Het tweede gevaar leverde de pokziekte op. In hevige
mate, onder meerderen op het eiland Tliolen,heerschende,
werd de schipper op Sint Maartensdijk, in de maand
december door de ziekte aangetast en hij, benevens later
zijne vrouw, ter verpleging in het gasthuis alhier opge
nomen. Beiden zijn hersteld ontslagen, terwijl de ziekte
zich tot dusver gelukkig slechts bij deze individuen
bepaald heeft en, naar wij hopen, de gezondheidstoestand
niet verder door haJTr bedreigd wordt.
Ten gevolge der verschillende vrijstellingen bij de
milicie is eerst noramer negen en negentig het laatste
dienstpligtigenomraer geweest, hoewel het getal milicie-
pligtigen slechts 41 personen bedroeg, die den 11 mei bij
de verschillende korpsen werden ingedeeld; 4 dezer
waren na hunne inschrijving vrijwillig in dienst getreden.
Van de ligting 1858 werden de miliciens, na volbragten
vijfjarigen diensttijd en voor zoover zij niet bij het staande
leger waren overgegaan, ten getale van 27, ontslagen.
Met het oog op de in 1864 te houden garnizoens ver
andering hebben burgemeester en wethouders gemeend
de belangen dezer gemeente aan den minister van
oorlog te moeten aan bevelenden ofhclioQp zijne excel
lentie antwoordde dat aan h0een sterker
garnizoen niet kon worden voldaan, en in de verschil
lende standplaatsen geene wijziging zoude komen,
mogten wij later toch vernemen, dat de bezetting met
mei 1864 nog met ééne linie-kompanjie zoude vermeer
derd worden.
De sterkte der schutterij bedroeg, met inbegrip van
15 officieren, van welke 7 dienstpligtigen,549 manschap
pen, te weten: aktief 317 man (waaronder 15 vrijwilli
gers), reserve 232 man. Te zamen 549 man.
De ligting van 1863 leverde 90 ingeschrevenen, in
1838 geboren en 13 van vroegere ligtingen vrijgesteld,
of uit andere gemeenten overgekomen, te zamen 103
personen, van welke door de kommissie om verschillende
redenen zoo voorwaardelijk als onvoorwaardelijk 21 per
sonen werden vrijgesteld; terwijl er 82 op de algemeene
rol werden gebragt.
De reorganisatie van het muzijkkorps heeft tot dus
verre vrij voldoende uitkomsten opgeleverd. De daarbij
aangestelde kapelmeester, de heer II. J. C. Kuipers,
schijnt zich zeer veel moeite te geven om bij zijne onder-
hoorigen lust en ijver op te wekken en lien verder zoo
veel mogelijk te bekwamen.
Onder de afdeoliug onderwijs, kunsten en wetenschap
pen wordt mededeeling gedaan van de onderhandelingen
betrekkelijk de vestiging eener hoogere burgerschool
met vijfjarigen kursus, welke aan onze lezers in hoofd
zaak bekend zijn.
Het lager onderwijs wordt gezegd den weg van voor
uitgang te blijven bewandelen.
Het getal der scholen is met één die van den heer
Verhoeven verminderd, zoo dat er bij het einde des
jaars 7 openbare, 9 bijzondere en 3 herhalingscholen
waren, behalve inrigtingeu van bijzonderen aard.
In 1863 werden op de openbare scholen kosteloos
onderwezen 293 jongens en 278 meisjes, te zamen 571
scholieren, tegen gemiddeld 491 in 1862.
Door de schoolkommissie is eene vergelijking gemaakt
tusschen het getal onderwijs genietende kinderen en dat
der kinderen die geacht moeten worden in de termen te
verkeeren om daaraan deel te nemen, doch welke daarvan
nog verstoken blijven. Burgemeester en wethouders
hebben evenwel geoordeeld daarvan nog geen gewag te
moeten maken, daar de opgaaf in hun oog tot geen juist
cijfer heeft geleid.
De kosten van het openbaar gewoon en meer uitge
breid lager onderwijs over 1863 zullen, bijaldien over
sommige restantposten der begrooting zal zijn beschikt
met bijberekening van ƒ1.104,82 voor percentsgewijze
belooning aan de hoofdonderwijzers, ƒ21.859,82 bedragen.
Trekt men hiervan het ontvangen bedrag der school
gelden ad ƒ10.441,35 af, dan blijkt dat het lager onder
wijs, behalve den kosteloozen afstand en het onderhoud
van onderscheidene schoolgebouwen c. a., aan de ge
meente eene uitgaaf van ƒ11.418,47 heeft veroorzaakt
(eene uitgaaf welke, naar onze bescheiden meening, in
verband met de belangrijkheid dezer aangelegenheid
beschouwd en vooral in verhouding tot uitgaven over
andere zaken, geenszins als te hoog kan worden aan
gemerkt).
Voorts blijkt uit het verslag dat de inrigtingen tot
kunsten of wetenschappen in betrekking staaude, groo-
tendeels nagenoeg in den zelfden toestand zijn gebleven.
Betrekkelijk den toestand van bet armwezen wordt
het verslag van het burgerlijk armbestuur medegedeeld,
waarin o. a. het volgende voorkomt:
„Bij de beoordeeling van den toestand van het arm
wezen mag niet uit het oog verloren worden, dat de
staat der scheepstimmerwerven en kalikotswcverijen,
waarvan in het vorigo verslag melding wordt gemaakt,
in 1863 weinig verandering heeft ondergaan; de arbei
ders op de laatste mogen al eenigen tijd een hooger loon
hebben kunnen verdienen, dan in liet vorige jaar het
geval was, zij zijn echter zoo verarmd, dat het niet in
overweging is kunnen komen om hun de wekelijksche
ondersteuning, al ware het dau slechts tijdelijk, te
onthouden.
„Bovendien werd geene mindering in de ziekenver
pleging opgemerkt, hetgeen, naar onze meening, uit
sluitend moet worden toegeschreven aan afnemende
welvaart van den arbeidersstand en aan vermeerderde
behoefte tot verstrekking van levertraan, voor kinderen
van verschillenden leeftijd, uithoofde van gemis aan
geregelde en degelijke voeding. En toch wordt ten deze
met inachtneming der voorschriften der wet op het arm
bestuur te werk gegaan.
„Behalve de aanvragen om geneeskundige verpleging
door bedeelden, wordt iedere aanvraag van minvermo
genden en van ambachtsknechts, met de verzorging van
groote gezinnen belast, naauwkeurig onderzocht, alvo
rens de verstrekking wordt toegestaan, en meest altijd
blijkt het dat de laatst bedoelde gezinnen zóó lang voor
eigen rekening in de geneeskundige kosten hebben
voorzien, dat de meeste voorwerpen van vroegere wel
vaart of voor huishoudelijk gebruik bestemd, zijn moeten
worden verkocht, terwijl niet zelden, bij zoodanig onder
zoek, een tal bankbriefjes vertoond worden van verpande
kleedingstukken, waarvan de opbrengst voor genees
middelen is besteed.
„Aan onbetaalde rekeningen van genees- en heelkun
digen aard, ontbreekt het dan ook in geen dier gezinnen;
trouwens, de daglooner is buiten staat die te voldoen,
daar de loonen niet meer in verhouding staan tot de
verhoogde prijzen dor noodzakelijkste levensbehoeften.
„Houdt men nu bovendien in het oog dat het belang
der zamenleving vordert, dat de verstrekking van genees-
of heelkundige hulp, tot voorkoming of verspreiding van
cpidewiën in en buiten het gezin, zoo spoedig mogelijk
worde toegestaan en dat daartoe vooral termen bestaan
wanneer de hulp wordt ingeroepen voor het hoofd of
ander kostwinnend lid, dan zal men gereedelijk toestem
men dat de uitgaaf voor geneesmiddelen, hoe zwaar die
ook drukke, eene zeer heilzame verstrekking moet wor
den geacht, waardoor in vele gevallen totale verarming
wordt voorgekomen.
„Ofschoon het cijfer der verpleegden in 1863 iets meer
bedraapt dan in 1862, is dit verschil te gering om daarop
de aandacht te vestigen. Meer is dit het geval met de
daaronder begrepen aanhoudend bedeelden, wier getal
dat van een vorig jaar met 66 overtreft, hetgeen een
natuurlijk gevolg is van den voortdurenden kwijnenden
toestand der fabrieken, die ten gevolge had, dat de in
den loop van 1862 in onderstand opgenomen en dus onder
het cijfer der tijdelijk bedeelden begrepen personen, in
1863 doorloopend zijn moeten worden ondersteund."
Het met gedeputeerde staten van Zeeland bestaande
verschil van gevoelen betrekkelijk het armwezen in deze
gemeente, voornamelijk wat betreft de wijze van komp-
tabïliteit, duurde ook dit jaar voort.
Drie weezen zijn door tusschenkomst van de hier ge
vestigde sub-kommissie op de kweekschool van zeevaart
te Leiden geplaatst, waarvan de kosten ten bedrage van
72,40, na verkregen raagtiging van den gemeenteraad,
door het armbestuur uit den post yoor onvoorziene uit
gaven werden betaald.
Op 31 december 1863 werden 24 bedelaars en een wees
in de gestichten voor rekening der gemeente verpleegd.
Omtrent ambacht- en fabrieknij verheid bepaalt het
verslag zich hoofdzakelijk tot eene dorre opsomming
van enkele nijverheidsinrigtingen met opgave van het
aantal verbonden werklieden.
Betrekkelijk buiten- en binnenlandschen handel wordt
van voortdurende kwijning gewag gemaakt. Ook dit
gedeelte van het verslag wijst dus op geene gunstige
uitkomsten.
öuitmlcmïr.
Algemeen overzigt.
Het is nog altijd de encyclica van paus Pius, welke de
stofte levert voor de beschouwingen der europesche dag
bladpers. Zoo wel de fransche als de engelsche en itali-
aansche dagbladen bespreken steeds die pausselijko
manifestatie. Men beschouwt dit stuk in sommige dier
dagbladen en in enkele diplomatieke kringen te Parijs
als een protest tegen de september-konventie en tegen
de toenaderingsgezinde staatkunde te Turijn gevolgd,
om eene verzoeuing tusschen de italiaansche regering
en het pausdom tot stand te brengen. Hoe dit zijn moge,
de manifestatie van paus Pius zal evenmin strekken tot
zijn eigen voordeel als tot nadeel van de door hem ver
vloekte beschaving, verlichting en vooruitgang. Het
wereldlijk pausdom zal door deze encyclica haar weg
stervend leven met geen enkele sekoudc hebben verlengd
en de stroom des tijds, de stroom van beschaving en
verlichting, zal door dergelijke manifesten niet worden
tegengehouden. Al werd over de resultaten van Galilei's
onderzoek van wege Rome de vloek uitgesproken, al
beweerde de toenmalige pausselijkc regering dat zijn
stelsel eene absurditeit was, toch draaide de aarde on
danks de woorden van dan paus. Ook thans zal de stem
van het vatikaan den stroom des tijds wel niet in zijne
bedding kunnen terug dringen.
De encyclica van paus Pius heeft intusschen het bewijs
geleverd dat zekere mogelijkheid, waarvan tijdens (ie
agitatie over de september-konventie werd gesproken
in de fransche depeches en officieuse dagbladen, eene
onmogelijkheid is geworden. Wij bedoelen die, waarbij
men de pausselijkc regering voorstelde als willende zich
de liefde, en genegenheid barer onderdanen verwerven
door een aantal hervormiugon in liberalen zin. De eenige
deur, welke de fransche regering voor het wereldlijk
pausdom wenschte open te stellen om aan eene geheele
vernietiging te ontkomen, is alzoo door de encyclica
thans niet alleen gesloten, maar voor altijd toegegrendeld.
Men zal zich herinneren dat wij in een vorig noramer
de wijze van oplossing der Sleeswijk-holsteinsche kwes
tie bespraken, gelijk de inlijvingspartij in Pruissen zich
die droomt. Thans verneemt men dat de baron vony
Scheel-Plessen zich beijverd had om uit Slees wij k-Ho^/
stein zelf een adres in dien geest te doen teekenen en'
opzenden naar Weenen en Berlijn. Daarbij werd dus
het zij ter herinnering gezegd, op eene inlijving bij een
der beiden geallieerde mogendheden en wel bij Pruis
sen aangedrongen in het wel te verwachten geval dat de
regtsgeleerden der kroon aan geen der zich voordoende
pretendenten eenigregt toekenden op „geheel" Sleeswijk-
Holstein. Keizer Frans Jozef te Weenen heeft geweigerd
om die adres te ontvangen. Daar dit stuk door elk be
schouwd wordt als het resultaat der intriges en politieke
knoeijerijen van den minister von Bismarck, kon de
keizer van Oostenrijk dit dan ook wel niet aannemen
zonder inbreuk te maken op eigen waardigheid en op de
nationale eer des rijks.
Het engelsch dagblad The sun verzekert dat koningin
Victoria de zittingen van het parlement in persoon zal
openen. Dit zou alzoo voor de eerste maal wezen sedert
het overlijden van prins Albert.
Uit New-York zijn weder eenige tijdingen aangebragt
nopens de stoutmoedige expeditie door den generaal
Sherman dwars door het gebied der zuidelijken onder
nomen. Daaruit blijkt dat de berigten der dagbladen
van Richmond, als zou het expeditie-leger nu eens hier
weder da^f^ne nederlaag hebben geleden, ten
eencnmale onjuist wacbn. De generaal Sherman is in de
eerste plaats geslaagd in zijne poging om zich met het
tusschen Charleston en Savannah agerend leger onder
den generaal Forster te vereenigen, en heeft zich voorts,
na de bemagtiging van het fort Macallister, in ver-
biuding gesteld met het eskader der noordelijken bij
Savannah. Deze stad zelf moet thans, volgens deskundi
gen, weldra den stoutmoedigen bevelhebber in handen
vallen. Reeds was zelfs bij het afzenden dezer tijdingen
het gerucht te New-York algemeen verspreid dat de
inneming van Savannah had plaats gehad, waarbij elf
duizend man door de overwinnaars krijgsgevangen zou
den zijn gemaakt. Aan dit gerucht werd te minder geloof
geweigerd, omdat Savannah aan de landzijde bij na geene
belangrijke verdedigingswerken bezit, onnoodig, naar
inen meende, daar niemand de mogelijkheid kon onder
stellen dat de vijand aan die zijde de stad zou naderen.
In de omstreken van Richmond worden de krijgsope-
ratiën door den generaal Grant weder met kracht voort
gezet. Behalvede vernieling van de Weldom-spoorweglijn,
heeft een ander bevelhebber van Grant eenige belangrijke
batterijen bemagtigd met behulp van drie neger-rege-
menten. Deze batterijen bragten steeds groot nadeel toe
aan de door Grant ondernomene graving van een kanaal
om alzoo langs een anderen weg dan dien voorbij het
fort Darling, de kanonneerbooten der noordelijken tot
voor Richmond te kunnen doen stoomen, zonder gevaar
te loopen door de kanonnen van het fort Darling te wor
den platgeschoten. Men verzekert dat de hoofdstad der
zuidelijken ditmaal dan ook ernstig gevaar loopt om
binnen korteren of langeren tijd de vlag der „Vereenigde
Staten" op hare wallen te zien planten.
fjanöelsbcriijten.
&raaitntarkilen enz.
Amsterdam 30 december. Tarwe en gerst flaauw.
Raapolie op zes weken f 42]. Lijnolie op zes weken 36].
Oostburg 28 december. Bij kleinen toevoer van granen
bestond heden redelijk veel vraag voor goede kwaliteiten,
en konden die gemakkelijk vorigen prijs opbrengen;
afwijkende echter niet dan lager te verkoopen. Men kocht
jarige en tweejarige tarwe f 7,50 a f 8. Puike nieuwe,
gemeenere en blaauwe f 6 h 7. Nieuwe zeeuwsche rogge
f 4,60 a f 5. Nieuwe wintergerst f 4,60 a fb. Zomer dito
f 4,25 a f 4,50. Ilaver f 2,25 a f 3,10. Paardenboonen f 5
f 5,40. Groene erwten f 5,75 a f 6.75.
Middelburg 29 december. Door het besloten water
had men geen aanvoer van granen uit onze naburige
eilanden en uit Walcheren was er ook bijna geen graan
ter markt, en daar de vraag zoo voor een als ander klein
was en houders ongenegen waren om onder vorige
weekprijzeii af te geven, zoo ging erin den handel nage
noeg niets om.
gemiddelde marktprijzen.
Middenprijzen van bakbare tarwe f 7,60 en rogge /"5,75
Aardappelen 1,60 a f 1,-SO per ned. mud. Versche boter
f 1,10 il f 1,20 per ned. pond.
Prijzen van effekten.
Amsterdam 30 december.
Nederland. Certifik. Werkelijke schuld 2J- pet. 62]
dito dito dito 3 73
dito dito dito 4 96]
Aand. Handelmaatschappij 41
België. Certifikaten bij Rothschild 2]
Rusland. Obligation 1798/1816 5 95]
Certifik. Hope co4
Oblig. dito 1855, 6e serie 5 80
dito dito Leening 1860 44 S3]
Certifikaten6
Aand. spoorweg186]
Polen. Schatkistobligatiën4
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 57-V
dito1847/1852 2] 29]
dito rente Amsterdam5 81]
"^-vdito nationale5 63fJ
Jjjank aktiën3
'Halië. - Leaning 18615 58i
Spauje.Obligation (binnenlandsclie) 3 421
dito3 thans 2] 4:0]
Amortisable schuld