MIDDELBÜR
ÜRANT.
r 194.
Dingscbtg
1864.
6 December.
Editie van maandag avond 8 ure.
Middelburg 5 december.
De gemeenteraad alhier zal aanstaanden woensdag,
des namiddags ten half twee ureeene openbare zitting
houden, ter behandeling van 1. missive van gedepu
teerde staten, goedkeuring van verschillende raadsbe
sluiten; 2. adres van den hulp-onderwijzer K. E. Schelt,
om eervol ontslag; 3. adres van E. Colijn, verzoekende
de aanstelling van hare dochter als assistent-vroedvrouw;
4. adres van P. de Wachter, om gemeentegrond in erf
pacht buiten de ba ven-barrière; 5. missive bestuurders
der Nijverheids-vereeniging, aanbieding reglement.
Door de provinciale kommissie van geneeskundig
onderzoek en toevoorzigt in Zeeland zijn geëxamineerd
en bevorderd tot apothekers de heeren F. H. van Lier en
C. N. Woutersen.
Op de vraag in hoever papier, waarop noch gedrukt
noch geschreven is, ingevolge art. 13 der postwet, op den
voet van drukwerk, ter frankering kan worden toege
laten, heeft de minister van financiën bij resolutie van
25 november jl. bepaald, dat zoodanig papier, mits bij
enkele vellen en niet bij grootere hoeveelheden ver
zonden wordende, niet anders dan onder de monsters
kan worden gerangschikt, waarop art. 11 der postwet
van toepassing is.
Men verneemt dat de heer Kluif hoofd van het ook
door ons medegedeeld verslag en bijgevoegd protest een
exemplaar heeft gezonden aan Z. M. den koning en aan
de leden der volksvertegenwoordiging, onder eerbiedig
verzoek dat de bevolking van Nederland in de toekomst
voor dergelijke aanranding en stoornis van de vrijheid
en veiligheid, en van de rust der huisgezinnen zal wor
den gevrijwaard.
Er wordt tegenwoordig met kracht aan de werken voor
den nieuwen waterweg naar Rotterdam gearbeid. Men is
thans, onafhankelijk van het tij, met drie heitoestellen
bezig, en het hoofd strekt zich reeds ver in zee uit. Voor
den goeden voortgang van het werk is het te hopen dat
men ook, nu het werk reeds ver tot in zee loopt, even
weinig door storm zal verhinderd worden, als tot nu toe
het geval geweest is.
Uit Zutphen schrijft men 30 november:
De ijzeren draaibrug over het open vak in de spoor
wegbrug is geplaatst eu bijna gereed om open en digt
gedraaid te kunnen worden; op het stationsplein staat
de lokomotievenloods bijna onder dakde onderstelling
der vijf draaischijven daarvóór is gereed wat het metsel
werk aangaat, van eene andere is ook de ijzeren toestel
in orde; goederen- en wagenloodsen zijn voor een groot
deel verrezen; het station zelf nadert zijne voltooijing,
ramen en glazen deuren zijn er in; de veranda er langs
is gereed; rails worden er met spoorwissels druk gelegd
zij loopen reeds over de vestingbruggen heen, die geheel
gereed zijn; druk is men doende in den Mars met den
weg naar Deventer, zoo dat de stad daar gecne hinder
palen meer in den weg schijnt te leggen, al is het proces
met den staat ook nog niet geëindigd; alles duidt
eene naderende voltooijng aan, en toch verneemt men
dat het tot 15 februarij duren zal eer de lijn Arnhem
Zutphen officiëel wordt geopend. Het is prettig met eene
gereed zijnde baan voor zich, nog te zitten in eene dili
gence of snor, die den slakkengang gaat! Jammer dat
onze kamerleden (de zutphensche namelijk) niet elke
week been en weer moeten, dan zouden we wel eens
eene interpellatie er over in de kamer krijgen, waar men
toch zoo veel en zoo gaarne interpelleert, al was het
maar om van zich te doen spreken. Arnhcourant.)
Uit Tilburg wordt .aan het Venloosch weekblad ge
schreven:
De fabrieken alhier blijven steeds druk doorwerken en
kunnen aan de talrijke orders van Holland en elders on
mogelijk direkt voldoen. Dagelijks hoort men gewagen
van het oprigten van nieuwe of het vergrooten van oude
fabrieken. De werkman kan derhalve den naderenden
winter met gerustheid te geniocf gi'.an. Daarentegen ven
neemt men uit de naburige gemeente Goirle, dat de
linnenfabriekanten aldaar, welke sedert een paar jaren
zoo druk werk hadden, thans ten gevolge van de daling
der katoenprijzen geheel zonder bestellingen zijn en een
aantal arbeiders zullen moeten bedanken of de werkuren
verminderen. Het zelfde zou het geval zijn met de linnen-
en pellenfabrieken te Boxtel, Eindhoven en omstreken.
Benoemingen en besluiten.
marine. Op verzoek eervol uit de zeedienst ontslagen
de officier van gezondheid 2e klasse bij de zeemagt C. G.
van Mansvelt.
Kerknieuws.
Men verneemt, dat door het hoofdbestuur van het Neder-
landsche zendelinggenootschap, in eene buitengewone
vergadering, gehouden op 1 dezer, het volgende drietal
predikanten is gevormd, om daaruit in de maand april
e. k. een director voor het zendelinghuis te beroepen,
zijnde alfabetisch gesteldde heeren K. M. F. von Bauin-
liauer te Zutphen, B. C. Ledeboer te Dalfsen en P. J. de
Roode te Hoogcarspel.
Onderwijs.
De Staatscourant van heden bevat het verslag der
kommissie, belast met het afnemen der examens in de
provincie Zeeland van hen, die zich in het najaar van
1864 hebben aangemeld om akten van bekwaamheid
tot het geven van lager onderwijs te verkrijgen.
Volgens de schoolberigten in de Nieuwe bij dragen
voor opvoeding en onderwijs van november, bedraagt het
getal vakante scholen: openbare voor gewoon lager onder
wijs 30; openbare voor gewoon en meer uitgebreid lai^er
onderwijs 4; bijzondere voor gewoon lager onderwijs 1;
gesubsidieerde bijzondere voor meer uitgebreid lager
onderwijs 3.
Het aantal vakante hulponderwijzers-betrekkingen be
draagt: in Noord-Brabant 13; Gelderland 18; Zuid-Hol
land 10; Noord-Holland 2; Zeeland 4; Utrecht 1; Fries
land 2; Overijssel 10; terwijl in Groningen, Drenthe en
Limburg geene vakaturen zijn.
Marine en leger.
De adelborst le klasse J. J. Stooker, belioorende tot
de rol van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, wordt
heden op non-aktiviteit gebragt.
De luitenant ter zee 2e klasse A. R. A. van Bihl, laatst
behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en met
partikuliere scheepsgelegenheid den 27 november jl. van
daar teruggekomen, is met dat tijdstip op non-aktiviteit
gebragt. (Staalscour.
Koloniën.
In het algemeen overzigt van het Bataviaasch Han
delsblad, heden per fransche mail ontvangen, leest men
„Wederom valt van Java weinig bijzonders te ver
melden.
„De heer Nosse, gewezen uitgever van de Nieuwsbode,
is naar Nederland vertrokken; de heer Roorda van
Eijsinga, naar men vreest door een ongeneeslijke kwaal
aangetast, heeft vergunning bekomon om voorloopig te
verblijven in het hospitaal te Soerabaija.
„De onlusten in het Sintangsche zijn niet geheel gestild.
De vijand heeft weder een aanvallende houding aange
nomen, doch is teruggeslagen. De vrees voor het behoud
vau Sintaug is geweken, en het eenig punt van verschil
is thans of een verstandige politiek vordert van onze
zijde als aanvallers te werk te gaan. Men zegt dat de
militaire kommaudant, de luitenant-kolonel de Neve, zeer
geneigd is tot een bevestigende beantwoording dier
vraag, doch dat hij omtrent de wijze van aanvallen een
ander gevoelen heeft dan de heer de Kater, door den
goeverneur-generaal met eene bijzondere zending naar
hettoone.el der onlusten belast. De romp van deKapoeas
is weder in onze magt gekomen, en wordt eene reparatie
waardig gekeurd. Een expeditie op kleine schaal is onder
nomen naar Tjamba (bergdistrikten Celebes), om de
hoofden en bevolking aldaar tot erkenning van het
nederlandsch gezag en het betalen eener opgelegde
belasting te noodzaken.
llegtszaken.
Aanstaanden zaturdag zal voor het provinciaal geregts-
hof in Zeeland teregt staan Herman Koer, oud 28 jaren,
geboren te Zwolle, ambtenaar bij 's rijks belastingen te
Haamstede, in staat van beschuldiging gesteld en naar
de openbare teregtzitting verwezen ter zake van dood
slag met voorbedachten rade. Door het openbaar minis
terie zijn in clezc zaak gedagvaard 14 getuigen. Naar wij
vernemen zullen ook van de zijde der verdediging eenige
getuigen worden bijgebragt. Als verdedigers van den.
beschuldigde zullen optreden de heeren mrs. W. A. van
Hoek en Ph. van den Broecke.
Blijkens de akte van beschuldiging, verklaart de pro-
kureur-generaal dat uit de instruktie van dit geding de
volgende daadzaken en omstandigheden voortvloeijen
Dat de beschuldigde, ambtenaar bij 's rijks belastingen,,
ter standplaats Haamstede, sedert drie of vier maanden
in liefdesbetrekkingen stond met Kaatje Lokker, een
onbesprokene een-en-twintigjarige dochter van Jan
Lokker en Cornelia Fatsom, echtelieden, houdende eene
herberg in de gemeente Brouwershaven. Dat die verkee
ring van den beginne af heeft plaats gegrepen tegen
den zin der moeder, doch met toestemming van den
vader.
Dat de beschuldigde, die veeltijds zijne dienstverrig-
tingen zoo wist te schikken dat hij meermalen te Brou
wershaven zich kon ophouden, evenwel verlof bad
bekomen, om van 7 tot 14 september deze3 jaars zich
van zijne standplaats te verwijderen, en dan ook op den
7 dier maand te Brouwershaven aankwam en zijn intrek
nam in de herberg van Lokker, alwaar hij, zoo lang de
verkeering heeft geduurd, nimmer kostgeld heeft behoe
ven te betalen. Dat destijds aldaar tijdelijk geherbergd
waren eenige machinisten uit Noord-Braband, waar
onder twee gebroeders Smulders.
Dat dit bezoek van den beschuldigde reeds op woens
dag (daar de afspraak was om eerst zaturdag den 10 te
Zierikzee kermis te gaan houden) èn moeder èn dochter
heeft ontstemd. Dat toch welligt door den invloed der
moeder de geuegenheid van Kaatje Lokker voor den.
beschuldigde was verflaauwd, en dat de overtuiging der
moeder dat zij nooit gelukkig zou kunnen zijn met
iemand die zoo overdreven jaloersch was als de beschul
digde, zelfs den vader van zijne aanvankelijke ingeno
menheid met den beschuldigde heeft doen terugkomen.
Dat hij zich toch verbeeldde dat zij met andere per
sonen aanhield, zoo als met Hubrecht Smulders en met
een doofstommen, Ludekes, en hij haar volgde met de
oogen, als zij boodschappen moest gaan doen. Dat
Kaatje Lokker evenwel door haar gedrag geene reden
tot aanstoot gaf, ofschoon zij als herbergiersdochter
vriendelijk moest wezen.
Dat ondanks die redenen tot ontevredenheid, welke
over en weder werden te berde gebragt, de beschuldigde
zaturdag 10 september en dingsdag 13 dier maand met
Kaatje Lokker kermis te Zierikzee heeft gehouden. Dat
hij in stede van op den veertienden dier maand naar zijn
post terug te keereu, ofschoon zijn verlof verstreken was,
toch nog den vijftienden aan Kaatje Lokker heeft voor
gesteld, om zaturdag den 17en nogmaals kermis te Zierik
zee te gaan houden, toen zij, wel wetende dat hare ouders
het toch niet zouden toelaten, heeft geweigerd, 't geen door
den beschuldigde zeer euvel is opgenomen. Dat iets
later in den morgen de beschuldigde aan Wilhelmus
Carolus Smulders vijf gulden heeft ter leen gevraagd om
iets bijzonders te gaan koopen, doch dat deze dat geld
niet heeft gegeven en den beschuldigde verwezen naar
zijn broeder, aan wien de beschuldigde gezegd heeft het
te zullen aanvragen doch niet gedaan heeft. Dat inte
gendeel de beschuldigde zich toen heeft begeven naar