MIDDELBURGSCHE Donderdag 8 December. COURANT. N°- 495. 1864. Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg december. De eerste kamer der staten generaal is tegen maandag 12 dezer tot hervatting harer werkzaamheden bijeen geroepen. De gemeenteraad alhier hield heden namiddag de aan gekondigde zitting. Voor het daarin verhandelde verwij zen wij naar het op de volgende bladzijde voorkomende verslag. Tot lid der kamer van koophandel te Zierikzee is maandag gekozen de heer C. van der Vliet Dz., thans sekretaris dier kamer, met 42 van de 62 geldig uitge- bragte stemmen. De heer mr. W. C. de Crane, die bij de vorige stemming was gekozen, bad de benoeming niet aangenomen. Z. K. H. de prius van Oranje is weder van Parij s naar Compiégne vertrokken, als deel uitmakende van de vierde serie van genoodigden. Bij den gemeenteraad van Amsterdam is de „voor- dragt" van burgemeester en wethouders ingekomen tot de benoeming van een hoogleeraar in de schei- en arsenij- mengkunde aan het athenaeum aldaar. Daarop zijn geplaatst de heeren drs. J. H. van den Broek, J. W. Dun ning en R. S. Tjaden Modderman, leeraar in de schei kunde aan de hoogere burgerschool te Haarlem. Het fransch dagblad La patrie berigt dat de weigering van den japauschen prins van Nagato om aan de geal lieerde mogendheden, Engeland, Frankrijk en Nederland, de beloofde oorlogskosten te voldoen, eene veroordeeling van de kriminele regtbank te Jeddo ten gevolge heeft gehad. Daarbij werd de prins vervallen van al zijneeere- ambten en zijne goederen verbeurt verklaard. Het paleis van den prins te Jeddo zelf moest volgens dit vonnis tot den grond toe worden afgebroken en zijne meest ge trouwe dienaren ter dood gebragt. Dit zonderling vonnis is daarop geëxekuteerd. Het paleis is afgebroken en de dienaren van den prins zijn onthoofd geworden, met uit zondering van zijn intendant, die bij hoogegunst, vergun ning erlangde om zich zeiven den buik te openen. Al vorens daartoe over te gaan heeft deze ongelukkige verklaard dat zijne kinderen immer dankbaar zouden blijven aan de regering voor deze bijzondere gunst. Benociningen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw de heeren C. F. Quien, lid van de kamer van koophandel te Amsterdam, en J. Boelen, lid van de provinciale staten van Noord-Holland te Am sterdam. konsudaten. Erkend als konsul van Liberia in de Nederlanden de heer H. Muller, te Rotterdam. Marine cn leger. Volgens bij het departement van marine ontvangen berigt van den luitenant ter zee le klasse W. K. van Gennep, korumanderende Zr. Ms. sohroefstoomschip Prinses Maria, is die bodem den 19 november jl. te Porto Grande St. Vincent) aangekomen. Alles was wel aan boord. Gemelde bevelhebber had het voornemen de reis naar de kust van Guinea met spoed voort te zetten. Staat scour Gemengde berigten. Zekere P. J. Evers, van beroep kuiper alhier, die, naar wij vernemen, reeds meermalen met de justitie in aanra king is geweest en met zijn vrouw niet te zamen woont, ontmoette laatstgenoemde gisteren morgen op de Heeren gracht, toen zij een boodschap deed. Hij ging een klein eind mede en vraagde haar middelerwijl of hij weder bij haar mogt komen. Hij ontving een bepaald weigerend antwoord, waardoor hij in toorn ontstak en zijne vrouw onmiddellijk in het aangezigt eene snede met een beitel toebragt. De bewoners van het huis waarvoor dit ge schiedde schoten dadelijk toe ter verpleging der vrouw, terwijl de man zich ijlings verwijderde. Hij werd evenwel spoedig in de woning zijner moeder in hechtenis geno men en van de door hem toegebragte verwonding is proces-verbaal opgemaakt. Donderdag zijn de heeren Coxwell en Glaisher, vol gens aankondiging met den luchtbal Mars van de werf des arsenaals te Woolwich opgestegen tot het doen van winter- waarnemingen, ook met het oog op militaire verrigtiu- gen. Bij het vertrek van den post had men nog geen berigt van zijne nederdaling. Kort voor dat hij zich in het schuitje wilde plaatsen, was den heer Glaisher bijna een schromelijk ongeluk overgekomen. Bij het verlaten namelijk van een der bureaux, stortte eeu massa kokend lood, dat in de gerepareerd wordende goot gebezigd werd, voor zijne voeten neder, waardoor hij eenige onbe duidende kwetsuren bekwam en rondspattende looddee- len aan zijne kleederen bleven kleven. Te Jackson in Michigan woont eene bekoorlijke jonge vrouw, die een zonderling middel bezigt om rekru ten te werven. Zij verklaart zich bereid een flink man te huwen, onder voorwaarde dat hij oogenblikkehjk dienst neemt bij het leger en haar zijn handgeld uitkeert. Om hare schoonheid bewilligt de argelooze in het voor stel. Nadat hij vertrokken is huwt zij op gelijke wijze een ander. Zoo heeft zij het tot een vierden man gebragt, toen de kunstgreep werd ontdekt. Uit Rome wordt gemeld dat bij de heiligverklaring van pater Canisius den 20 november jl. onder de vele uit don vreemde overgekomen geestelijken en leeken zich twee nakomelingen van den nieuwen heilige bevonden, die in den omtrek van Nijmegen woonachtig zijn. Eergisteren is voor het front van het regement grenadiers en jagers weder een jager uithoofde van aan houdend wangedrag van den militairen stand vervallen verklaard en weggezonden. Te Delft hebben eenige notabele ingezetenen zich bij verzoekschrift tot Z. M. den koning gewend tot het verkrijgen van gratie voor H. Westerman, die door het provinciaal geregtshof in Zuid-Holland, wegens de aan den wethouder v. d. Mandele toegebragte kwetsuur, tot vijfjaren tuchthuisstraf is veroordeeld. De regtbank te 's Hage heeft maandag eenige per sonen veroordeeld ieder tot eene geldboete van 10 wegens het zonder autorisatie koopen van kleeding- en uitrusting-stukken van militairen. Jl. zaturdag avond is mevrouw de Vries te 's Hage in de „Norma" van Bellini opgetreden. Van het buiten gewoon talrijk publiek werden haar verschillende bijvals betuigingen geschonken. Behalve bloemruikers en kran sen werd baar ook een geschenk vereerd, toepasselijk op hare rol van dien avond, nl. een prachtig geciseleerde dolk met schede. Donderdag avond is bij zekeren L. op deu Middel weg te Leiden, bij insluiping en overklimming, een brutale diefstal gepleegd, namelijk van 3500 in klin kende munt. Vrijdag avond bij het verwerken van plan ken, die sedert eenige dagen op den Middelweg lagen, zijn gevonden twee zakken, ieder inhoudende f 500, die waarschijnlijk door de dieven daar geborgen waren, om dat zij alles niet gelijk konden medenemen, en met het doel om ze later weg te halen. Door de policie worden ijverige nasporingen gedaan. Volgens het Handelsblad is er bij een passagier op de stoomboot, varende tusschen Amsterdam en het Nieuvve- diep, een met bloed bevlekt bankbiljet groot ƒ40 gevon den, hetwelk, naar men gist, tot de goederen behoort die bij den gruwelijken moord te Dinteloord zijn gestolen. Het moet bereids in handen van den koramissaris van policie te Nieuwediep berusten. De vorige week is eene oude dame, S. v. E. genaamd te Rotterdam van de trappen gevallen, doordien zij met den voet in bare krinoline vastraakte. Weinige oogen- blikken daarna had zij reeds opgehouden te leven. Een fransch ingenieur beweert, na driejaren studie, het middel gevonden te hebben om door een kanaal van 68 kilometers (17 mijlen) de landengte van Suez te doorsnijden zonder eene enkele sluis. Hij heeft het resultaat zijner nasporingen naar het ministerie van marine opgezonden. Het vijfentwintig jarig bestaan der maatschappij Arti et amicitiae te Amsterdam is dezer dagen op pleg- tige wijze gevierd. Staten generaal. tweede kamer. Zitting van maandag 5 december. Beraadslaging over hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1865 (binncnlandsche zaken). In de eerste plaats voerde de minister van binnenland- sche zakeu het woord tot wederlegging der verschillende door onderscheidene sprekers aangevoerde bezwaren, waarbij bij de gevraagde inlichtingen gaf, en tevens het algemeen beleid besprak en verdedigde, dat is de klagt over het steeds klimmend cijfer der uitgaveu, over de centralisatiezucht die bij het departement heerscht, en over het toenemen der subsidiën. 1. De aangevraagde verhooging der bezoldiging van de lagere ambtenaren. De minister vraagt slechts eene som om de traktementen der eerste en tweede klerken en adjunkt-kommiezen tot een redelijk peil te brengen voor de kommiezen cn referendarissen zal in het volgend jaar een som aangevraagd worden. Een maatregel van inwendig bestuur tot regeling van de bezoldiging der ambtenaren in het algemeen,isintusschen bij den raad van state aanhangig. Voor de ambtenaren bij de provinciale besturen is in vroegere jaren iets gedaan, zoo dat voor ben op dit oogenblik geene zoo dringende behoefte tot verbetering van hun lot bestaat als voor de ambtenaren bij de ministeriën. i 2. Regeling der administratieve regtspraalc van gede puteerde staten. De minister antwoordde, dat eene wet daartoe strekkende eene gewigtige plaats inneemt in de reeks der wetten, waaraan dringende behoefte bestaat. Eene algemeene wet, die slechts de procedure kan rege len, zou bijaldien zij werken moest, voor alle gevallen, waarin de regtspraak van gedeputeerde staten kan wor den ingeroepen, onvoldoende werken. Die procedure moet, bij de bijzondere wetten, waarin die regtspraak voorkomt, geregeld worden. 3. De herziening en uitvoering der kieswet. De minis ter antwoordde, dat de klagten over de wet hem nog niet overtuigd hadden van de noodzakelijkheid eener herziening. 4. Noodzakelijkheid tot regeling tusschen gemeenten en provinciën. De minister antwoordde, dat een daartoe strekkend ontwerp zal worden aangeboden, zoo dikwijls de noodzakelijkheid daartoe blijkt. 5. De koncessie voor de doorgraving van Hollandin verband met de daaromtrent gedane vragen door den heer van Nierop. Bij de behandeling van dit punt ver dedigde de minister de tegenwoordig gewolgde wijze van koncessie verleenen en toonde aan dat eene andere manier, d. i. geene konccssie te verleenen, alvorens de maat schappij gekonstituëeerd en het kapitaal gestort was, nadeelig zou werken. Iu het tweede gedeelte der rede verdedigde de minister het algemeen beleid van binnenlandsche zaken. Hij deed daarbij uitkomen, dat eene wet tot regeling der koucesssie zou worden aangeboden, maar dat de vertraging niet ge legen was in eene begeerte om in dien tusschentijd gunsten te verleenen. De minister zou meer populair zijn, indien men van hem gunsten wachten kon. De minister erkende dat de uitgaven waren vermeerderd, maar betoogde dat dit een noodzakelijk gevolg was van bet ondernemen van een groot aantal werken van publiek nut. De openbare raeening, dat daartoe noodzakelijkheid bestaat, was gegrond op de eischen van den tegenwoor- digen tijd, en men moest daarbij niet voorbij zien dat eene verbetering onzer waterwegen in verbinding met de zee, eene dringende behoefte is geworden, nu met den aanleg vau staatsspoorwegen is aangevangen. Alle door den minister voorgestelde uitgaven waren niet van voor bijgaand genot maar zouden voor het land weldadig werken, omdat de tijd daar was om groote werken te scheppen en tot stand te brengen en de financiële toe stand het toeliet. De minister ging daarna de ver schillende voorbeelden na, aangevoerd tot bewijs van bestaande centralisatiezucht. Hij trachtte daarbij te betoogen, dat geen bemoeizucht van de regering hier in het spel was; dat de voorstellen tot vernietiging van gemeenteraadsbesluiten geschiedden op voordragt van gedeputeerde staten, wier advies meestal gevolgd wordt; dat de wet eenvoudig werd toegepast, en dat, aaugeno- men dat de centralisatiezucht aanwezig was, dit een gevolg is van het konstitutioneel stelsel, dat het opper- toezigt over provinciën en gemeenten aan den koning laat. Wat het subsidiestelsel betrof, merkte de minister op dat zijne meeniug daaromtrent van vroeger bekend is. Dat stelsel moet zijn eene billijke hulpverleening aan de gemeentebesturen, daar waar de krachten te kort schieten; aan partikulieren verleend moeten subsidiën strekken om het beleid dier partikulieren dienstbaar te maken aan het algemeen belang. Ilij beoogt niet, zoo als de heer Simons beweerde, iets van het volk te maken, maar de natie in staat te stellen krachtig op te treden. De natie moet op zich zelf' leeren vertrouwen, en de regering moet slechts de burgerij maken tot bondgenoot .van hare werken, vau openbaar nut. Hoe meer de rege ring de bevolking daarin kan betrekken, des te meer zal haar werkkring vereenvoudigd worden. Een aantal spiekers repliceerden. De heer van Nierop betoogde nogmaals, dat de doorgraving van Holland geene zaak was, geschikt voor partikuliere industrie, maar eene zaak, die de staat op zich had moeten nemen. Hij reserveerde zich om later de regering over de zaak te interpelleren. De heer van Bosse bestreed het beweren des ministers, dat de waterwegen voor den handel voor- deeliger zouden zijn dan de spoorwegen. De heer van Lijnden betoogde, dat vele klagten over het beleid des ministers overdreven waren. De heer van Eek toonde nogmaals aan, dat het stelsel van centralisatie, door de regering voorgestaan, overeenkomstig de wet was en geoorloofd is. Hij bleef aandringen op eene juiste regeling

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1864 | | pagina 1