zijn ambtgenoot Adriaan Lambrcgts, wien hij gevraagd
heeft om tien gulden ter leen, voorgevende dat hij slecht
werd behandeld en beleedigd door het huisgezin van
Lokker, dat hij wel dertig gulden op de kermis teZierik-
zee met Kaatje Lokker had verteerd en dat men hem
toch nog kostgeld vroeg en hij dat noodig had om die te
betalen. Dat dit beweren is gelogenstraft, dat dan ook
van geene betaling blijkt, maar wel dat de beschuldigde
dien zelfden dag des namiddags zich heeft, bevonden te
Zierikzee en zich in den winkel van J. Broodmans aldaar
door den winkelbediende Willem van Schelven ten ver
koop heeft doen afleveren een tweelooperspistool, omdat
hij geen revolvers kon bekomendat hij over den prijs
tfd ƒ3,20 liet eens zijnde, heeft gevraagd om kruid, als
mede om slaghoedjes; dat hij daarna gezegd heeft ook
kogels te moeten hebben; dat aangebodene loopers
niet konden dienen en hij toen gevraagd heeft naar
geweerkogels; dat hem toen puntkogels zijn vertoond,
die hij in zij no tegenwoordigheid heeft doen passend
maken, en betalende voor een en ander 3,62 uitgegeven
heeft. Dat de beschuldigde heeft erkend, dat hij, die voor-
werpenkoopende, hot-voornemen en doel had om met dat
pistool, zoo hij zegt, ook zich zeiven en Kaatje Lokker
het leven te benemen. Dat hij op den 16 september 11.
des morgens ten half zeven ure, volgens het getui-
geuis van vrouw Lokker is opgestaan en, toen Kaatje
Lokker te half acht ure beneden kwam, hij haar heeft
ontmoet in de keuken, doch tegen haar niet heeft gespro
ken, evenmin als toen zij ten half acht ure met hem in
de gelagkamer was geweest.
Dat daarna de beschuldigde met vrouw Lokker, hare
dochter en een der Smulders aan het ontbijt heeft geze
ten, doch niets heeft gebruikt; dat toen moeder en dochter
hem hebben te kennen gegeven de bestaande verkeering
af te breken. Dat nadat vrouw Lokker en de tusschen-
tijds gekomene werkster Wilhelmina van den Broeke
zich uit de gelagkamer verwijderd hadden naar de keu
ken, de beschuldigde aan Kaatje Lokker heeft overge
geven hare brieven en haar portret, en verzocht heeft om
zijne brieven terug te bekomen. Dat zij toen volgens den
beschuldigde gezegd heeft, die prutsen te zullen halen
en zich daartoe heeft begeven naar een bovenkamertje
onmiddellijk gelegen boven de keuken, en op den stoel
staande uit de bovenlade eener sekretaire een brief heeft
gehaald, dien zij met de woorden: „daar hebt gij een van
de prutsen, de overige kan ik niet vinden," zou hebben
gegeven aan den beschuldigde, die daarop zijn pistool uit
den broekzak halende haar daarmede terstond een kogel
door het hoofd heeft gejaagd, zoo dat zij onmiddellijk
ineen zakte en dood was. Dat de moeder en de werkster
het schot hoorende, onverwijld naar het opkamertje zijn
geloopen, alwaar de beschuldigde met den loop van
het pistool op de moeder gekeerd haar bedreigd heeft
haar eveneens te zullen neerschieten, en daarop de deur
is uitgeloopen door de Noordstraat, doch achtervolgd
zich in een slootje heeft geworpen, waaruit hij door hem
achtervolgende personen is aangehouden als de moorde
naar van Kaatje Lokker. Dat, blijkens het daarvan opge
maakte verslag der geregtelijke schouwing, is bevonden
o. a. inwendig aan het hoofd der verslagene Kaatje
Lokker dat in de schub van het regter slaapbeen be
stond eene ovale opening van twee duim lang en elf streep
breed, korresponderende met de buitenzijds ontdekte
huidwond, welke abnormale opening doorgaande in eene
schuinsche rigtingnaar boven, in de verbrokene vliezen
der hersenen doorgang heeft getoond van een langwerpig
hoekig metalen ligchaam,gevonden in de weeke zelfstan
digheid der hersenen aan het achteruiteinde, en dat uit
het vinden van dat stuk metaal het niet meer twijfelachtig
is dat het bevonden geweld, de scheuring der schedelbeen
deren de verwoesting aanwijst in de hersenen, en de
abnormale openingen in het schedeldek zijn veroorzaakt
door de losbranding op korten afstand van een met
scherp geladen vuurwapen, en de dood daarvan het
noodwendig gevolg is geweest. Dat mag aangenomen
worden als de hoofdinhoud van het vi3um repertum,
produkt no. 20 der processtukken, hetwelk volkomen
sluit op de bekende feiten. Dat de beschuldigde bij zijne
onderscheidene verhooren heeft beweerd dat Kaatje Lok
ker zich min voegzaam met anderen gedroeg; dat hij zou
gezien hebben dat Hubrecht Smulders zijn arm om haar
lijf had geslagen; dat de moeder en de dochter hem
heleedigende woorden hebben toegevoegd; dat hij erkend
heeft met het doel oui zich en haar te dooden het pistool
enz. gekocht te hebbendat hij voorgeeft het pistool ge
laden te hebben den 16 september 11., des morgens ten
half acht uren, tijdens hij alleen in de keuken was; dat
hij na het doodschieten van Kaatje Lokker zich zeiven
het pistool in den mond zou gezet hebben, doch dat tot
vier malen toe de piston heeft geweigerd; dat hij niet
de moeder heeft bedreigd, maar gezegd, ik zal ook mij
zeiven doodschieten en dat hij bij de vervolging is
gesprongen in eene sloot, met oogmerk zich te ver
drinken; dat het pistool ondanks allerlei onderzoe
kingen niet is teruggevonden,- dat evenmin blijkt van
die pogingen tot zelfmoord, 't geen het misdadige van
den voorbedachtelijk op Kaatje Lokker gepleegden
moord noch wegneemt, noch verontschuldigen kan.
Er wordt mitsdien door den prokurcur-generaal be
schuldigd lierman Koer, bovengenoemd, van doodslag
met voorbedachten rade begaan (moord), misdrijf voor
zien bij art. 296 jo. 302 van het wetboek van strafregt
jo. art. 1 der wet van 29 junij 1854 (Staatsblad no. 102).
Gedaan te Middelburg, in het parket bij bet provin
ciaal geregtshof in Zeeland, den 23 november 1800 vier
en zestig.
Gemengde herlgten.
Op 25 november zijn door de regtbank te 's Her
togenbosch een 7tal burgemeesters, ambtenaren van
den burgerlijken stand van verschillende gemeenten,
tot eene geldboete met de kosten veroordeeld wegens
het niet tijdig overbrengen der registers van den burger
lijken stand ter griffie.v.Vn gemelde regtbank, zoo als bij
art. 22 van het burgerlijk wetboek is bepaald.
Iemand te Amsterdam vraagt in het Handelsblad
of het aan de direktie van het postkantoor of aan de
bestellers ligt, dat brieven op welker adres staat: „spoed.'
spoed!" somtijds een dag te laat worden bezorgd. In
korten tijd heeft hij dit reeds tweemaal ondervonden.
Misschien zal die afzender zich dan in een spoediger
verzending kunnen verheugen als hij op het adres zijner
brieven de woorden: „langzaam! langzaam!" plaatst.
Te Weenen is een jong meisje, dat, als zoovele
vrouwen, de slechte gewoonte had van spelden in haar
mond te steken, dientengevolge den dood nabij geweest.
Dezer dagen zaten in eene voorname restauratie
twee heeren bij truffels cn champagne, toen eene een
voudig gekleede, zeer bleeke dame, vergezeld vau twee
kinderen, zeer zacht de kamer binnentrad. „Wat ver
langt gij vroeg de bediende. „Datgene wat die heèren
zullen overlaten" antwoordde zij met eene vaste stem.
Een der lekkerbekken stond ontsteld van zijn stoel op;
hij had zijne vrouw en kinderen herkend.
Het utrechtsche studentenkorps heeft in zijne ver
gadering vau zaturdag, naar aanleiding eener missive
van het groningsche studeutenkorps, met akkiamatie
besloten dat eene verzoening met het leidsche studenten
korps wenschelijk is. Hiervan is per telegram aan het
studentenkorps te Groningen kennis gegeveu.
Als eene bijdrage tot de kennis der tegenwoordige
fransche zeden kan dienen, dat eene tooneelspeelster,
met Dame mej. Bléan, heden hare edelgesteenten zal
doen verkoopen, die eene verzameling van niet min
der dan 300 nommers vormen. Daaronder bevinden zich
25 handringen en evenveel armbanden, 22 paren diaman
ten knoopen, 11 diamanten spelden, 15 paren oorringen
8 colliers van paarlen en andere edelgesteenten, enz.
Te Weesp heeft het volgend voorval plaats gehad
Drie beambten uit Muiden moeten wegens zekere aanha
ling aldaar zijn. Na verrigte werkzaamheden terugkee-
rende, waren zij juist bij een landhek genaderd, waardoor
een veehouder op den Muiderweg kwam, eene koe aan
een touw leidende. Naauwelijks bevond zich de koe, die
wat wild schijnt geweest te zijn, op den weg, of zij liep
met eeuige vaart op de ambtenaren toe, „en wel voorna
melijk op hem die de processen-verbaal van aanhaling
in de hand droeg!" Hij week natuurlijk voor het dier
en daar hij zich vlak bij de sloot bevond, had hij het
ongeluk dat hij met processen-verbaal en al in de sloot
geraakte, en tegen wil en dank een bad moest nemen.
Dadelijk echter door zijne kameraden geholpen, kwam
hij spoedig weer op het drooge.
Het schijnt thans zeker te zijn, dat de voormalige
predikant van Rijn iu het buitenland denkt te blijven,
althans te Zwolle zich niet weder met der woon zal ves
tigen, want hij heeft last gegeven het tijdens zijne ge
vangenschap voor hem aangekochte huis te verkoopen.
Dit pand, waarvoor iu der tijd f 13,500 werd betaald, is
woensdag voor f 11,400 ingezet.
De advokaten van Agen zullen den heer J. Favre
eerstdaags een groot feestmaal aanbieden, dat eene
bijzondere beteekenis verkrijgt door hetgeen dezer dagen
in die zelfde stad plaats had. De beroemde advokaat zou
namelijk als verdediger voor den redakteur van hot blad
Le courrier d'Agen optreden, die hooger beroep had
aangeteekend van een vonnis, waarbij hij tot 600 franks
boete en eene maand gevangenisstraf werd veroordeeld
en tevens de opheffing van het blad is bevolen. De lieer
Favre had doen verzoeken, dat de behandeling der zaak
wierii uitgesteld, daar bij te Parijs pleiten moest, maar
te vergeeft; het hof veroordeelde den dagbladschrijver
tot 500 franks boete cn opheffing van den Courrier;
bovendien bevestigde het den volgenden dag een ander
vonnis, waarbij dc direkteur van het blad tot 14 dagen
gevangenisstraf en 900 franks boete was veroordeeld,
wegens het belecdigen van een magistraat. Wat de arti
kelen betreft, waarvoor het blad werd opgeheven, zij
behandelden de slechte kwaliteit der straatsteenen van
Agen. De regtbank en het hof zagen daarin het bespre
ken van staatkundige en maatschappelijke vraagstukken
door een letterkundig blad!
Op den avond van 30 november gebeurde te Glas
gow een treurig ongeluk. Eene sloep, waarin 22 personen
zaten, sloeg, ten gevolge der deining van het water, door
eene stoomboot veroorzaakt, om, en 14 menscben verlo
ren het leven, terwijl do 8 overigen zich óf door zwem
men gered hebben, óf zich aan den rand der sloep vast
klampten en nog in tijds konden gered worden, ofschoon
een dezer laatsten denkelijk aan de gevolgen bezwijken
zal. De lijken der verdronkenen waren des avonds nog
niet gevonden.
Te Verona is voor een paar dagen iemand gevat op
het oogenblik dat hij een Orsini-granaat in een openbaar
lokaal wilde werpen. Men hoopt thans in de gelegenheid
te zijn de personen op het spoor te komen, die zich gedu
rende de jongst verloopen weken aan dergelijke feiten
hebben schuldig gemaakt.
Het provinciaal geregtshof in Overijssel heeft bij
arrest van 29 november jl. vernietigd het vonnis van de
arrondissements regtbank te Zwolle, waarbij aan mevrouw
de wed. Pruimers is ontzegd haar op den tegen haar dooi
den heer N. Pruimers ingestelde vordering tot afgifte
van het minderjarige kind, Margaretlia Daniëlla Prui
mers, gedanenincidentelen eisch tot voeging en gelijktij
dige behandeling van de door haar over het zelfde onder
werp tegen den heer Pruimers ingestelde aktie. Het hof
heeft verklaard, dat beide zaken aan elkander verknocht
waren en de voeging en gelijktijdige behandeling gelast.
Ten gevolge van deze uitspraak, zullen de van weers
zijden aangevangen procedures, tot oplevering van het
kind, weldra voor de arrondissements-regtbank voortge
zet en vervolgd worden.
De redaktie der pruissische Nat. Zeitung had on
langs een eisch tot schadevergoeding ingesteld tegen de
Dioskuren, een ander berlijnsch dagblad, wegens over
name van een wetenschappelijk artikel. De regtbank
heeft dit laatste thans veroordeeld tot eene schadever
goeding van vijftig thaler, onder de overweging dat de
drukpersorganen slechts van elkander mogen overnemen:
politieke berigten en nieuwstijdingen van den dag.
Het dagblad Naroduy Li'sty, te Praag, verhaalt het
volgende: Dezer dagen begaf zich een lid der regtbank
des avonds naar zijne woning, toen in eene naauwe
straat een persoou tegen hem aanliep en zich daarop zoo
spoedig mogelijk verwijderde. Verschrikt bragt bij de
band aan het vest en bemerkte dat zijn horologie zich
niet meer op de gewone plaats bevond. Ijlings loopt hij
nu den persoon achterna en beveelt hem zijn horologie
terug te geven. De onbekende aarzelt maar geeft hem
het horologie. Bij zijne tehuiskomst vond de regter ech
ter zijn eigen horologie op tafel liggen en begaf zich dus
den volgenden morgen naar het policie-bureau om aldaar
het horologie, hetwelk hem niet toekwam, te deponeren.
De aldaar aanwezige iuspekteur deelde hem echter mede
dat hij reeds bezoek had gehad van een ander persoon
die beweerde des nachts van zijn horologie te zijn beroofd.
Kortom, de onbekende had zijn horologie aan den regter,
in wien hij een dief onderstelde, afgegeven om alzoo voor
verdere gewelddadigheden bewaard te blijven.
Te Sherwood in Amerika werd voor eenigen tijd op
zonderlinge wijze een huwelijk voltrokken. De plegtig-
heid had plaats voor het huis vau den dienstdoeuden
geestelijke en alle de bruiloftsgasten waren te paard ge
zeten. De bruid en hare speeljuffcrs droegen elegante
amazonen klecderen.
De bijzondere brieven uit de Antilles klagen zeer
over de vijandigheid, welke aldaar tusschen de blanken
en de kleurlingen bestaat en van wier ontstaan vooral
de eersten worden beschuldigd. Onlangs moest bijv. te
St. Malo een scheepskapitein voor zekere aanslagen op
het 12jarig kind van een kleurling teregt staan. Door
een toeval werden drie kleurlingen tot assessoren be
noemd, die in de koloniën den jury vervangen. De blan
ken trachtten die personen te doen afzetten, maar te
vergeefs. De verwachting, dat de kapitein dien ten ge
volge veroordeeld zou worden, werd echter niet verwe-
zentlijkt. Thans beweerden de kleurlingen dat door de
dreigende houding, die de blanken hadden aangenomen,
de assessoren hun pligt niet naar geweten durfden te
vervullen. Deze en meer andere soortgelijke voorvallen
hebben schier dagelijks plaats en veroorzaken eene
groote spanning tusschen de beide deelen der bevolking.
Uit Weiraar wordt gemeld, dat de aldaar woonach
tige ouders van Franz Miillereen brief van laatstgemelden
ontvangen hebben, gedagteekend 1 november jl. en ge
schreven in de gevangenis Newgate, te Londen. In
bedoelden brief zegt hij, dat het aankoopen van een hoed
ten zijnen behoeve door een zijner bekenden, John Mat
thews, de aanleidende oorzaak is geweest tot zijne ver
oordeeling. Hij verzoekt wijders, dat zijne ouders, die
hij innig lief heeft, hem niet uit hun hart zullen verban
nen. De misdaad, waarvoor hij is ter dood veroordeeld,
heeft hij volgens zijn brief niet begaan, maar de hem
opgelegde straf beschouwt hij als eene regtvaardige
kastijding voor andere tekortkomingen, o. a. vau deze
„dat hij vader eu moeder niet heeft geëerd, gelijk het
een gehoorzaam kind betaamt." Hij verklaarde zeer ge
troost te zijn door het besef zijner onschuld.
De volgende gebeurtenis had dezer dagen te Kon-
stanthiopel plaats. Djeraila Sultana, de derde dochter
van wijien den sultan, thans 22 jaren oud, was gehuwd
met Mahmoud Elladin pacha. De positio van hem, aan
wien de sultan de hand van eene zijner dochters toever
trouwt, .is eene alles behalve benijdbare, aangezien de
prinsessen den echtgenoot volkomen als een slaaf behan
delen. De sultana Djemila, werd, 't zij op goed of slecht
gemotiveerde gronden, jaloersch op een harer slavinnen,
die, naar zij zich inbeeldde, met een goed oog door haren
echtgenoot werd aangezien. In hare verbolgen woedo
jegens het ongelukkige meisje, werd een harer eunuchen
bevolen om haar te onthoofden, hetgeen zoo ras was ge
daan als het bevel geuit. Toen peinsde zij op middelen
om zich op haar echtgenoot te wreken en beval dood
bedaard, dat het hoofd van het meisje den pacha in een