Charras derhalve zich den haat van keizer Napoleon III
ten volle waardig gemaakt, de edele republikein, die
met het oog op de dingen die komen zoudeu eeuigen
tijd te voren nog getracht had in de nationale vergade-
ving eene verklaring uit te lokken omtrent de grenzen
der lijdelijkegehoorzaamheid des legers, „indien het bevel
mocht worden gegeven om tegen de voIks vertegen woor-
diging op te rukken."
Meer dan iemand was dc militair-staatsman van de
noodzakelijkheid om dergelijke verklaring te geven
overtuigd, omdat hij wist welke gezindheid in liet alge
meen onder de Fransche troepen in die dagen lieerschte
en tevens een juisten blik kon slaan in den poliiieken
toestand van het oogenblik. Om dit laatste eenigszins
nader toe te lichten moeten wij eenige jaren teruggaan
en Charras' leveusboek vluchtig doorbladeren van de
bladzijde af, waarop de republikeinsche gevoelens zijns
vaders nog dieper in bet hart van den jeugdigen student
aan de polytechnische school te Parijs werden gegrift
door eene moederlijke vermaning. „Ik heb u innig lief,
zeide deze maar liever zag ik u dood voor mij liggen
dan dat ge aanhanger der Bourbons werdDergelijke
taal maakte echter op den jeugdigen Charras een zoo
grooten indruk, dat hij den loop der gebeurtenissen niet
rustig kon afwachten, en op den 29 Juli 1830 deel nam
aan dc bestorming van dc kazerne der Zwitsers. Eenigen
tijd later zond de regeering hem als luitenant der artil
lerie naar Algerië, onder de Juli-dynastie het land der
ballingschap voor hen die óf als legitimisten óf als repu
blikeinen liet der regeering wat lastig maakten. Charras
maakte zich aldaar spoedig zoowel door zijn moed als
zijue administratieve bekwaamheden tot een gunsteling
van deu gcfferaal. Lamorieière en van den toenmalïgen
gouverneur.der kolonie Bugeaud. Toen dan ook dc zoo-
genaamd^;-„burgauX'^rabes" werden samengesteld werd
aan'.OhafraS -de betrekking opgedragen van chef van
een /'dér vier '„btinj&qx arabes": Maskara. Op dezen.