Als redenen, welke aanleiding tot deze vermeerdering gegeven hebben, vermeenen wij te kunnen melden, dat die voor wat de dranken betreft vooral gelegen is in het belastbaar stellen der vloeistoffen, zooals die in art. 3 van het besluit tot heffing, van den d--"ber >8" waar- D' 18 februari) 1863 onder ook reukwaters, zijn genoemd geworden. „De opbrengst van het gemaal was wederom gelijk aan het cijfer van het vorige jaar, zoo dat de lage prijzen der aardappelen daarop weder geen nadeeligen invloed hebben uitgeoefend. „Aangaande de meerdere opbrengst der brandstoffen herinneren wij dat deze varieert, naar mate de aanvoer van ladingen steenkolen vroeger of later plaats heeft; on der het cijfer dier opbrengst is mede begrepen ruim 635 voor belasting van in deze gemeente ingezameld brandhout. „De meerdere opbrengst der bouwmaterialen moet worden toegeschreven aan buitengewone werken, zoo als o. a. de gasfabriek en het nieuwe gasthuisterwijl om trent de overige middelen, alsgeslagt, boter en kaas, drooge en zoutevisch benevens zoete olie, en de mindere of meerdere opbrengst daarvan, geene bijzondere aan merkingen te maken zijn. Voorts zij bij deze nog gemeld dat het besluit van den 24 december 1862, ter vervanging van het besluit tot heffing en invordering eener plaatselijke belasting op het binnen- en buitenlandsch gedistilleerd en de binnen- en buitenlandscke likeuren, nader gewijzigd den 18 fe- bruarij 1863, bij besluit van den 21 maart daaraanvolgende no. 76 door den koning is goedgekeurd en den 16 der volgende maand is afgekondigd. Het besluit van den 24 december 1862, betreffende de belasting op de oliën en alle andere vloeibare lichtstoffen, onderging mede de koninklijke goedkeuring en is met de daarbij behoorende verordening op de invordering den 20 februarij 1863 afgekondigd. Blijkens den aanpeil volgens art. 16 dier verordening gedaan, was er van de nieuw belaste lichtstoffen, zoo aan gasolie als petroleum, te dier tijd in de gemeente voorhanden eene hoeveelheid van 3865 kannen. „Ten gevolge van het in werking brengen van den alambic van Salleron te parijs, tot het bepalen van den sterktegraad van likeuren, was het noodzakelijk gewox'- den het tarief der loonen letter L, goedgekeurd bij ko ninklijk besluit van den 19 april 1858, no. 43, aan te vullen; het deswege door den raad den lOjunij 1863 ge nomen besluit werd bij koninklijk besluit van den 8 junij 1863, no. 49, mede goedgekeurd en den 24 daaraan volgende afgekondigd. „Door het den 5 junij 1863 in werking komen der nieuwe rijkswet op het gedistilleerd, was hetmede nood zakelijk geworden het besluit tot heffing voor wat de plaatselijke belasting betreft met de daarbij behoo rende verordening op de invordering beiden van den g* december 1862 jjerzjengeschiedde den 22 julij 18 februari) 1863 1 J J 1863 en werd alzoo het nieuw genomen besluit tot heffing den 8 augustus 1863 door den koning goedgekeurd en met de daarbij behoorende verordening op de invordering den 28 daaraanvolgende afgekondigd. „Het gebruik van het armeniaansch of domburgsch schuitvlot als tijdelijke post van uitvoer is in het afge- loopen jaar weder vrij belangrijk geweest. „Eene instruktie voor de steenkolenwegers alsmede voor de houttellers en meters is door ons den 2 maart 1863 vastgesteld. Het toezigt der ambtenaren op de in vordering der belasting op voorwerpen van verbruik wordt steeds naar behooren uitgeoefend. „De kohieren voor den hoofdelijken omslag over 1862, gezamenlijk vastgesteld op 24.826,66}-, doch bij het vorig jaarverslag noch niet geheel aangezuiverd, hebben, na aftrek van alle onwaarden en restitutiën, zuiver ƒ22.346,16} opgebragt. „Het kohier voor 1863 werd voorloopig vastgesteld den 6 februarij en door den raad den 25 dier zelfde maand met bijberekening van 10 opcenten gearresteerd op ƒ24.705,77} zijnde ƒ10,39 minder dan ten vorige jare. Ten gevolge der daartegen bij gedeputeerde staten inge diende reklames, onderging het nog eene vermindering van 13,64 en werd daarop den 24 april door die verga dering goedgekeurd. „De beide suppletoire kohieren bedroegen te zamen 167,92. „Het bedrag der te verleenen restitutiën en der wegens overlijden of vertrek uit deze gemeente in onwaarde te verantwoorden aanslagen is nog niet met juistheid op te geven, doch dit zal niet veel verschil opleveren met dat over het vorig jaar. „Vroeger werd op de gemeentebegrooting voor den hoofdelijken omslag in ontvang uitgetrokken ƒ25.000 en daartegenover in uitgaaf 2000 voor restitutie van het ten deze onverschuldigd betaalde. „Ten gevolge van de wijziging welke de heffing dezer belasting in 1859 onderging, en waardoor ieder aange slagene niet langer verpligt werd zijn geheelen aanslag aan te zuiveren, ook over die maanden dat hij elders ver toefd had, om eerst daarna restitutie van het te veel be taalde aan te vragen, drukten de voorgedragen cijfers niet meer het juiste bedrag uit. Restitutie had nu slechts zeldzaam meer plaats en bepaalde zich tot enkele posten bij overlijden of vertrek der aangeslagenen, nadat zij hunnen geheelen aanslag reeds hadden voldaan. „Het daarvoor geraamde kon alzoo van 2000 vermin derd worden tot 100. „De vroeger bij wijze van restitutie, doch thans als onwaarde te verrekenen gelden, strekten evenwel in mindering van het cijfer der vermoedelijke opbrengst van den hoofdelijken omslag, hetgeen in de raming der ontvangsten min of meer verwarring deed ontstaan en noodzakelijk tot teleurstellingen aanleiding moest geven, daar de uitgaven in evenredigheid gebragt werden met ontvangsten, die men zeker was niet tot zoodanig bedrag te zullen genieten. „In het belang der komptabiliteit is o. a. voor 1864 deze belasting binnen 'slijns op de begrooting uitge trokken ad ƒ25.000, daarvan afgetrokken voor onwaarden 2000, weshalve voor zuiver bedrag in ontvang is gebragt ƒ23.000, hetgeen meer aan de werkelijke uitkomsten be antwoordt. Omtrent de gemeentegebouwen wordt het volgende medegedeeld: „De gemeentegebouwen verkeeren in een voldoenden staat. „Met de herstelling van den voorgevel van het raad huis is men in junij weder aangevangen en heeft men daaraan tot november doorgewerkt, toen de voor dat werk beschikbaar gestelde fondsen besteed waren. „De werkzaamheden hebben zich voornamelijk bepaald tot de westelijke helft van den voorgevel; elf stuks der daarin staande beelden zijn grootendeels vernieuwd, zoo dat hiermede het geheele voorfront is voltooid. „Van 18 mei tot het laatst van september diende de boven-voorzaal van het raadhuis tot schoollokaal, tijdens de verbouwing van dat op de haringplaats. v „Men acht het in het belang der gemeentegebonwen, ieder dezer zoo veel mogelijk beurtelings in goeden toe stand te brengen, des noodig gepaard met eenige ver nieuwingen, liever dan de gelden over allen jaarlijks te versnipperen. Onder zoodanige geheele herstelling werd in 1863 begrepende koopmansbeurs, waarvan de ach terzijde over de helft, en de zuidelijke zijvleugel geheel van nieuw schaliebord en nieuwe leibedekking voorzien en de overige onderdeelen hersteld zijn; aan de gewezen dampoort zijn verschillende herstellingen verrigt; dit gebouw, benevens de voorgevel van het provoosthuis op den dam, het kommieshuis bij de havenbarrière, het schofthuisje op de punt, dat aan de bellingbrug en het huisje op de turfkaai zijn geverwd. „Onder de vernieuwingen moet gerangschikt worden a. het vergrooten van de school G voor kinderen van onvermogenden, achter de bree, welk schoollokaal aan de oostzijde, over de bestaande breedte, verlengd is tot elf ellen uit den bestaanden eindgevel, met inplaatsing van vier nieuwe ramen in den voor- en het overbrengen der drie vervallen ramen uit den ouden in den nieuwen eindgevel. De bestaande en nieuw te bouwen schoollo kalen moesten voorts door eene glazen afscheiding van elkander worden gescheiden, terwijl aan de achterzijde alsnog eene kleederenkamer alsmede privaten en urinoir moesten worden aangebouwd; onder het werk was tevens begrepen de levering van 12 schrijftafels, waarvan 6 met en de overige zonder inktkokers, voorts 4 stuks school- kagchels en verder ameublement. Een en ander werd aangenomen voor 2909 en in behoorlijken staat volgens het bestek den 17 augustus opgeleverd b. het afbreken van de tegenwoordige en het ter zelfde plaats weder opbouwen van eene nieuwe school voor ge woon en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens op de haringplaats, benevens het herstellen en verbeteren van eene woonkamer der daaraan grenzende onderwijzers woning. De afmetingen van het te stichten schoollokaal waren bepaald op 15,90 el lengte bij 6,25 el breedte bin nenwerks. „De inrigting was zoodanig, dat het lokaal door glazen afscheidingen in drie afzonderlijke deelen zou worden gesplitst,met een zijgang aan het woonhuis verbonden; terwijl de eerste verdieping zou worden verdeeld in twee afdeelingen met gang, door een houten beschot geschei den, beiden geplafonneerd en langs het bovenportaal in gezegd woonhuis te bezoeken. „Onder de aanbesteding was ook begrepen het benoo- digd ameublement, namelijk 12 nieuwe schooltafels, drie stuks kagchels, gordijnen enz. „De aannemingsom bedroeg 5500. De voleindiging van het werk was bepaald, voor het schoollokaal op den 17 augustus eu voor de ouderwijzers-woningeenigen tijd laterdoch de aannemer heeft daaraan niet voldaan, zoo dat de school eerst den 26 oktober is kunnen betrokken worden. Het gebouw wordt, zoo als het nu is ingerigt, door alle deskundigen zeer geprezen en mag gerekend worden thans aan alle eischen te voldoen." De wandelplaatsen worden, volgens het verslag, vol doende onderhouden. Echter wordt de opmerking ge maakt: „Zoolang de gemeentekas zich het gemis van de thans door verschillende pachters der grasetting jaar lijks betaald wordende huur niet kan getroosten om nu en dan het maaijen der grasperken voor eigen rekening en alzoo op eene meer regelmatige wijze te laten ver- rigten, zoolang zal het uiterlijk aanzien der wandelingen bij vergelijking met die in andere plaatsen nog veel te wenschen overlaten." Voor den aankoop van keijen en klinkers voor de straten en pleinen kon slechts de som van /1200 bestemd worden, eene te geringe om afdoende verbetering te kunnen verwachten. De straatwegen naar Vlissingen en Veere worden, vol gens het verslag, voldoende onderhouden. Eerstgenoemde vorderde eene belangrijke uitgaaf door de onvermijde lijke vernieuwing van den steenen brug over den Vlis- singschen watergang onder Middelburg, waaraan door de beide daarbij betrokken besturen gezamenlijk 800 zal moeten worden bijgedragen. Bij de baten, welke die weg in de laatste jaren aan de gemeente heeft uitge keerd, kon dit tot geene bedenkingen leiden. [Deze ver nieuwing is thans reeds sedert eenigen tijd afgeloopen.j Op den Veerschen straatweg werden tot hiertoe de tolgelden onder eigen beheer ontvangen. Met 1864 is de inning daarvan weder verpacht, en wel voor drie achter eenvolgende jaren. Ten einde algemeene mededinging- te bevorderen werd op dien weg in de nabijheid van het gehucht Zandijk een nieuw tolhuisje gebouwd. De ver pachting bragt op 722 'sjaars, zijnde ongeveer het [zelfde cijfer, dat in den laatsten tijd jaarlijks na aftrek van het gaardersloon aan de kommissie van toezigt werd verantwoord. De, vooral door Arnemuiden, zoo zeer gewenschte be- grinding van den weg langs den Zaagmolendijk van den straatweg naar het Sloe, tot de plaats waar de door Arnemuiden onlangs aangelegde grindweg eindigt, zal thans met 1864 verwezenlijkt worden. De kaaimuren vorderden steeds groote geldelijke offers. Behalve de daaraan reeds in het vorig jaar be steedde gelden, betaalde men thans, na publieke aanbe steding, 4149 voor de vernieuwing van een gedeelte van den kaaimuur aan de Rotterdamsche kaai. Aan de demping van het spui en een gedeelte van bet Molenwater, in verband met eene uitbaggering van het scheepsdok der groote werf, is in het afgeloopen jaar ƒ4283,98 verwerkt geworden, makende met de 5496,84, besteed in 1862, gezamenlijk ƒ9780,82; terwijl de geheele aannemingssom 14.964 bedraagt. In de vakken van den ouden spuiboezem, aan de spuibrug en achter den gewezen watermolen, zijn tot suatie der in het spui uitloozende rioolspruiten, de noo- dige riolen aangelegd, terwijl deze gedeelten tot het behaalde peil zijn aangevuld. Ook in het Molenwater is reeds eene groote hoeveelheid uit het dok gebaggerd slijk overgebragt. Wordt vervolgd.) SNELPERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 6