MIDDÉLBURGSCHE
COURANT.
Dinsdag
1865.
17 Januari.
N°- '10.
Editie van Maandag avond 8 ure.
Middelburg: £.<15 Jamuari.
Wij herinneren den kiezers van leden voor de tweede
kamer dat de inlevering; der billetten, ter verkiezing van
een lid in de plaats van wijlen den heer van Heemstra, moet
geschieden hij de bureaux van stemopneming op morgen
(Dinsdag 17 Januari) tusschen des voormiddags negen
en des namiddags vier ure. De opening der stembrief
jes geschiedt eerst des Donderdags.
In ons nommer van 11 December 11. maakten wij mel
ding van bezwaren door twee leden in de Belgische
kamer van afgevaardigden geopperd tegen de afdamming
van de Ooster-Schelde en de nadeelen welke daaruit voor
België zouden kunnen voortvloeien. Den 29 daaraanvol
gende namen wij uit het Bijblad van de Staatscourant
de vraag over, welke door den heer van Eek, naar aan
leiding van verspreide berichten, in de zitting der
tweede kamer van 13 December tot den minister van
binnenlandsche zaken werd gericht.
's Ministers antwoord was positief. „Wat de tolheffing
op het kanaal door Zuid-Beveland betreft zeide bij
de geachte spreker heeft dergelijke bedenking zeer te
recht ter zijde gelaten. Er is niet aan te denken."
Hierbij moeten wij echter opmerken dat in de Belgische
kamer niet alleen van tolheffing, maar ook van het nadeel
hetwelk aan de Schelde zou kunnen toegebracht worden,
Bprake was.
Noch het eene, noch het andere wekt bij ons echter
eenige bekommering. We zouden over deze zaak zelfs niet
meer spreken, zoo niet thans in de meeste Hollandsche
couranten een zeer verontrustend bericht de ronde deed,
volgens hetwelk tusschen Nederland en België een vrij
ernstig conflict zou zijn ontstaan, doordat de minister
Rogier deze zaak zeer ernstig heeft aangevat. Wij zien in
dit bericht, hetwelk, zoo wij ons niet vergissen, van den
correspondent der Kölniscke Zeitung afkomstig is, niets
dan een oprakeling en onjuiste voorstelling van hetgeen
in de zitting der Belgische kamer van 8 december
waarvan het officiëel verslag voor ons ligt is voor
gevallen.
De pogingen van de heeren Coomans, afgevaardigde
van Turnhout, en Jacobs, afgevaardigde van Antwerpen,
om van deze zaak een oorlogsram tegen het ministerie
te maken,stuitten af op de antwoorden van de ministers
van openbare werken en buitenlandsche zaken. De heer
Jacobs vooral, die zich over verzanding van de Schelde
zeer scheen te bekommeren, werd geheel uit het veld
geslagen toen de heer Vanderstichelen hem wees op een
rapport van December 1863 betrekkelijk de peilingen
van de Schelde, hetwelk de heer Jacobs had moeten
kennen, en waarin, in strijd met zijne beweering, om
trent den toestand der rivier de meest gunstige getui
genis wordt gegeven.
De gemeenteraad alhier zal Woensdag aanstaande
's namiddags te éen uur, eene openbare zitting houden,
ter behandeling der navolgende onderwerpen: missives
van gedeputeerde staten, goedkeuring van verschillende
raadsbesluiten; idem van de kamer van koophandel en
fabrieken, adres aan de tweede kamer der staten generaal,
wijziging gemeentewet; idem van de commissie van be
stuur over de leenbank, beschikking onvoorziene uitga
ven; idem van commissarissen der wisselbank, rekening
1864; wijziging verordeningen lager onderwijs; adres
aan den minister van binnenlandsche zaken, afschaffing
gemeente accijnsen; uitloting van een aandeel der geld-
leening tot verwijding der kaaimuren.
De kamer van koophandel en fabrieken alhier heeft
dezer dagen een adres gezonden aan de tweede kamer
der staten generaal, waarbij zij van hare ingenomenheid
doet blijken met het voornemen oin alle plaatselijke ver
bruiksbelastingen te doen ophouden. Dit mag niet on
opgemerkt voorbijgaan, en we laten het ons in afschrift
medegedeelde adres gaarne hier volgen
„Geeft beleefdelijk te kennen, de kamer van koophan
del en fabrieken te Middelburg,
„dat zij met belangstelling heeft kennis genomen van
het voornemen der regeering, om over te gaan tot de
afschaffing van alle verbruiksbelastingen;
„dat zij dit voornemen toejuicht en niet aarzelt open
lijk hare ingenomenheid daarmede kenbaar te maken,
overtuigd van de bijna algemeen erkende waarheid dat
die belastingen, met hoeveel overleg en omzichtigheid
ook geheven, niettemin schadolijk zijn aan de ontwikke
ling van handel en nijverheid;
„dat zij alzoo vau haar standpunt den wensch uit, dat
de regeering bij uwe vergadering de noodige ondersteu
ning zal mogen ondervinden, om dat voornemen te
kunnen verwezenlijken, en dat daarbij door gemeeu
overleg die bezwaren mogen worden overwonnen, welke
die afschaffing voor het financiestelsel van sommige ge
meenten zal opleveren;
„dat het toch der kamer niet is ontgaan dat die afschaf
fing, hoe wenschelijk ook onder andere voor do gemeente
waar zij is gevestigd, door de daardoor veroorzaakte be-
laugrijke vermindering van inkomsten, bij den treurigeu
toestand barer financiën, zoo groote bezwaren oplevert,
dat men ze tot nu toe onoverkomelijk acht;
„dat haar evenwel het denkbeeld der regeering om
voor gemeenten die in dergelijke omstandigheden ver-
keeren, af te wijken van den regel, om in het geheel
geene verbruiksbelastingen toe te laten, allernoodlot-
tigst voorkomt, daar onder meer daardoor de kostbare
tolliniën en de daaraan onafscheidelijk verbondene las
tige en bezwarende formaliteiten niet zouden vervallen,
zoodat voor die gemeenten, de afschaffing en de daaraan
verbondene voordeelen illusoir zouden worden.
„Redenen waarom de kamer van koophandel en fabrie
ken voornoemd, onder herhaling' barer adhaesie
aan het denkbeeld eener geheele afschaffing der plaat
selijke verbruiksbelastingen, de vrijheid neemt daarbij
den wensch te uiten, dat het uwe vergadering geluk
ken moge, in de daartoe vereischte wet, zoodanige
bepalingen te doen opnemen dat zij algemeen en zonder
eenige uilzondering werke, maar tevens aan die gemeenten,
welker financiën daardoor le zeer worden getroffen, op
zoodanige wijze worde te gemoet gekomen, dat ook hare
belangen op billijke wijze kunnen worden geregeld."
Uit Yzendyke schrijft men ons van 15 dezer:
„Uw Oostburgsche correspondent is mij voorgeko
men door zijn bericht, geplaatst in de courant van
14 Januari jl. Ik meende juist eenige letteren over de
ongeregelde aankomst der post u toe te zenden.
„Hoewel ik in allen cleele met dat bericht instem moet
ik er echter bijvoegen, hetgeen mijn voornaamste doel
was, dat het te wenschen ware er maatregelen werden
genomen om, wanneer de post na 12 ure uit Ylissingen
te Breslcens aankomt, de brieven enz. alsdan b. v. door
een of meer daartoe aan te stellen adsistent-boden hunne
bestemming te doen bereiken.
„Er is toch iets onredelijks in gelegen de brieven aan
het postkantoor te Breskens te lateu liggen totdat des
anderendaags, en dus nagenoeg 24 uren later, weder
eene post aankomt."
De eigenaren der stoomboot Stad Goes, varende
tusschen Goes en Rotterdam, hebben tot gezagvoerder
op die boot benoemd den heer G. J. Bruker, alhier.
Vrijdag 11., de Russische nieuwjaarsdag, is door II. M.
de koningin-moeder feestelijk gevierd. Te elf uren had
er in de kapel van II. M. eene plechtige godsdienstoefe
ning plaats, die door de leden van het Russische gezant
schap en Russische onderdanen, die zich in de residentie
bevinden, werd bijgewoond. Tegen den middag maakten
de leden der koninklijke familie bij H. M. hunne opwach
ting, terwijl er des middags bij H. M. de koningin-moeder
een familie-diner werd gehouden.
De Staatscourant van Zaturdag bevat de wetten van
den 6 Januari 1865, houdende vaststelling van de hoofd
stukken I, II, III A, III B, IV B en IV A der staats-
begrooting voor het dienstjaar 1865.
De minister van binnenlandsche zaken, willende uit
voering geven aan de wet van 1 November 1863 (Staats
blad no. 129), waarbij is bepaald dat, om het grondwettig
verbond van het stamhuis van Oranje met het Ncdcr-
landsche volk, waartoe de grondslagen in November en
December 1813 gelegd zijn, op eene waardige wijze te
doen herdenken, een paleis voor de vergaderiugen van
de beide kamers der staten generaal te 's Gravenhage,
van staatswege zal worden opgericht, noodigt in de
Staatscourant van heden Nederlandsehe en vreemde
bouwkundigen uit, hunne denkbeelden omtrent de
inrichting van zoodanig gebouw te doen kennen, met
overlegging van plannen. De hoofdvoorwaarden dier
plannen worden mede in de Staatscourant opgegeveu.
In de residentie is aangekomen een Engelsch inge
nieur, die voor de heeren Goldsmit en York belast is
met het doen van de noodige opmetingen betrekkelijk
den aanleg van eene haven te Scheveningen en meer
bepaald voor den spoorweg van daar naar het station
van den Hollandschen ijzeren spoorweg te 's Hage.
Morgen, Woensdag en Donderdag zal bij de heeren
M. Wijt Zonen te Rotterdam ter teekening liggen een
uitvoerig adres aan de tweede kamer der staten generaal,
(medegedeeld door de Rotterdamsche courant van lieden,)
waarin de bezwaren worden uiteengezet tegen hetregee-
rings-ontwerp tot aansluiting van de Zuiderlijn (staats
spoorweg) met den Hollandschen spoorweg door en over
Rotterdam. De clausule van dat adres luidt aldus: „Met
den meesten ernst en nadruk vragen de ondergeteeken-
den dat uwe wijsheid, in den geest van dat beginsel,
hetwelk tevens voor den wil der liberalen wordt gehou
den, niet alleen van Rotterdam, dat in hare hoofdkerk
voor den „Grooten ICortenaer, d'ontsluiter van de Sondt,"
een marmeren praalgraf stichtte, maar van geheel het
vaderland, door de verwerping van het ontwerp, de
onherstelbare onheilen afwende, die het tlians bedreigen.''
De Belgische Moniteur van 12 Januari bevat een
koninklijk besluit, waarbij voor den spoorweg van Turn
hout naar de Nederlandsehe grenzen, in de richting van
's Hertogenbosch naar Tilburg, coucessie wordt verleend
aan de Belgische noorder-spoorweg-maatschappij, waar
van de heer J. R. Bisschoffsheim, lid vau den senaat,
voorzitter is. Een overeenkomst tusschen de regeeringen
van Nederland en België zal te dezer zake gesloten
moeten worden tot regeling der internationale exploitatie
en der aansluiting van dezen spoorweg bij den Neder-
landschen van Tilburg naar de Belgische grenzen. Een
waarborg-kapitaal van 50,000 franken is gestort.
In een particuliere correspondentie uit Batavia, op
genomen in de Arnhemsche courant, lezen wij o. a. het
volgende
„Mr. Levyssohn Norman is tot gonvernements-secre-
taris benoemd. Op 2Sjarigen leeftijd mag het fortuinlijk
heeten op zoo'n booge sport geklommen te zijn. Trou
wens, uitstekende bekwaamheden en gelukkige dienst
geven hem er volle recht op. We zullen dien ambtenaar
wel hooger zien stijgen.
„In zijne plaats is tot referendaris benoemd de heer
H. J. Bool, als sous-chef voor de afdeeling statistiek
speciaal uit Holland uitgezonden. Velen maken er het
gouvernement een verwijt van, dat een ambtenaar voor
speciale betrekking' uitgezonden, bij de secretarie bevor
derd en tot chef eener andere afdeeling aangesteld wordt.
Waarom zou het gouvernement echter rekenschap moe
ten geven dat het bruikbare ambtenaren bevordert tot
hooger rang, als zij daarin beter van dienst zullen zyn
dan de zich noemende verongelijkten?"
Kerknieuws.
De heer G. J.Gobius du Sart, predikant te Arnemuiden,
heeft voor het beroep naar Scheveningen bedankt.